Hop geeft u op onnavolgbare wijze inzicht in de jeugdzorg mentaliteit.
Hop moet bloeden (na strijd om afgifte contactjournaal gezinsvoogd aan ouders van kinderen) schrijft vervolgens de CHRISTELIJKE jeugdzorg advocaat met baantjes in de kerk en school.
Citaat: "De heer Hop was als voortrekker bezig het systeem lam te leggen. In eerste instantie werd in dit kader gebruik gemaakt van hinderlijke, maar wel legale middelen als het systematisch klagen
en het systematisch om informatie vragen " Bron Regel 21, 22 en 23 Pleitnotities advocaat jeugdzorg op de hoorzitting van het Hof van Discipline 150304.
Mijne Heeren!
Het is Mij aangenaam U bijeen te zien tot hervatting Uwer werkzaamheden.
(...)
Op menig gebied is dringend behoefte aan krachtige wetgevende maatregelen.
Zo sprak honderd jaar geleden mijn Grootmoeder tot Uw voorgangers.
Leden van de Staten-Generaal,
De twintigste eeuw was een eeuw van scherpe contrasten. Twee bloedige wereldoorlogen werden uitgevochten. Door oude tegenstellingen te overwinnen, door samenwerking te zoeken in plaats van conflict, heeft West-Europa de rampspoed van het verleden achter zich gelaten. Politieke stabiliteit alsmede economische en sociale vooruitgang zijn de resultaten van een voortgaande Europese integratie. Het besef van toenemende wederzijdse afhankelijkheid lag en ligt ten grondslag aan de overtuiging dat in Europa meer eenheid nodig is.
De Midden- en Oost-Europese landen konden lange tijd niet aan deze eenwording deelnemen. Zij lagen aan de andere kant van de politieke en ideologische scheidslijn. Nu deze landen de vrijheid hebben herwonnen om als democratische rechtsstaten zelf hun bestemming te bepalen, zoeken zij aansluiting bij het proces naar meer stabiliteit en samenwerking in Europa. Daarvoor ruimte scheppen is een van de grote opgaven waarvoor de Europese Unie nu staat.
De twintigste eeuw was ook het tijdperk van ongekende wetenschappelijke, technologische en economische vooruitgang. Velen hebben hiervan de vruchten kunnen plukken. Ook hebben meer mensen democratische rechten verworven. Een groter deel van de wereldbevolking leeft in vrijheid en voorspoed. Toch delen te veel mensen nog onvoldoende in deze vooruitgang, vooral elders in de wereld, maar ook dichtbij. Wij mogen daarin niet berusten.
Op de drempel van de nieuwe eeuw staat ons land voor bijzondere uitdagingen:
Waarborgen dat Nederland volwaardig blijft deelnemen aan de mondialisering van de economie.
Een duurzaam evenwicht vinden tussen welvaartsgroei en behoud van onze natuurlijke omgeving.
Investeren in kennis én in mensen die daarmee verantwoord kunnen omgaan, in het belang van een hoogwaardige samenleving.
Samenhang bewaren in onze maatschappij in een tijd van snelle technologische en economische ontwikkelingen.
Versterken van solidariteit in onze samenleving, die van leeftijdsopbouw en samenstelling verandert.
Vasthouden aan de waarden en normen die zijn verankerd in de Grondwet en die aan ons land stabiliteit en richting geven.
De regering beantwoordt deze uitdagingen door te investeren in de kwaliteit van de samenleving. Betrokkenheid van allen is daarbij noodzakelijk, ook over de landsgrenzen heen.
Het buitenlands beleid staat in het teken van groeiende onderlinge afhankelijkheid van landen en volkeren. Prioriteit wordt gegeven aan het versterken van de internationale rechtsorde, veiligheid en rechtvaardigheid. Daarvoor stáán wij, nu ook als lid van de Veiligheidsraad. De Verenigde Naties leveren een onmisbare bijdrage aan het herstel van vreedzame verhoudingen op Oost-Timor. Ook inspanningen van de internationale gemeenschap om conflicten elders te beheersen en te beëindigen, hebben onze volle steun.
De Europese Unie is een van de grootste verworvenheden van deze eeuw.
De gemeenschappelijke munt - de euro - geeft aan hoe ver het integratieproces is gevorderd. Onze toekomst wordt meer en meer bepaald door de prestaties van Europa. De integratie werkt door tot in alle geledingen van ons binnenlands bestuur. Een nauwere Europese samenwerking op de terreinen van justitie en politie begint vorm te krijgen. Nederland maakt zich sterk voor afspraken over het asiel- en migratiebeleid. Een steeds grotere Unie vraagt om doelmatiger instellingen, meer democratische, transparante besluitvorming en goed financieel beheer. Uitbreiding van de Unie brengt een ongedeeld Europa dichterbij.
In voormalig Joegoslavië hebben opnieuw ernstige schendingen van mensenrechten en etnische zuiveringen plaatsgevonden. Eensgezind heeft de NAVO het conflict in Kosovo tot een einde gebracht. Ook Nederland heeft daarvoor verantwoordelijkheid genomen. Ons land zal belangrijke bijdragen leveren aan de internationale inspanningen ten behoeve van de wederopbouw en stabiliteit in geheel Zuidoost-Europa.
De Nederlandse krijgsmacht neemt, vakbekwaam en met grote toewijding, met meer dan drieduizend mannen en vrouwen deel aan vredesoperaties op de Balkan en elders in de wereld. Een professioneel en goed toegerust defensieapparaat is onontbeerlijk. Daarom hecht de regering grote waarde aan het verder ontwikkelen van een moderne en flexibele krijgsmacht.
De NAVO blijft hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. De eigen verantwoordelijkheid van de Europese Unie zal meer inhoud krijgen door invulling te geven aan de gemeenschappelijke veiligheids- en defensie-identiteit.
Als uitdrukking van onze verbondenheid met andere landen en volkeren is Nederland vijftig jaar geleden begonnen met ontwikkelingshulp. In veel ontwikkelingslanden zijn de levensomstandigheden aanzienlijk verbeterd, vooral door toedoen van de landen zélf. De hulp heeft daaraan bijgedragen. De grote armoede in delen van Afrika en elders in de wereld vereist een voortzetting van de internationale hulpinspanningen. Concentratie van de bilaterale samenwerking op een aantal landen en sectoren vergroot de effectiviteit. In internationaal overleg zet Nederland zich in voor kwaliteitsverbetering van de multilaterale hulp, voor een sterkere positie van ontwikkelingslanden binnen het wereldhandelsstelsel en voor verdere schuldverlichting van de armste landen.
De Nederlandse economie is sterk en veerkrachtig en zal dat kunnen blijven wanneer wij erin slagen de belasting van het milieu verder terug te dringen. Productieprocessen en producten moeten ecologisch verantwoord zijn. De ervaring leert dat het herstellen van milieuschade aanzienlijk meer kost dan het voorkomen van die schade. Vaak is dit niet alleen een kwestie van geld, maar ook van zorgvuldige en verantwoorde beslissingen. Onze inzet van nu bepaalt de toekomst van generaties na ons.
De ruimte in ons land is schaars. Economische expansie brengt een grotere behoefte met zich mee aan ruimte voor bedrijventerreinen, woningbouw, infrastructuur en recreatiegebieden. Een welvarende samenleving stelt tevens hoge eisen aan de kwaliteit van de ruimtelijke ordening. Steden met fraaie monumenten, omgeven door cultuurlandschappen en gebieden waarin de natuur de kans krijgt zich te ontwikkelen, worden als waardevol ervaren. De wens tot het behouden van deze verscheidenheid dwingt ertoe dat we onze steden compact inrichten - zowel om in te wonen als in te werken - en dat het platteland gevarieerd is, met open ruimten en een rijke, toegankelijke natuur. Voor de vitaliteit van het platteland zijn duurzame vormen van bedrijvigheid nodig. In de Vijfde Nota inzake de Ruimtelijke Ordening zullen richtinggevende keuzes worden uitgewerkt.
De agrarische sector staat voor ingrijpende hervormingen. De grenzen die het milieu stelt, laten ons geen keus. Vooral voor de intensieve veehouderij betekent dit een enorme opgave. Europese regelgeving maakt het des te meer noodzakelijk dat op korte termijn een verantwoorde mestafzet wordt verzekerd.
De bevolking stelt steeds hogere eisen aan de veiligheid van het voedsel en aan de wijze waarop het wordt geproduceerd. Dat schept verplichtingen voor allen die bij productie en handel betrokken zijn. Aanscherping van normen en verbetering van de controles zijn beide nodig.
De ruimtelijke inrichting van Nederland wordt sterk bepaald door onze ligging. Van oudsher komen hier goederenstromen samen en splitsen zich weer. Onze economische en culturele openheid en onze maatschappelijke stabiliteit maken ons land aantrekkelijk voor investeringen uit het buitenland. Nederland als ontmoetingsplaats heeft daardoor een eigen kleur en dynamiek. Dit heeft veel mobiliteit van mensen en goederen tot gevolg, die in goede banen moet worden geleid. De Nederlandse overheid besteedt dan ook veel aandacht aan hoogwaardige infrastructuur. Zij zal dat blijven doen. De uitdaging is de mobiliteit te verenigen met nieuwe eisen van duurzaamheid. Vooral in de verstedelijkte gebieden zal het aandeel van het openbaar vervoer verder toenemen. De aansluiting van ons land op de grote internationale en Europese verkeersnetwerken moet verzekerd blijven. De mainports Rotterdam en Schiphol leggen zich toe op hoogwaardige kennis en innovatie om zo hun distributietaken goed te kunnen blijven vervullen.
In onze samenleving neemt het belang van communicatie en van elektronische uitwisseling van informatie snel toe. Communicatie-infrastructuur moet hoogwaardig, toegankelijk en betrouwbaar zijn. Door nieuwe toepassingen kan de overheid haar dienstverlening verbeteren en kan ons bedrijfsleven concurrerend blijven. Nieuwe technologieën brengen grote sociale, economische en culturele veranderingen met zich mee. Mensen moeten goed leren omgaan met computers. De regering stelt het onderwijs in staat hierin een sleutelrol te vervullen. Het gaat vooral om investeren in mensen. Onze samenleving kan het zich niet veroorloven beschikbaar talent onbenut te laten. Regering, onderwijsinstellingen, sociale partners en bedrijven zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het scheppen van een klimaat waarin het uitdagend is te leren en te werken.
<</td> <<<</td> De snelle veranderingen in onze maatschappij doen een groot
beroep op het aanpassingsvermogen van de burger. Veel mensen zijn onzeker over
hun toekomst, hun veiligheid en werk, over hun mogelijkheden om ook op latere
leeftijd de nodige aandacht en verzorging te krijgen. Het versterken van de
sociale infrastructuur heeft hoge prioriteit. Door te investeren in werk en
bestaanszekerheid, en in zorg en veiligheid, schept de regering voorwaarden voor
een actieve deelname van allen aan de samenleving.
De werkgelegenheid heeft zich de laatste jaren bijzonder gunstig ontwikkeld. Daaraan is door velen - overheid en sociale partners - bijgedragen. Grote aandacht blijft evenwel vereist voor mensen die nog geen werk hebben. Ook hun deelname aan het arbeidsproces is wenselijk, zowel om sociale als om economische redenen. Arbeid - ook vrijwilligerswerk - is voor velen een belangrijke voorwaarde voor maatschappelijk functioneren. Vrouwen en mannen zoeken naar een betere balans tussen werk en privé-leven. Meer keuzevrijheid vergroot de mogelijkheden tot economische zelfstandigheid en stelt mensen beter in staat de zorg voor naasten op zich te nemen.
Het aantal zieken en arbeidsongeschikten met een uitkering is groot. Bijzondere inspanningen zijn nodig om te voorkomen dat mensen voortijdig het arbeidsproces verlaten en daarin niet meer kunnen terugkeren. In een vernieuwde, cliëntvriendelijke uitvoeringsorganisatie voor de sociale zekerheid en de arbeidsvoorziening staat het belang van preventie en reïntegratie voorop. Het vaststellen van het recht op een sociale uitkering blijft een publieke verantwoordelijkheid.
Mensen hebben veel over voor een goede gezondheid. Ook zij die gehandicapt zijn of een chronische ziekte hebben, streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van hun leven. De investeringen in de zorg zijn erop gericht de vooruitgang van wetenschap en technologie aan patiënten ten goede te laten komen.
Samenwerking tussen zorginstellingen, verzekeraars, beroepsbeoefenaren, patiëntenorganisaties en overheid is noodzakelijk voor verdere verbeteringen in de gezondheidszorg. Geldmiddelen en goede regelgeving zijn essentieel, maar niet toereikend. Het is nodig gezamenlijk te blijven werken aan een doelmatige en flexibele zorgverlening waarin de patiënt centraal staat. Alleen zo kunnen wachtlijsten en werkdruk worden teruggebracht. Voor het bevorderen van de gezondheid draagt ieder mens ook zelf verantwoordelijkheid: een gezonde leefwijze kan veel moderne welvaartsziekten voorkomen.
De samenstelling van de Nederlandse bevolking verandert snel. Het aandeel van etnische minderheden groeit gestaag. Integratie van nieuwe groepen medeburgers is nodig. Scholing en het terugdringen van de hoge werkloosheid onder etnische minderheden bevorderen de zelfstandigheid. Gezamenlijk gevoelde en gedragen waarden en normen zijn een voorwaarde voor sociale samenhang in onze maatschappij. Wij leven met elkaar als vrije burgers, met rechten én plichten en met respect voor elkaars opvattingen. Burgers én overheid dienen alert te blijven op uitingen van racisme en discriminatie.
In sommige wijken van onze grote steden stapelen problemen zich op: voortijdig schoolverlaten, langdurige werkloosheid, criminaliteit en agressie, sociale uitsluiting. De verbetering van het leefklimaat in steden staat centraal bij het bouwen aan een sterkere sociaal-economische basis voor ons land. Probleemwijken moeten de kans krijgen uit te groeien tot gebieden waarin de bewoners goed kunnen werken, wonen en leven.
Bescherming van vervolgden en ontheemden blijft uitgangspunt van het vreemdelingenbeleid. Voorgesteld wordt de Vreemdelingenwet te wijzigen, opdat eerder uitsluitsel kan worden gegeven over het recht om voorlopig hier te mogen blijven. Spoedige duidelijkheid is in het belang van alle betrokkenen. Een kortere tijd in de opvang en eerdere toegang tot de arbeidsmarkt zal de positie verbeteren van hen die terecht een beroep doen op bescherming. Afgewezen asielzoekers kunnen geen aanspraak meer maken op voorzieningen en dienen het land te verlaten.
Voor een sociaal sterk land is veiligheid van wezenlijke betekenis. Mensen moeten zich veilig kunnen voelen. Naar de beleving van te veel burgers is de veiligheid nog onvoldoende. Dit stelt hoge eisen aan de politie, waarvan wordt gevraagd dat zij effectief én integer, aanwezig én doortastend is. De regering heeft besloten voor de uitoefening van politietaken extra middelen beschikbaar te stellen.
De criminaliteit verandert met de ontwikkelingen in onze samenleving. Ook daarom zijn nieuwe methoden nodig bij de handhaving van het recht en de openbare orde. De overheid krijgt meer bevoegdheden voor de bestrijding van fraude en witwassen, de opsporing van strafbare feiten en de aanpak van geweld op straat.
In het regeerakkoord is een bedrag - oplopend tot ruim negen miljard gulden - vrijgemaakt voor nieuw beleid ten behoeve van arbeidsparticipatie, onderwijs, zorg, armoedebestrijding, veiligheid, infrastructuur en milieu. In de begroting voor volgend jaar worden deze prioriteiten nader uitgewerkt en zijn bovendien aanvullende middelen opgenomen, vooral voor maatschappelijke zorg, jeugdbeleid en onderwijs. Voor verlichting van lasten komt een bedrag van ongeveer één miljard gulden beschikbaar. Om het arbeidsaanbod te stimuleren en een verantwoorde loonontwikkeling te ondersteunen wordt het arbeidskostenforfait verder verhoogd. De werkgelegenheid wordt ook bevorderd door een verlaging van het BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten. Het geheel van belasting- en premiemaatregelen maakt een evenwichtige inkomensontwikkeling mogelijk. Bijzondere aandacht krijgt de inkomenspositie van vroeg-gehandicapten.
Het financieringstekort komt volgend jaar naar verwachting op een half procent van het BBP. Ook de schuldquote daalt sneller dan eerder werd voorzien. Een degelijk financieel-economisch beleid blijft geboden.
Met de voorgestelde herziening van ons belastingstelsel per 1 januari 2001 beoogt de regering de economische structuur en de werkgelegenheid te versterken en beter rekening te houden met de eisen die het milieu stelt. Zo wordt het fiscaal stelsel toegesneden op de 21e eeuw.
Goed openbaar bestuur inspireert tot actief burgerschap. Het stimuleert de betrokkenheid bij de publieke zaak. Wederkerigheid en vertrouwen versterken het fundament van een rechtsstaat die ook in de volgende eeuw weerbaar zal zijn.
De grondslagen van onze democratie vragen voortdurend om onderhoud. De teruglopende opkomst bij verkiezingen baart zorgen. Nieuwe mogelijkheden die de techniek ons biedt, worden onderzocht, maar deze zullen de persoonlijke inzet van mensen nooit kunnen vervangen. De regering blijft streven naar de totstandkoming van een wettelijk geregeld correctief referendum.
Heldere wetgeving en wijze terughoudendheid bij regulering zijn belangrijke voorwaarden voor een goed functionerende markt in een samenleving die steeds kritischer en ingewikkelder wordt. De kwaliteit van de rechtsstaat stelt hoge eisen aan de overheid en de rechterlijke macht.
De snel veranderende maatschappij vergt dat wij ons allen voortdurend aanpassen aan nieuwe eisen en omstandigheden. De overheid moet algemene regels stellen, de veiligheid garanderen en bescherming bieden waar nodig. Zij moet zelf normen en waarden hanteren en moet ook anderen daarop kunnen aanspreken. De overheid is van en voor de samenleving en staat borg voor de rechtsstaat.
De bereikbaarheid en aanspreekbaarheid van de overheid worden met een één-loketbenadering verbeterd. Zo kan de burger ook beter de weg worden gewezen in het woud van instanties en regelingen. Het gebruik van mogelijkheden die de moderne informatie- en communicatietechnologie ons biedt, dient dat doel.
De overheid moet duidelijk maken wat zij doet, waarom en hoe. Dit vereist goed samenspel en vertrouwen tussen de politiek verantwoordelijken en hun ambtelijk apparaat. Transparantie en verantwoording zijn daarvoor onmisbaar. In het functioneren van de rijksdienst staan integriteit en vertrouwen in verantwoordelijkheid centraal.
Ook binnen het verband van het Koninkrijk verdient de kwaliteit van het publiek domein bijzondere aandacht. De Nederlands-Antilliaanse regering staat voor de opgave het hoofd te bieden aan ernstige financieel-economische en maatschappelijke problemen. Op Aruba zijn goede resultaten geboekt met het op orde brengen van de openbare financiën. Daar ligt het accent nu op de verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur. In Koninkrijksverband vindt overleg plaats over voorstellen om de samenwerkingsrelatie te moderniseren.
Leden van de Staten-Generaal,
Aan het einde van deze eeuw kan een balans worden opgemaakt. In Nederland is veel goeds tot stand gebracht. Velen hebben daaraan bijgedragen. In het besef van onze kracht en met open oog voor onze zwaktes geeft dat vertrouwen voor de toekomst. Ook in de nieuwe eeuw zal het nodig zijn gezamenlijk te investeren in de kwaliteit van onze samenleving en in internationale samenwerking. De regering blijft zich onverminderd inspannen voor een sterke economie en een vitale samenleving. Zij wil dat doen samen met U, met de andere overheden en met alle burgers.
Van harte spreek ik de wens uit dat U Uw verantwoordelijke taken met
toewijding en grote inzet zult vervullen, in het vertrouwen dat velen met mij U
wijsheid toewensen en om zegen voor U bidden.
Dinsdag 21 september 1999
Op dinsdag 15 september, Prinsjesdag 1998, sprak Hare Majesteit de Koningin de troonrede 1998 uit
Leden van de Staten-Generaal,
In deze tijd van ongekende technologische ontwikkelingen en vervagende grenzen
wordt eens temeer duidelijk hoezeer landen en volkeren van elkaar afhankelijk
zijn. De wereld lijkt steeds kleiner te worden. Ingrijpende politieke,
economische en maatschappelijke veranderingen elders beïnvloeden ook ons land.
Conflicten en onrust dringen snel door in het dagelijks leven.
In deze onzekerheid moeten wij onze weerbaarheid vergroten en onze kwetsbaarheid
verkleinen door met overtuiging te blijven investeren in alles wat samenhang en
evenwicht kan bevorderen. Zo kunnen wij ook, met andere landen, onze bijdrage
leveren aan stabiliteit in de wereld. De noodzaak van hechte samenwerking met
onze Europese partners is groter dan ooit.
Een evenwichtige, weerbare samenleving kenmerkt zich door goede verhoudingen
tussen burgers en overheid, door verdraagzaamheid tussen burgers onderling en
tussen bevolkingsgroepen. Verschillen geven kleur aan de samenleving, maar mogen
niet tot onoverbrugbare afstanden leiden.
Gemeenschapszin en persoonlijke verantwoordelijkheid zijn beide nodig om
antwoord te kunnen geven op de grote vraagstukken en uitdagingen van deze tijd.
Veel van de voornemens voor het komende jaar staan in het teken van
duurzaamheid, stabiliteit en samenwerking.
Burgers moeten kunnen blijven rekenen op een actieve, verantwoordelijke en
betrouwbare overheid. De kwaliteit van bestuur, wetgeving en rechtspleging
krijgt hernieuwde aandacht en wordt toegesneden op de eisen van deze tijd. Reeds
dit najaar zal de regering in nauwe samenwerking met de rechterlijke macht een
aanvang maken met een betere toerusting van de zittende magistratuur.
Het openbaar bestuur is aan verandering onderhevig. Het moet doorzichtiger voor
de burgers zijn, het dient snel en zorgvuldig te werken en de prestaties behoren
beter te kunnen worden getoetst. De regering zal initiatieven nemen ter
versterking van de gemeentelijke democratie. Nog deze maand zal een
staatscommissie worden ingesteld die uiterlijk eind volgend jaar advies zal
uitbrengen over de wijze waarop vorm kan worden gegeven aan meer dualisme.
Daarbij wordt tevens bezien hoe een eventuele invoering van de gekozen
burgemeester zich tot een duaal bestel zou verhouden. De regering zal spoedig
een voorstel tot wijziging van de Gemeentewet indienen om een grotere invloed
van burgers op de benoeming van de burgemeester mogelijk te maken.
Veiligheid gaat de gehele gemeenschap aan. Voor een veiliger Nederland is meer
nodig dan uitsluitend grotere inspanningen van politie en justitie. Integrale
veiligheidsplannen - opgesteld en uitgevoerd door overheid, burgers, bedrijven
en maatschappelijke instellingen - brengen dit tot uitdrukking. De verruiming
van middelen voor politie en justitie zal samengaan met een doeltreffender
aanwending van de reeds beschikbare capaciteit. De verantwoordelijkheid voor het
centrale beheer van de politie komt bij de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties te liggen. De minister van Justitie blijft verantwoordelijk
voor de rechtshandhaving.
Alle overheidsgeledingen dragen zorg voor de cohesie in onze samenleving. Een
nieuw bestuursakkoord met gemeenten en provincies zal de basis hiervoor
versterken. Veel aandacht is nodig voor de positie van jongeren. Met de meeste
jongeren gaat het gelukkig goed. Maar er zijn ook ernstige problemen. Aan een
samenhangende, effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit zal hoge prioriteit
worden gegeven. Nauwe samenwerking tussen justitie en lokaal bestuur staat
daarbij voorop. Om het functioneren van jeugdvoorzieningen te verbeteren wordt
een nieuwe Wet op de Jeugdzorg voorbereid.
Het toenemend geweld op straat raakt ons allen. Regering en gemeenten spannen
zich in om deze zorgwekkende ontwikkeling te keren. De ervaringen hebben
inmiddels geleerd dat er een grote maatschappelijke bereidheid bestaat om de
handen ineen te slaan bij het werken aan oplossingen.
De Nederlandse samenleving laat een steeds bredere schakering aan culturen,
godsdiensten en etnische groepen zien. Dit weerspiegelt zich vooral in onze
steden. De stad moet voor alle bevolkingsgroepen aantrekkelijk zijn om in te
wonen. In 1999 zullen nieuwe afspraken worden gemaakt gericht op versterking van
de sociale en economische infrastructuur en op verbetering van de woonomgeving
in onze steden. Hiervoor komt extra geld beschikbaar. Bij het herstel van de
vitaliteit en leefbaarheid is een actieve betrokkenheid van bedrijven,
maatschappelijke organisaties en burgers onontbeerlijk.
Door instabiliteit elders in de wereld raken veel mensen ontheemd en slaan op de
vlucht. De regering zal nog in de loop van het komende begrotingsjaar, met
inachtneming van internationale verdragsverplichtingen, voorstellen tot
wijziging van de Vreemdelingenwet aan u voorleggen. Uitgangspunt is dat, onder
voortzetting van een streng en rechtvaardig asielbeleid, procedures worden
verkort. Langdurige onzekerheid is in niemands belang. Personen van wie is
vastgesteld dat zij niet rechtmatig in Nederland mogen blijven, dienen zo
spoedig mogelijk ons land te verlaten. In geval van toelating moeten alle
inspanningen worden gericht op integratie.
Cultuur is zowel voor de samenleving in haar geheel als voor de individuele
burger van grote waarde en kan een bijdrage leveren aan integratie en cohesie in
onze maatschappij. Cultuureducatie krijgt daarom een belangrijker plaats in het
onderwijs.
Media en cultuur kunnen elkaar wederzijds versterken. Nieuwe eisen en
verantwoordelijkheden die de informatiesamenleving met zich meebrengt, vragen
ook in het mediabeleid om een antwoord.
Een kennisintensieve samenleving als de Nederlandse maakt het wenselijk dat
eenieder kennis en vaardigheden op peil weet te houden. De regering zal hieraan
een krachtige bijdrage leveren. In het onderwijs zal bijzondere aandacht blijven
uitgaan naar het voorkomen en tegengaan van achterstanden.
Het is de taak van het onderwijs om kwaliteit te verhogen en kansen te scheppen.
De regering zal hierin meer investeren. Dit komt tot uitdrukking in een
verdergaande verkleining van de klassen in het basisonderwijs. Voor het
voortgezet en beroepsonderwijs wordt extra geld vrijgemaakt. Volgend jaar wordt
financiële ruimte geboden voor de verdere introductie van informatie- en
communicatietechnologie in scholen. In bibliotheken zullen computers worden
geplaatst om meer burgers de kans te geven daarmee te leren omgaan.
Goede lerarenopleidingen en adequate arbeidsvoorwaarden zijn vereisten voor
hoogwaardig onderwijs. De regering zal voorstellen doen inzake
functiedifferentiatie en modernisering van de arbeidsverhoudingen.
Het economisch beleid biedt ruimte aan slagvaardig ondernemerschap en stimuleert
tot duurzaamheid en vernieuwing. Alleen een gezond en concurrerend bedrijfsleven
is voldoende in staat zich tijdig aan te passen aan nieuwe economische en
technologische ontwikkelingen.
De gevolgen van de informatiemaatschappij zijn ingrijpend. Traditionele
verhoudingen veranderen en vragen om een nieuwe manier van leren en werken. Niet
alleen aan bestaande bedrijven maar ook aan startende ondernemingen kunnen deze
ontwikkelingen nieuwe kansen bieden.
1999 is het laatste jaar waarin computers gereedgemaakt kunnen worden voor de
eeuwwisseling. De regering zal er alles aan doen om te voorkomen dat de
uitvoering van de publieke taken wordt belemmerd. Ook het bedrijfsleven zal het
millenniumprobleem creatief en energiek moeten aanpakken.
Vanaf 1 januari aanstaande is onze gulden onlosmakelijk gekoppeld aan de nieuwe
gezamenlijke Europese munt, de euro. De bereikte convergentie van de
verschillende economieën biedt het vertrouwen dat de euro over een solide basis
zal kunnen beschikken. De voltooiing van de Economische en Monetaire Unie spoort
ons aan tot verdergaande samenwerking en integratie op andere terreinen.
Door de gunstige economische ontwikkeling, het gevoerde beleid en de
constructieve opstelling van sociale partners is de groei van de werkgelegenheid
de afgelopen jaren veel omvangrijker geweest dan eerder werd verwacht. Ook in
1999 zal de werkgelegenheid toenemen, zij het minder spectaculair. De
geregistreerde werkloosheid daalt naar verwachting tot onder de 5 procent. Sinds
1980 is dat niet meer voorgekomen. De risico's zijn echter duidelijk groter dan
de afgelopen jaren, nu de economische vooruitzichten voor belangrijke delen van
de wereld ongunstiger worden.
Dit noopt tot behoedzaamheid. Wij mogen de gunstige resultaten op
sociaal-economisch gebied van de afgelopen jaren niet in de waagschaal stellen.
Een verantwoorde loonontwikkeling blijft met het oog op een voortgaande groei
van de werkgelegenheid van het grootste belang. De regering zal in overleg met
de sociale partners bezien op welke wijze werknemers en werkzoekenden beter
kunnen worden toegerust voor de veranderende arbeidsmarkt. In het bijzonder de
positie van oudere werknemers verdient daarbij veel aandacht.
Het tekort van de overheid zal in 1999 naar verwachting 1,3 procent bedragen.
Een verdere daling is de komende jaren mogelijk, zeker bij een meevallende
economische groei. De schuld van de overheid is nog steeds te hoog.
De komende jaren zullen extra middelen beschikbaar komen voor belangrijke
maatschappelijke prioriteiten. In totaal bieden de begrotingsvoorstellen een
additionele ruimte van ruim 2,5 miljard gulden. De begroting voorziet ook in
besparingen. Onder meer door een grotere doelmatigheid bij de uitvoering van
publieke taken kan volgend jaar een uitgavenbeperking van bijna 1,5 miljard
gulden worden bereikt.
In verband met de noodzaak de vermogenspositie van de sociale fondsen op peil te
brengen is volgend jaar enige lastenverzwaring helaas onvermijdelijk. Desondanks
is de verwachting omtrent de koopkrachtontwikkeling over het algemeen positief.
Door de invoering van een nieuw belastingtarief worden de laagste inkomens extra
ondersteund. Voorts zijn voor kwetsbare groepen ruimere middelen beschikbaar. De
regering blijft armoede en sociale uitsluiting met kracht bestrijden.
Een te groot aantal langdurig werklozen heeft moeite de weg naar de arbeidsmarkt
te vinden. Om aan hen begeleiding te bieden waar dat mogelijk is, zal in 1999
een start worden gemaakt met de zogeheten sluitende aanpak, die beoogt aan alle
werkzoekenden een aanbod voor werk of scholing te doen. De regeling Extra
Werkgelegenheid Langdurig Werklozen wordt op belangrijke onderdelen verruimd.
Om een beter evenwicht te bereiken tussen zorg en arbeid, sociale participatie
en vrije tijd voor mannen en vrouwen, zal de regering een Kaderwet Arbeid en
Zorg indienen. Voorrang zal worden gegeven aan een voorwaardelijk wettelijk
recht op deeltijdarbeid. Persoonlijke, sociale en economische belangen
versterken elkaar in een modern emancipatiebeleid. De kinderopvang en naschoolse
opvang krijgen de komende jaren een belangrijke financiële impuls. Er wordt een
wetsvoorstel Basisvoorziening Kinderopvang voorbereid.
Zowel de economische groei als de toenemende omvang van de bevolking beïnvloedt
ons milieu. De regering streeft naar vermindering van de druk op het milieu, ook
bij voortgaande groei van productie en consumptie. Nieuwe afspraken met
bedrijven zijn nodig over milieuvriendelijke technologie, energiezuinige
producten, hergebruik van materialen en vermindering van afval. Op de naleving
van milieuwetten zal nauwgezet worden toegezien.
De uitstoot van broeikasgassen stelt Nederland, evenals andere landen, voor
zware opgaven. Om de overeengekomen reductiedoelstellingen te bereiken is een
grotere inspanning op het gebied van energiebesparing en duurzame energie
vereist. De regulerende energiebelasting zal vanaf volgend jaar in drie stappen
worden verhoogd. De opbrengst wordt teruggesluisd naar burgers en bedrijven. Een
deel hiervan wordt ingezet om bedrijven tot energiebesparing te stimuleren.
Voorts wordt een regeling voorbereid die de aanschaf van energiezuinige
apparatuur voor burgers aantrekkelijker maakt. De regering maakt extra geld vrij
voor duurzame energie, in het bijzonder voor een snellere introductie van
zonne-energie.
De groei van de economie leidt tot een groter beslag op de schaarse ruimte in
ons land. Nog dit jaar zal de regering u een schets voor de toekomstige
inrichting van Nederland voorleggen. De spanning tussen de behoefte aan ruimte
voor de individuele burger en de wens tot het behoud van de collectieve waarden
van natuur en landschap wordt steeds sterker voelbaar. De druk op de landbouw is
groot, mede omdat de maatschappelijke functies van het landelijk gebied anders
worden gewaardeerd. In de eerste helft van 1999 zullen de hoofdlijnen worden
geformuleerd van het beleid op het gebied van landbouw, veeteelt en natuur. Het
doel is een nieuwe impuls te geven aan de vitaliteit van ons platteland.
De mobiliteit neemt snel toe. Dit stelt ons allen voor ernstige problemen. Files
brengen hoge kosten met zich mee en geven bovendien aanleiding tot ergernis. De
regering stelt grote bedragen beschikbaar voor verbetering van de
achterlandverbindingen en de bereikbaarheid van onze economische centra. Dit
najaar kunt u nadere voorstellen verwachten voor de bestemming van de middelen
die daarvoor zijn gereserveerd. De eerste proeven met rekeningrijden worden
binnenkort gestart. Investeren in nieuwe vervoerssystemen is nodig en ook
economisch aantrekkelijk.
De regering acht het van grote waarde dat voor beslissingen over belangrijke
infrastructurele werken zo veel mogelijk begrip en steun wordt verworven. In
samenwerking met andere overheden en maatschappelijke groeperingen wordt een
nota over het nationale verkeers- en vervoersbeleid voorbereid.
Binnen enkele maanden zal de regering haar inzichten aan u voorleggen omtrent
een mogelijke ruimere benutting van Schiphol op langere termijn. Voorts zal de
regering nog dit jaar haar voornemens formuleren inzake een eventuele
aanvullende locatie om de groei van de luchtvaart op te vangen. Hierbij worden
de randvoorwaarden van milieu, gezondheid en veiligheid in acht genomen.
Gezondheid is een groot goed. Ons stelsel van gezondheidszorg is weliswaar van
hoge kwaliteit, maar verbeteringen zijn wel nodig. Er komt meer geld beschikbaar
voor de zorgsector, waardoor het volume met ruim2 procent per jaar kan groeien.
Duidelijke keuzen blijven nodig over de vraag waar en hoe het geld zal worden
uitgegeven. De nadruk wordt gelegd op de zorg voor ouderen en gehandicapten en
op de thuiszorg. Verbetering van kwaliteit, vermindering van werkdruk en
verkorting van wachttijden staan centraal. In goede samenwerking zal inhoud
worden gegeven aan de verantwoordelijkheden van de overheid en de zorgsector
zelf. Dit is de kern van nieuwe bestuurlijke afspraken die de regering voor ogen
staan.
De regeling inzake eigen bijdragen voor de ziekenfondsverzekering wordt met
ingang van 1 januari 1999 ingetrokken, evenals de toegangsbijdrage voor de
thuiszorg en voor ouder- en kindzorg. Om de kosten van de geneesmiddelen te
beheersen zal een reeks van maatregelen worden getroffen gericht op kwaliteit,
kosteneffectiviteit en doelmatigheid. Dit najaar zal u een plan van aanpak
worden gezonden.
Mensen bereiken een hogere leeftijd dan vroeger en blijven langer gezond en
vitaal. Het is zeer gewenst dat ouderen zo lang mogelijk actief aan de
samenleving deelnemen. Zo wordt ook de band tussen de generaties versterkt.
Voor het sportbeleid wordt meer geld uitgetrokken. Het maatschappelijk belang
van sport is zichtbaar in tal van activiteiten. De amateursport als basis van de
sportbeoefening zal verder worden gestimuleerd. Over de topsport zal de regering
u nog dit najaar een beleidsnota toezenden.
Nederland wenst bijdragen te blijven leveren aan de handhaving van de
internationale rechtsorde. De aanwijzing van Den Haag als standplaats van het op
te richten Internationaal Strafhof is een blijk van waardering voor de
Nederlandse inspanningen.
Stabiliteit en veiligheid zijn helaas geen zekerheden voor iedereen. Dagelijks
worden wij via de media geconfronteerd met conflicten; dichtbij in Europa, maar
ook verder weg. Alleen samen met andere landen kan Nederland een bijdrage
leveren aan een wereld die stabieler en veiliger is. De regering spreekt de hoop
uit dat het Verdrag van Amsterdam spoedig door u zal worden goedgekeurd.
Dat is noodzakelijk om tot de volgende stappen in het integratieproces te kunnen
overgaan en een goed antwoord te geven op de uitdagingen van de volgende eeuw.
De Europese Unie dient zich daarop tijdig in te stellen. Het is van groot belang
dat de uitbreiding van de Unie voortvarend en zorgvuldig wordt voorbereid.
Aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het structuurfondsenbeleid
en de wijze waarop de Unie wordt gefinancierd, is noodzakelijk. De
onderhandelingen daarover zullen veel creativiteit en energie vragen.Onze vrede
en veiligheid wordt gewaarborgd door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie,
die in april 1999 haar vijftigjarig bestaan viert en bij die gelegenheid drie
nieuwe lidstaten zal verwelkomen. De NAVO blijft van essentiële betekenis bij
het voorkomen en indammen van conflicten die de internationale veiligheid
bedreigen. De transatlantische banden zijn ook op andere terreinen van
bijzondere waarde.
Uiterlijk begin volgend jaar ontvangt u een brief met de uitgangspunten voor de
nieuwe Defensienota. Daarin zal worden ingegaan op de omvang, de structuur en de
toerusting van onze krijgsmacht.
Grote inspanningen blijven nodig om de kwetsbare positie van de armste mensen in
de wereld te verbeteren. Structurele armoedebestrijding is de centrale
doelstelling van de Nederlandse samenwerking met ontwikkelingslanden. Het gaat
daarbij om het stimuleren van participatie door de mensen zelf, voorrang aan
basisvoorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg, een zuinig gebruik van
natuurlijke hulpbronnen en een goed bestuur. Constante aandacht voor de
effectiviteit van de hulp is een vereiste.
Nederland blijft zich inzetten voor een versterking van de positie van
ontwikkelingslanden in de wereldeconomie. De Nederlandse regering hecht grote
waarde aan de verdere ontwikkeling van de constructieve betrekkingen met de
Nederlandse Antillen en Aruba. De regering van de Nederlandse Antillen staat
voor de zware taak de zorgwekkende financieel-economische problemen aan te
pakken. De rol van het Internationaal Monetair Fonds is hierbij van groot
belang. Verhoging van de kwaliteit van het openbaar bestuur en de
rechtshandhaving verdienen in alle drie de landen van het Koninkrijk
nadrukkelijke aandacht.
Leden van de Staten-Generaal, het fundament van een democratische samenleving
wordt gevormd door vertrouwen tussen burgers en bestuur en tussen burgers
onderling. Veranderingen, dichtbij en ver weg, stellen hoge eisen aan onze
weerbaarheid en het vermogen om de cohesie in onze maatschappij te behouden en
te versterken. Regering en volksvertegenwoordiging hebben in dezen een
bijzondere opdracht.
Van harte spreek ik de wens uit dat u uw verantwoordelijke taken met toewijding
en grote inzet zult vervullen, in het vertrouwen dat velen met mij u wijsheid
toewensen en om zegen voor u bidden.
Dinsdag 15 september 1998
Op de derde dinsdag 17 september, Prinsjesdag 1996, sprak Hare Majesteit de Koningin de troonrede 1996 uit
Leden van de Staten-Generaal,
De toekomst van Europa is onze toekomst. Vrede en veiligheid, maar ook
welvaart en stabiliteit vragen om het bredere kader dat Europa ons biedt. In de
eerste helft van volgend jaar valt aan Nederland als voorzitter van de Europese
Unie een bijzondere verantwoordelijkheid toe. De Unie ziet zich de komende jaren
gesteld voor een krachtproef. Voor de deur staat de herziening van het Verdrag
van Maastricht. Spoedig daarna zal de Economische en Monetaire Unie van start
gaan. De Europese Unie bereidt zich voor op de toetreding van nieuwe lidstaten.
Dit alles gaat de burgers direct aan. Om hun invloed op het proces van Europese
integratie te vergroten, is verdere democratisering van de besluitvorming
vereist.
De regering ziet het als haar opdracht aan de Europese samenwerking te blijven
bijdragen en ons land ook na de eeuwwisseling te verzekeren van een solide
plaats binnen de Europese Unie. Een krachtige economische expansie is daartoe
onontbeerlijk.
De huidige ontwikkelingen zijn bemoedigend. Zowel in 1996 als volgend jaar wordt
voor Nederland een economische groei verwacht die het gemiddelde van de landen
in de Europese Unie overtreft. Hetzelfde geldt voor de werkgelegenheid: in 1997
komen er opnieuw meer dan 100.000 banen bij. Zo wordt niet alleen het groeiend
arbeidsaanbod opgevangen, maar kan ook het aantal werklozen dalen. Voor het
eerst sinds een kwart eeuw neemt het totale aantal uitkerings- en
pensioengerechtigden af, ondanks de toenemende vergrijzing. Zowel voor burgers
als voor bedrijven zal volgend jaar enige verlichting van de lastendruk
optreden. Door het volledig toepassen van de koppeling, en door een samenstel
van sociale en fiscale maatregelen, zal voor grote groepen werkenden en
uitkeringsgerechtigden de koopkracht op peil kunnen blijven. Hiermee wordt
tevens ondersteuning gegeven aan een voortgezette matiging van de arbeidskosten,
hetgeen van groot belang is voor meer werkgelegenheid. De werkgeverslasten voor
werknemers met een inkomen op of vlak boven het minimumloonniveau worden verder
verlaagd. Zo zullen meer werkzoekenden met een geringe opleiding kunnen worden
ingeschakeld in het arbeidsproces.
De gezondmaking van de openbare financiën verloopt voorspoedig. Het geraamde
financieringstekort en de daling van de schuldquote geven vertrouwen in deelname
van Nederland aan de EMU vanaf het startjaar 1999.
Het economisch herstel is mede mogelijk geworden door de wijze waarop de sociale
partners door de jaren heen verantwoordelijkheid hebben getoond. Het beleid,
waarvoor velen offers hebben gebracht, werpt nu vruchten af. Deze gunstige
ontwikkelingen mogen echter niet leiden tot zelfgenoegzaamheid. Aan de
ingeslagen koers wil de regering vasthouden om de uitdagingen aan te kunnen
waarvoor ons land staat.
Over twintig jaar zal Nederland achttien miljoen inwoners tellen, ruim twee
miljoen meer dan nu. Ook voor die grotere bevolking zal er voldoende werk moeten
zijn. De burgers moeten kunnen wonen, zich verplaatsen en recreëren in een
schone en veilige omgeving. Dat is een enorme opgave voor een land waar de
arbeidsdeelname nog relatief laag is, de ruimte beperkt en het milieu
zwaarbelast. Om een werkelijk duurzame ontwikkeling te realiseren, is het nodig
dat economische groei, versterking van concurrentiekracht en toename van
werkgelegenheid samengaan met een zorgvuldig beheer van milieu, ruimte en
natuur. Dit vraagt om een duidelijke versterking van de kwaliteit van onze
infrastructuur in de meest brede zin van het woord: economische capaciteit,
ruimtelijke ordening, kennis en sociale cohesie. Consistentie van beleid en
voldoende afstemming op veranderingen in de samenleving zijn beide nodig,
alsmede verantwoorde inpassing binnen de financiële mogelijkheden. Het is van
het grootste belang dat belemmeringen voor een daadkrachtig openbaar bestuur op
alle niveaus worden weggenomen. Ter verbetering van de bereikbaarheid en om te
voorkomen dat de verkeerscongestie onaanvaardbare vormen aanneemt, maakt de
regering tot het jaar 2000 aanzienlijke bedragen vrij voor vervoer over spoor,
weg en water, en voor stads- en streekvervoer. De verbetering van verbindingen
met het achterland zal worden versneld. De grootstedelijke gebieden krijgen meer
middelen tot hun beschikking om de toegankelijkheid te verbeteren. Vooruitlopend
op de invoering van rekeningrijden zullen de kosten van het autogebruik sterker
afhankelijk worden gemaakt van het aantal gereden kilometers. Daartoe wordt een
verhoging voorgesteld van de accijns op motorbrandstoffen per 1 juli volgend
jaar, onder gelijktijdige verlaging van de motorrijtuigenbelasting. Bij de
voorbereiding van de begroting voor 1998 zal in het licht van de ontwikkelingen
in onze buurlanden een eventuele volgende stap in deze richting worden
overwogen.
Economische groei en verbetering van het milieu kunnen en moeten hand in hand
gaan. De emissie van een groot aantal schadelijke stoffen is de laatste jaren in
absolute zin afgenomen; dat is bemoedigend. De uitstoot van CO2 neemt echter nog
steeds toe; dit is zorgwekkend. Daarom is op korte termijn een extra inspanning
vereist. De regering zal dit najaar een pakket maatregelen aan u voorleggen dat
tot een structurele beperking van CO2-uitstoot zal leiden. Het beleid blijft
gericht op realisatie van de zo noodzakelijke absolute daling van CO2-emissie.
Investeren in de groene infrastructuur is essentieel voor een hoogwaardig woon-,
werk- en leefklimaat. In de agrarische sector maken de zich snel wijzigende
marktomstandigheden en de bescherming van het milieu ingrijpende veranderingen
noodzakelijk. De regering geeft ondersteuning aan dit proces van onvermijdelijke
aanpassingen.
Voor het welzijn van burgers is meer nodig dan een duurzaam economisch
draagvlak, hoe belangrijk ook. Aan geborgenheid en veiligheid, kennis en
onderwijs, alsmede aan sociale samenhang, bestaat evenzeer grote behoefte.
Als gevolg van verschillende maatregelen en een gunstige arbeidsmarkt daalt het
beroep op de sociale zekerheid. Hoogte en duur van uitkeringen krijgen hierdoor
vereisten waaraan een modern en houdbaar stelsel van sociale zekerheid op de
lange termijn moet voldoen. Het stelsel dient voldoende afgestemd te zijn op
flexibeler arbeidsverhoudingen en op het streven naar economische
zelfstandigheid. Het moet waar nodig fungeren als vangnet en waar mogelijk
stimuleren tot inschakeling in het arbeidsproces. De vergrijzing die ons in de
komende decennia te wachten staat, maakt dit des te meer noodzakelijk. De
regering kiest voor het waarborgen van de AOW als volwaardig basispensioen, nu
en in de toekomst. Vanuit die verantwoordelijkheid wil zij bevorderen dat er
voor de financiering van de toenemende AOW-uitgaven een voldoende breed
draagvlak aanwezig zal zijn. Ondersteuning door de overheid van
pensioenafspraken tussen werkgevers en werknemers blijft onmisbaar. De regering
acht wel een beperkte versobering noodzakelijk. Daarnaast stelt zij binnen het
pensioensysteem een verruiming van individuele keuzemogelijkheden voor.
In de volksgezondheid blijft de spanning tussen de nog immer toenemende vraag
naar zorg en de noodzaak tot kostenbeheersing onverminderd voelbaar. In
aanvulling op de in het regeerakkoord afgesproken volumegroei is voor 1997
ruimte gemaakt voor het wegnemen van acute knelpunten in de thuiszorg, waarop
een steeds groter beroep wordt gedaan. Ook voor nieuwe geneesmiddelen die van
groot medisch belang zijn, worden meer financiële middelen beschikbaar gesteld.
Voorgesteld wordt de tabaksaccijns te verhogen om roken, vooral onder jeugdigen,
te ontmoedigen. Het systeem van eigen bijdragen in de zorgsector wordt
uitgebreid. In samenhang hiermee wordt de nominale ziekenfondspremie verlaagd.
Het volkshuisvestingsbeleid blijft erop gericht te voorzien in voldoende
betaalbare en goede woonruimte voor alle groepen van de bevolking. Het
percentage van het huurwaardeforfait in de inkomstenbelasting wordt verlaagd. De
individuele huursubsidie gaat extra omhoog voor alleenstaanden en gezinnen met
een laag inkomen.
Kennis en informatie zijn zowel voor een sterke en duurzame economie als voor
volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven van grote betekenis. Het door
de regering opgezette kennisdebat doet een appèl aan burgers, bedrijven en
maatschappelijke organisaties om na te denken over de betekenis van kennis in
onze snel veranderende samenleving. Aan investeringen in onderzoek en
ontwikkeling wordt een financiële impuls gegeven. Dit geldt ook voor
toponderzoek. In de Cultuurnota wordt sterk de nadruk gelegd op het betrekken
van jonge mensen bij het culturele leven in al zijn verscheidenheid. De band
tussen onderwijs en cultuurinstellingen zal worden versterkt om een bijdrage te
leveren aan de culturele vorming in de scholen. De samenwerking tussen
beroepsonderwijs en bedrijven in de regio groeit. Dit proces zal verder worden
bevorderd met de invoering van een nieuwe fiscale faciliteit. Het wordt daardoor
aantrekkelijker werk en studie in het hoger beroepsonderwijs te combineren. Het
basisonderwijs moet goed aansluiten bij de mogelijkheden van leerlingen. Dit
blijft veel van de leerkrachten vragen. Om hen te ondersteunen zijn er
onderwijsassistenten aangesteld. Aanvullende voorzieningen zullen kinderen met
een handicap beter in staat stellen het reguliere onderwijs te volgen.
De regering acht het van grote waarde dat problemen van jongeren thuis, op
school en op straat in samenhang worden onderkend. Het vroegtijdig onder ogen
zien van ernstige problemen tijdens de opvoeding, en het ondersteunen van ouders
kunnen ontsporing of crimineel gedrag op latere leeftijd helpen voorkomen. Voor
een goede ontwikkeling van kinderen zijn geborgenheid, affectie en veiligheid
van essentiële betekenis. Hieraan wordt in onze pluriforme samenleving terecht
veel zorg besteed, zodat het merendeel van onze jeugdigen zonder al te veel
problemen kan opgroeien. Een deel van hen heeft echter wél hulp nodig. Om daarin
te voorzien wordt de capaciteit van de jeugdhulpverlening volgend jaar
vergroot.
Hoewel steeds meer vrouwen een betaalde baan hebben, blijkt dat arbeid en
zorgtaken nog onevenwichtig verdeeld zijn. In het bijzonder onder vrouwen met
weinig opleiding is de arbeidsparticipatie laag. De regering zal initiatieven
nemen om de economische zelfstandigheid van vrouwen en een betere verdeling van
zorgtaken en betaalde arbeid te ondersteunen.
Sociale samenhang is van vitaal belang voor het functioneren van onze
samenleving. Vele maatregelen ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting
zijn inmiddels ter hand genomen. Voor alleenstaande ouderen met een bescheiden
inkomen wordt een bijzondere belastingaftrek ingevoerd. Langdurige en intensieve
inspanningen van overheid en maatschappelijke groeperingen blijven noodzakelijk
om een ruimere deelname aan betaalde arbeid en scholing mogelijk te maken en
mensen uit hun sociaal isolement te halen. De tijdelijke regeling voor de
buitenschoolse opvang van kinderen van alleenstaande ouders met een
bijstandsuitkering krijgt een wettelijke basis. De voorzieningen voor de opvang
van dak- en thuislozen worden uitgebreid. Sociale integratie dient ook burgers
te omvatten die niet in staat zijn deel te nemen aan het arbeidsproces.
Activiteiten in groepsverband zoals kunstuitingen en sportbeoefening kunnen _
naast de intrinsieke waarde die zij hebben voor de individuele mens _ een
belangrijke bijdrage leveren aan maatschappelijke integratie.
Van sociale samenhang is pas echt sprake indien mensen met verschillende
culturele achtergronden ook werkelijk samenleven. Ter ondersteuning van het
integratieproces zijn extra middelen beschikbaar gesteld aan de grotere steden.
Een gezamenlijke inzet van overheid en sociale partners is geboden om tot een
ruimere inschakeling van allochtonen in het arbeidsproces te komen.
Op het terrein van het vreemdelingenbeleid is het zaak steeds het juiste
evenwicht voor ogen te houden: procedures moeten snel zijn, maar ook zorgvuldig.
Degenen wier aanvraag om verblijf in Nederland is afgewezen, zullen op
verantwoorde wijze moeten kunnen terugkeren naar hun land van herkomst.
De strijd tegen discriminatie en intolerantie in de samenleving moet
onverminderd onze aandacht houden. De door Nederland ingezette actie voor fair
play en tolerantie in de sport, en het aanstaande Europese Jaar tegen Racisme
vormen een krachtige stimulans.
Het handhaven van veiligheid is een van de kerntaken van de overheid. Voorrang
wordt gegeven aan het bestrijden en voorkomen van jeugdcriminaliteit en van
allerlei vormen van overlast en misdaad, als gevolg van druggebruik en
drughandel. Politie en justitie zullen de strafrechtelijke aanpak van de
criminaliteit verstevigen. De politie wordt verder uitgebreid. De toepassing van
indringende opsporingsmethoden zal strakker in de wet worden genormeerd. Met de
bouw van meer, sobere cellen en instellingen voor tbs-veroordeelden en jeugdige
criminelen wordt de gevangeniscapaciteit vergroot. Het aantal taak- en
werkstraffen wordt uitgebreid. Preventie blijft natuurlijk altijd de voorkeur
verdienen boven bestraffing achteraf.
Ook voor het drugbeleid is preventie van groot belang. De voorlichting over
de schadelijke gevolgen van druggebruik zal worden geïntensiveerd. In de
drugnota die dit voorjaar met de Tweede Kamer is besproken, is het beleid _
gericht op ontmoediging en schadebeperking _ uiteengezet. Bij de uitvoering
daarvan zal, behalve op preventie en volksgezondheid, bijzondere nadruk worden
gelegd op het bestrijden van de handel in en de productie van drugs, waaronder
XTC, en op het in samenwerking met onze nabuurlanden tegengaan van
drugtoerisme.
De ingrijpende herstructurering van de krijgsmacht, die een gevolg is van de
grote internationale veranderingen, verloopt bevredigend. De personele omvang
wordt in overeenstemming met de plannen verminderd, de laatste dienstplichtigen
hebben de krijgsmacht vervroegd kunnen verlaten en er melden zich voldoende
vrijwilligers. Mede dankzij vele doelmatigheidsmaatregelen groeit ook de
samenwerking tusen de krijgsmachtdelen onderling.
In de samenwerkingsrelatie met de Caraïbische delen van het Koninkrijk vragen de
financiële sanering en de sociale situatie in de Nederlandse Antillen alsmede de
rechtshandhaving op Aruba bijzondere aandacht. Nederland ondersteunt de
uitvoering van het Antilliaanse saneringsbeleid. Om de sociale gevolgen van de
financiële gezondmaking te verzachten, zal een belangrijke bijdrage worden
geleverd aan de uitvoering van het noodprogramma.
De relatieve rust en welvaart waarin wij in ons land leven, steekt scherp af bij
oorlog, armoede en instabiliteit in sommige andere delen van de wereld. Zoals
wij het fundament willen versterken voor onze eigen toekomst, zo weten wij ons
ook verantwoordelijk voor het leveren van bijdragen aan vrede en economische en
sociale ontwikkeling elders.
Ongeveer 2.200 Nederlandse militairen nemen op dit ogenblik deel aan
vredesoperaties in diverse landen, met name in Bosnië. Zij dragen daar bij aan
de bestendiging van de nog broze vrede. De internationale gemeenschap behoort
alles te doen wat in haar vermogen ligt om het proces van wederopbouw te
ondersteunen.
De samenwerking tussen Europa en de Verenigde Staten blijft in meerdere
opzichten van grote betekenis. Het Atlantisch Bondgenootschap is een onmisbare
schakel in ons veiligheidsbeleid. Om vrede en stabiliteit te bevorderen, zowel
op ons continent als in andere delen van de wereld, komt aan de Verenigde Naties
een belangrijke verantwoordelijkheid toe. Europa en de Verenigde Staten zullen
zich, samen met andere landen, moeten inspannen om de Verenigde Naties te
versterken en te hervormen, zodat de vredesbevorderende functie beter kan worden
vervuld. Eensgezind optreden bleek de voorwaarden te scheppen voor het
vredesakkoord van Dayton.
Het is gewenst dat handelsfricties tussen de Europese Unie en de Verenigde
Staten beheersbaar blijven. Samen met andere delen van de wereld, waaronder
Azië, dient te worden gewerkt aan een open wereldhandelssysteem. De economische
en sociale vooruitgang in de wereld is daarbij gebaat.
Zonder voortgang in het vredesproces in het Midden-Oosten hebben de
verschillende volkeren daar niet de kans om oorlog en dreiging achter zich te
laten en te bouwen aan de toekomst van nieuwe generaties. De regering zal zich
met de Europese partners blijven inzetten voor vrede op basis van de eerder
gesloten akkoorden.
Nederland voelt zich verbonden met de bevolking van Suriname. De regering
spreekt de hoop uit dat ook in de toekomst goede mogelijkheden voor samenwerking
kunnen blijven bestaan.
De vele contacten op regeringsniveau die in de afgelopen tijd met onze
Benelux-partners, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn
ontwikkeld, tonen het belang aan dat wederzijds wordt gehecht aan goed
nabuurschap. Dit kan tevens bijdragen aan een versterking van de Europese Unie.
De wereld telt nog steeds meer dan een miljard mensen die in absolute armoede
leven. Armoede, milieudegradatie en geweld versterken elkaar in een neergaande
spiraal. In 1997 zal ons land daarom 20 procent van de uitgaven voor
ontwikkelingssamenwerking besteden aan hulp voor basisvoorzieningen, zoals
gezondheidszorg, drinkwater en onderwijs. Voorts is een belangrijke plaats
gereserveerd voor internationaal natuur-, milieu- en klimaatbeleid, met name
gericht op het behoud van het tropisch bos. Ook de culturele samenwerking met
ontwikkelingslanden krijgt een extra stimulans.
De regering zal zich actief blijven inzetten voor democratisering en een betere
naleving van de universele rechten van de mens, zowel bilateraal als via de
Europese Unie.
Leden van de Staten-Generaal,
Volgend jaar is het een halve eeuw geleden dat met de aankondiging van het
Marshallplan de kiem werd gelegd voor Europese samenwerking. Door prioriteit te
geven aan wederopbouw werd het toen mogelijk ons beproefde land op te stuwen
naar een hoog peil van welvaart. Nederland staat ook na de eeuwwisseling voor
zware opgaven. Met het herstel van onze economie, waaraan door zo velen is
bijgedragen, is de basis gelegd voor de opbouw van een harmonieuze samenleving.
Laten we inspiratie putten uit de naoorlogse ervaring en opnieuw investeren in
de toekomst.
Van harte spreek ik de wens uit dat u uw verantwoordelijke taken met
toewijding en grote inzet zult vervullen, in het vertrouwen dat velen met mij u
wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.
Dinsdag 17 september 1996
Voorzitter: Tjeenk Willink
De voorzitter: De Verenigde vergadering der Staten-Generaal, als bedoeld in artikel 65 van de Grondwet, is geopend. Er zijn berichten van verhindering ingekomen van de volgende leden: Oedayraj Singh Varma, Sipkes,Pitstra en H. Vos; Stevens, wegens het bijwonen vaneen vergadering van de VN; Verbeek, wegens het bijwonen vaneen vergadering van de Raad van Europa; Aiking-van Wageningen en Dijksman, wegens ziekte.Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter: Het is vandaagprecies 180 jaar geleden, dat op 19 september 1815, de leden van de Eerste en Tweede Kamer in Brussel door Koning Willem I werdenbee¨ edigd, waarna op 21 september de eerste Verenigde vergadering der Staten-Generaal in het stadhuis te Brussel werd gehouden. Het was de bevestiging van de toen bedoelde ’’Union intime et comple` te’’ van de Noordelijke en de ZuidelijkeNederlanden. Ik meld dit voor de historici.
Ik benoem tot leden van deCommissie welke Hare Majesteit de Koningin en de overige leden vanhet Koninklijk Huis in- en uitgeleide zal doen:de heer Deetman (voorzitter der commissie), mevrouw Kamp, de heerLilipaly, de heer Postma, de heer Wiegel, de heer Wallage, mevrouw Doelman-Pel, de heer Schuurman en de heer Terpstra.
De binnenkomst van Hare Majesteit de Koningin zal worden aangekondigd door de plaatsvervangend griffier van de Tweede Kamer, deheer Hommes. Hij begeleidt de Commissie van in- en uitgeleide. Nadeze aankondiging zal het koperensemble, bestaande uit zes leden van het Residentie-orkest een korte fanfare, getiteld ’’Il discorso dellaCorona’’ (De Troonrede) spelen. Deze fanfare, gecomponeerd door Jurriaan Andriessen, is vorig jaar voor het eerst op Prinsjesdag in de Ridderzaal gespeeld.
Gedurende het verblijf van Hare Majesteit de Koningin in deKoninginnekamer speelt het koperensemble een variatie op dezefanfare ’’Il discorso della Corona’’, getiteld (om het internationalekarakter aan te geven): ’’After the Queen’s speech’’, na de Troonrede inhet Nederlands. Deze variatie is gecomponeerd door Joep Franssens.Hij studeerde aan het Haags Conservatorium, kreeg bij zijn afstuderen in 1988 de Prijs voor Compositie en schreef stukken voorde meest uiteenlopende bezettingen.
Wij wachten nu de komst van Hare Majesteit de Koningin af.Ik verzoek de leden van de Commissie van in- en uitgeleide, hun taakaan te vangen.
De plaatsvervangend griffier van de Tweede Kamer: De Koningin!
(muziek)
Hare Majesteit de Koningin, Z.K.H. Prins Claus, Z.K.H. de Prins van Oranje, Z.K.H. Prins Johan Friso,Z.K.H. Prins Constantijn, H.K.H. Prinses Margriet en mr. Pieter vanVollenhoven worden door de leden van de Commissie van in- en uitgeleide naar het troonpodium c.q. naar hun zitplaatsen begeleid. De leden van het Koninklijk Huis nemen plaats op de voor hen bestemde zetels.
Hare Majesteit de Koningin houdt hierna de volgende rede:
Leden van de Staten-Generaal,
Veel landen in de wereld bevinden zich in een fase van dynamischevernieuwing en economische expansie. Nederland wordt uitgedaagddaarbij niet achter te blijven. Om de bevolking voldoendeperspectief te kunnen bieden op welzijn, werk en welvaart zijnversterking van onze concurrentiekracht, vergroting van de arbeidsdeelnameen voortgaande sanering van de overheidsfinancie¨n noodzakelijk.Actieve participatie is speerpunt van beleid. De regering wil burgersin staat stellen zich te ontplooien en hen aanmoedigen een actievebijdrage te leveren aan het maatschappelijk, cultureel en economischleven. De capaciteiten van alle mensen behoren in onze samenlevingtot hun recht te komen. De vernieuwing van het sociaalstelsel gericht op het beter inschakelen van mensen in het arbeidsprocesbegint vruchten af te werpen. Mede als gevolg van de hogere economischegroei en het beleid van overheid en sociale partners zullen er in 1996 ongeveer 100.000 banen bijkomen.
Voor het eerst in tientallen jaren daalt het aantal mensen beneden de 65 jaar dat afhankelijk is van een uitkering. Hierdoor ontstaatfinanciële ruimte voor de noodzakelijke lastenverlichting, vooral aan deonderkant van de arbeidsmarkt. Zo wordt het voor werkgevers aantrekkelijkermensen met weinig opleiding of werkervaring in dienst te nemen.Dankzij de forse toename van de werkgelegenheid is de koppeling vande uitkeringen en de AOWpensioenen aan de contractlonenvolgend jaar weer verantwoord. Een beheerste ontwikkeling van deinkomens blijft nodig om in de toekomst voldoende werkgelegenheidte scheppen en het draagvlak voor een solide en rechtvaardigsociaal stelsel te versterken. Een bijzondere inspanning isvereist om langdurig werklozen nieuwe kansen te bieden. Aaninitiatieven van gemeenten en instellingen zal ruim baan wordengegeven. De regering doet een beroep op sociale partners om zoveel mogelijk werkzoekenden in te schakelen.De sanering van de overheidsfinanciën wordt gestaag voortgezet.Zowel in 1995 als in 1996 zal het financieringstekort dalen. Ook dedruk van belastingen en premies zal in beide jaren verder afnemen. Hetbeheerste uitgavenbeleid maakt het mogelijk om de in het regeerakkoordovereengekomen beleidsintensiveringen te realiseren en bovendienvoor volgend jaar extra middelen vrij te maken voor veiligheid, socialeintegratie, milieu en infrastructuur. Door het open karakter van onzeeconomie maakt Nederland een goed gebruik van de gunstige internationaleconjunctuur. Daartegenover staat dat ons land ook kwetsbaar is voor invloeden van buitenaf. Nieuwe impulsen zijn daarom nodig om dedynamiek en het aanpassingsvermogen van onze economie te vergroten.Nederland zal zo beter kunnen voldoen aan de eisen die deinternationale integratie en globalisering stellen. Een hierop gerichtomvangrijk pakket maatregelen geeft extra aandacht aan het midden- enkleinbedrijf, aan startende ondernemers en aan de agrarische bedrijfstak, die al zozeer voor zwareinspanningen staat. Om de structuur van de tuinbouw te versterken zal deregering medewerking verlenen aan het opstellen van een plan van actie.Meer marktwerking en minder regulering zijn onontbeerlijk. Eeneerste reeks voorstellen, waaronder het wetsontwerp voor de openingstijdenvan winkels, is onlangs aan u voorgelegd.Voor de versterking van onze economie is een moderne infrastructuurvereist. Eerder dit jaar zijn belangrijke beslissingen genomendie nu tot uitvoering worden gebracht. De voorbereidingen voorde aansluiting van ons land op het Europese net van hogesnelheidslijnenzijn in volle gang. Met voorrang is de versterking van derivierdijken ter hand genomen. Nieuwe technologiee¨n en vooralde informatietechnologie zijn van grote betekenis. Nederland moet ookhier de ambitie hebben aansluiting te houden bij de meest geavanceerdelanden. De totstandkoming van de elektronische snelweg wordtbevorderd. Daartoe zal de regeringparticuliere en publieke investeringen stimuleren.Bij een gezond economisch draagvlak past een verantwoordevenwicht tussen economie en milieu. De belasting van het milieuals gevolg van de economische groei moet zoveel mogelijk wordenbeperkt. Voor het eerst wordt u een Milieubalans aangeboden. Daaruitblijkt dat we erin geslaagd zijn om deuitstoot van de meeste schadelijke stoffen in de laatste tien jaar minderte doen toenemen dan op grond van de groei van de economie moestworden verwacht. Dat is positief. Zorgelijk is de omvang van demondiale CO2-emissie. Ook in Nederland is deze groter dan eerderin de streefcijfers werd beoogd. Dit vraagt in de eerste plaats om eeninternationale aanpak, waaraan Nederland, ook financieel, actief zalmeewerken. Daarnaast kunnen nationale maatregelen niet wordengemist. De op 1 januari aanstaande in te voeren energieheffing dient indit licht te worden beoordeeld. Binnenkort zal de regeringvoorstellen doen om het mestoverschot te verminderen. Daarbijstaat haar voor ogen de belangenvan het boerenbedrijf en van een goed milieu zo verantwoord mogelijkmet elkaar in harmonie te brengen. Ook andere terreinen vragen omgoed doordachte en tijdig te nemenmaatregelen. Zoals in het regeerakkoord staat aangegeven, zal in dekomende periode worden verkend aan welke eisen een houdbaar enbetaalbaar sociaal stelsel op lange termijn dient te voldoen. Ook definanciering van de AOW als veilige oudedagsvoorziening voor iedereenzal daarbij aan de orde komen. Een samenleving die participatiecentraal stelt, vraagt om een betere verdeling van betaalde en onbetaaldearbeid en om meer economische zelfstandigheid van vrouwen.Jongeren geven vorm aan de toekomst. De wijze waarop zijopgroeien en zich kunnen ontplooien, is bepalend voor desamenleving van morgen. Goede onderwijsmogelijkheden waarin zijhun talenten kunnen ontwikkelen, zijn daarom essentieel. Basisscholenzullen ruimere mogelijkheden krijgen om kinderen die speciale zorg nodighebben, binnen de eigen school op te vangen. Extra investeringen in hetmiddelbaar beroepsonderwijs zijn nodig om meer jongeren voor tebereiden op het arbeidsproces. Aan werkgevers die leerovereenkomstenafsluiten, wordt een fiscaal voordeel toegekend. Het leerlingwezen is immers voor veel jongereneen goede combinatie van scholing en werkervaring. In het hogeronderwijs worden ingrijpende maatregelen voorgesteld, zowel metbetrekking tot de inhoud van het onderwijs als tot de bestuursstructuur.Toegankelijkheid tot universiteit en hoger beroepsonderwijs,maatwerk en kwaliteit staan centraal.De zorgsector levert kwalitatief goede prestaties. Met de inzet vanallen kan dat in de toekomst zo blijven, ook als door de vergrijzingvan de bevolking meer van deze sector wordt gevraagd. Noodzakelijkezorg moet voor iedereen bereikbaar en betaalbaar blijven. Voor detoekomstige financiering zal daarom een solide basis worden gelegd. Deregering stelt een aantal kostenbesparende maatregelen voor,waaronder een Prijzenwet geneesmiddelen. Aldus ontstaat er ookruimte voor nieuw beleid. De regering bereidt besluiten voor omhet beroep op de medische zorg op verantwoorde wijze te beperken. Op 1 januari aanstaande zal een aantalverstrekkingen, waaronder geneesmiddelen, worden overgebracht vande AWBZ naar het ziekenfonds en de particuliere ziektekostenverzekering.De regering zal voorstellen de bejaardenoorden met ingang van1997 naar de AWBZ over te brengen onder gelijktijdige afschaffing van de vermogenstoets.De kwaliteit van de zorgverlening voor gehandicapten, chronischzieken en ouderen zal verder moeten verbeteren. Het persoonsgebondenbudget zal hen beter in staat stellen zich naar eigen inzicht van de nodigezorg te voorzien. Veel ouderen willen actief deel blijven uitmaken van desamenleving. Zij moeten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen.De regering steunt hen in deze wens tot zelfstandigheid.Onze samenleving wordt gevormd door mensen afkomstig uit verschillendeculturen. Nieuw is dat niet. Door de eeuwen heen hebben velenin Nederland een thuis kunnen vinden. Het multiculturele karaktervan onze samenleving is in menig opzicht verrijkend. Veel leden vanetnische minderheden hebben thans echter te weinig uitzicht op werk enop volwaardige deelname aan onze maatschappij. Overigens bevindenook veel autochtone Nederlanders zich in een vergelijkbaar zwakkesociaal-economische positie. De regering doet een beroep opburgers, bedrijven, andere overheden en maatschappelijke organisatiesom gezamenlijk de sociale uitsluiting en stille armoede in onze samenlevingeensgezind en met kracht aan te pakken. De noodzakelijke cohesiestaat immers op het spel indien grote aantallen mensen zichbuitengesloten voelen. De regering wil in dit verbandmeer aandacht schenken aan de problematiek in de grote steden. Desteden zijn niet alleen een bakermat van nieuwe economische impulsen en technologische ontwikkelingen, maar kennen ook een opeenhoping van sociale en maatschappelijkeproblemen. Via decentralisatie en deregulering worden de gemeenten in staat gesteld slagvaardiger te opereren.Op deze wijze kunnen zij beter inspelen op specifieke omstandighedenen mogelijkheden. De vorming van stadsprovinciesheeft na de uitslag van de referenda in Amsterdam en Rotterdamvertraging opgelopen. Naar hetoordeel van de regering blijft een versterking van de positie vangemeenten en provincies noodzakelijk, in het bijzonder in de stedelijkegebieden. De burger moet zich veilig kunnenvoelen. Veiligheid is een voorwaarde voor deelname aan het maatschappelijkleven. Preventie en bestrijding van criminaliteit maken een actievesamenwerking tussen de regering en de betrokken instanties dringendnoodzakelijk. Voor rechtshandhaving en veiligheid worden extra middelenbeschikbaar gesteld. De activiteiten van de georganiseerdemisdaad, in het bijzonder de drughandel en het witwassen vanzwart geld, zijn ontwrichtend voor onze samenleving. De strijd tegen dezware criminaliteit vergt onverminderdeinzet van veel capaciteit en specifieke deskundigheid bij Politieen Openbaar Ministerie. De drugproblematiek baart ook inNederland zorgen. Beperking van de schade voor de gezondheid staat inons drugbeleid voorop. De feiten laten zien dat de resultaten van ditbeleid de internationale vergelijking zeker kunnen doorstaan. De met dedrughandel gepaard gaande criminaliteit en overlast voor deburger, en de uitzichtloze situatie van vele verslaafden vragen van desamenleving en de overheid echter grotere inspanningen.De politieke verhoudingen in de wereld zijn fundamenteel veranderd.Bij de oprichting van de Verenigde Naties, vijftig jaar geleden, stondinternationale samenwerking voorop,met het doel de mensheid te vrijwaren van geweld en armoede.Die idealen zijn nog lang niet verwezenlijkt. Wel is veel gedaan omconflicten te beheersen en omweerloze mensen te behoeden voor nog meer rampspoed. Op deze wegmoet worden voortgegaan. De dramatische gebeurtenissen inAfrika en in het voormalige Joegoslavie¨ tonen hoe beperkt nogsteeds de mogelijkheden voor de Verenigde Naties zijn. De frustratiesdie daarmee gepaard gaan, mogen ons niet weerhouden ons internationaalmedeverantwoordelijk te blijven voelen en daarnaar te handelen. Deinspanningen van militairen en burgers die onder moeilijke omstandigheden vredestaken verrichten en humanitaire hulpverlenen, verdienen grote waardering. Nederland zal zich inspannen om samen met andere landen noodzakelijke hervormingen van de Verenigde Naties voor te bereiden ende instrumenten voor het handhaven van de internationale rechtsorde teverbeteren. Verschillende ontwikkelingslandenhebben de aansluiting bij de wereldmarkt gevonden en groeienuit tot handelspartners van gewicht. Het aantal armen in de wereld neemtechter nog steeds toe. Een substantiële en effectieve ontwikkelingssamenwerkingblijft dan ook geboden. De regering wil met een herijkingvan het buitenlands beleid beter kunnen inspelen op de zich snelwijzigende internationale verhoudingen.Meer dan voorheen bestaat er behoefte aan tijdige afstemming vande verschillende facetten van het beleid. Een gecoo¨ rdineerd optredenop velerlei terreinen is een vereisteom de rol van Nederland in de dynamiek van het wereldgebeuren teversterken. Met de daartoe noodzakelijke reorganisatie van deministeries zal dit jaar worden begonnen.Het proces van Europese integratie zal nieuwe impulsen moeten krijgenin de herzieningsconferentie van het Verdrag van Maastricht. Europa zalslagvaardiger, democratischer envoor de burgers doorzichtiger moeten worden. Meer dan ooit is erook behoefte aan hechte samenwerking ter bestrijding van werkloosheid,milieuvervuiling en internationaal georganiseerde criminaliteit.
Een Europees beleid waarin een evenwichtige verdeling van de opvang van asielzoekers centraal staat, is dringend gewenst. Participatie, structuurversterking en vergroting van de concurrentiekracht zijn ook trefwoorden voor het Europa van de toekomst. Nederland zal daaraan naar vermogen bijdragen. Met al het werk voor Europa dat ons de komende jaren te wachten staat, mogen wij de bijzondere waarde van de transatlantische band niet uit het oog verliezen. De bijdrage van ons land aan vrede en veiligheid wordt verzekerd door een verantwoorde uitvoering van de Prioriteitennota. Als gevolg van de herstructurering van de krijgsmacht zullen vanaf april volgend jaar geen nieuwe dienstplichtigen meer opkomen. Vanaf 1 januari 1997 zal de krijgsmacht geheel uit vrijwilligers bestaan. Nu Aruba, de Nederlandse Antillen en Nederland hebben besloten het Koninkrijksverband te handhaven, zullen in het belang van de onderlinge relatie en samenwerking de statutaire verhoudingen moeten worden gemoderniseerd. De tragische gevolgen van de natuurramp die de Bovenwindse Eilanden heeft getroffen, hebben ook in Nederland diepe indruk gemaakt. Het noodzakelijke herstel zal in Koninkrijksverband gezamenlijk ter hand worden genomen. Aan Nederlandse zijde bestaat tenvolle de bereidheid bij te dragen aan inspanningen gericht op handhaving van de democratische rechtsorde, sanering van de openbare financie¨n en de bestuurlijke, economische en culturele ontwikkeling van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Leden van de Staten-Generaal, naast het positieve dat in achterliggende decennia is bereikt, en waarvoor wij dankbaar mogen zijn, valt er in menig opzicht nog veel te verbeteren. U staat in het komende parlementaire jaar voor zware opgaven. Van harte spreek ik de wens uit dat u uw verantwoordelijke taken met toewijding en grote inzet zult vervullen, in het vertrouwen dat velen met mij u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.
De voorzitter: Leve de Koningin!
Hoera, hoera, hoera!
Hare Majesteit de Koningin en de overige leden van het Koninklijk Huisbegeven zich, begeleid door de Commissie van in- en uitgeleide,naar de Koninginnekamer.
De voorzitter: Ik breng in herinneringdat uitsluitend de leden van het Corps Diplomatique de Ridderzaalgaan verlaten. Willen alle overige aanwezigen hun zitplaatsen weerinnemen?
Pas wanneer Hare Majesteit de Koningin, Z.K.H. Prins Claus enZ.K.H. de Prins van Oranje de Koninginnekamer zullen verlaten, zalik u vragen weer te gaan staan. Dit houdt in dat ik u vraag te blijven zitten wanneer Z.K.H. Prins Johan Friso, Z.K.H. Prins Constantijn, H.K.H.Prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven en hun gevolg deKoninginnekamer verlaten en zich naar de uitgang begeven. Wij wachten nu de terugkeer van de leden van de Commissie van in- en uitgeleide af. Zoals eerder door mij aangekondigd zal het koperensemblev an het Residentie-orkest ’’After the Queen’s speech’’ ten gehore brengen.
(muziek)
De voorzitter: Hare Majesteit deKoningin verlaat thans de Ridderzaal. Ik verzoek u, te gaan staan.(Hare Majesteit de Koningin verlaat de Ridderzaal) De voorzitter: Wij wachten thans deterugkeer af van de leden van de Commissie van in- en uitgeleide.Ik deel u nog mede dat straks, na het sluiten van de vergadering, deleden van de Eerste en Tweede Kamer als eersten via de hoofdingangde Ridderzaal zullen verlaten. Ik verzoek de overige aanwezigen dekamerleden daartoe de gelegenheid te geven door nadat ik de vergaderingheb gesloten nog een kort ogenblik te blijven zitten.
De Commissie van in- en uitgeleide keert terug.
De heer Deetman (voorzitter van deCommissie van in- en uitgeleide): Mijnheer de voorzitter! De Koninginheeft de Ridderzaal verlaten!
De voorzitter: Ik dank de leden vande Commissie voor het verrichten van hun taak en ontsla hen vanverdere verplichtingen.
De leden van het Residentie-orkest dank ik voor hun muzikale bijdragen.
Ik sluit de Verenigde vergadering.
Eerste Kamer Troonrede
19 september 1995
>Dinsdag 20 september 1994
Leden van de Staten-Generaal,
Vijftig jaar geleden werden de eerste steden en dorpen van ons land bevrijd. De
wereldoorlog liep ten einde. Voor velen moest de zwaarste beproeving, de
hongerwinter, echter nog komen, en het zou nog lange tijd duren voordat het
toenmalige Nederlands-Indië werd bevrijd. In vele herdenkingen wordt nu
stilgestaan bij die moeilijke jaren. Herdenken is herinneren, maar ook
inspiratie putten en lering trekken voor het heden en de toekomst. Werken aan
duurzame vrede, aan samenwerking binnen en buiten de landsgrenzen, dát moet onze
opdracht zijn.
Voormalige tegenstanders kwamen na de Tweede Wereldoorlog tot elkaar in
internationale organisaties; zo ontstonden er nieuwe structuren. In West-Europa
namen zes landen het initiatief tot economische integratie. De Europese Unie van
thans twaalf landen hoopt op 1 januari aanstaande vier nieuwe leden te
verwelkomen. De regering hecht grote waarde aan de belangstelling die nieuwe
democratien in Centraal- en Oost-Europa hebben getoond voor het lidmaatschap.
Verdere uitbreiding van de Europese Unie zal hand in hand dienen te gaan met
institutionele hervormingen die de besluitvaardigheid waarborgen. Versterking
van de parlementaire democratie is daarbij een belangrijk element.
Sinds de Tweede Wereldoorlog is in ons land een indrukwekkende verhoging van het
levenspeil tot stand gebracht. De ervaring leert ons dat de verworvenheden die
daarmee verband houden niet onaantastbaar zijn. Daarom kiest de regering voor
versterking van het draagvlak voor duurzame werkgelegenheid. Meer mensen aan de
slag, dat is het devies. Deze doelstelling wordt langs een drietal wegen
nagestreefd:
Dinsdag 21 september 1993
Leden van de Staten-Generaal,
Verbondenheid tussen mensen en aandacht voor het kwetsbare; in dit teken stond het leven van Koning Boudewijn, van wie wij dit jaar afscheid hebben moeten nemen. Zijn boodschap was er een van bemoediging en hoop, en zijn oproep was voor het kwetsbare op te komen. Dat sprak ons allen bijzonder aan. In de wereld om ons heen is de verbondenheid tussen mensen vaak moeilijk terug te vinden.
Binnen de landen, maar ook tussen de landen, zien wij overal het gevaar van een neerwaartse spiraal van steeds minder samenwerking, en de dreiging van 'eigen volk eerst' in al haar verschijningsvormen. Wij hebben de plicht daartegen stelling te nemen, ieder naar eigen vermogen. Verbondenheid en inzet beginnen dicht bij huis.
Voor het eerst sinds heel lang stijgt nu ook in Nederland de werkloosheid weer. De situatie is alarmerend. Werk staat dan ook centraal in de voorstellen die de regering vandaag aan U, volksvertegenwoordigers, en aan de samenleving voorlegt.
Voor meer werk is een stevig economisch fundament nodig. De investeringen in spoorverbindingen, in wegen en vaarwegen zullen sterk opgevoerd worden. Dat zal de goede positie van Nederland als vestigingsplaats versterken. Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technieken zullen fiscaal gestimuleerd worden; dat bevordert groei en werk.
Investeren in eigen land wordt bevorderd door een grotere ondernemingsvrijstelling in de vermogensbelasting. Maar alleen met investeren in infrastructuur en bedrijven komen wij er niet.
Er moet ook meer gebeuren aan scholing, vooral voor diegenen die moeilijk aan de slag komen. Het leerlingstelsel wordt fors uitgebreid en datzelfde geldt voor werkervaringsplaatsen en banenpools voor met name oudere langdurig werklozen. Met het Jeugdwerkgarantieplan wordt ook voortgegaan. Het zal nu eveneens openstaan voor alle allochtone jongeren. Het is immers beter te werken dan een uitkering te ontvangen. Voor alle burgers staat tegenover het recht op voorzieningen de plicht zich voor werk te scholen.
Investeren is nodig, scholing is nodig; maar er is meer te doen. Overheid en sociale partners mogen er niet in berusten dat zoveel mensen met weinig opleiding en werkervaring of met beperkte mogelijkheden niet aan de slag komen. Ieder moet zich inspannen, maar dan moet er ook wèl een kans op werk zijn. Voor velen is die kans er niet, zolang in tal van bedrijven en instellingen de laagste loonschaal aanzienlijk hoger ligt dan het wettelijk minimumloon. Aan de Sociaal-Economische Raad zal daarom advies gevraagd worden over de mogelijkheid te allen tijde - ongeacht het in cao's bepaalde - ook een aantal werknemers tegen het wettelijk minimumloon in dienst te nemen. Het is belangrijk dat eenvoudig werk afgesplitst wordt en dat mensen de mogelijkheid krijgen tegen het minimumloon werkervaring op te doen. Het doorbreken van de starheid van de arbeidsmarkt vraagt voorts om meer deeltijdbanen en verlenging van bedrijfstijd. Daarom is het nodig de regels voor de arbeidstijden te versoepelen. Herziening van het ontslagrecht en meer mogelijkheden voor uitzendbureaus kunnen voor ondernemingen de drempel verlagen om personeel in dienst te nemen. Het algemeen verbindend verklaren van CAO's schiet zijn doel voorbij voor zover dat het deelnemen aan betaalde arbeid schaadt. Een nadere afweging is dus geboden.
Naast al deze structurele verbeteringen met het oog op meer werk, is het dringend noodzakelijk het loonkostenpeil beter in de hand te houden. Ruim een jaar geleden adviseerde de Sociaal-Economische Raad dat voortaan de lonen niet verhoogd, maar de lasten beheerst moeten worden. Dat advies is door de regering gevolgd. Nadat vervolgens onze concurrentiepositie daarenboven schade ondervond van muntontwaarding in andere Europese landen, is in 1993 in goed overleg tussen regering en sociale partners gekozen voor loonkostenmatiging. Deze kwam echter te traag op gang en bovendien nam de internationale concurrentie - ook uit Azië - verder toe. Algemene salarisverhogingen zijn daarom - na wat er in 1993 gebeurd is - volgend jaar niet verantwoord. De regering spreekt de hoop uit dat de sociale partners voor werk zullen kiezen en de noodzaak van een èchte pas op de plaats zullen onderschrijven. Zonodig zal dit bij wet geregeld moeten worden. Dit betekent niet dat salarisverbeteringen zoals periodieken en hogere betaling bij betere geschooldheid geen doorgang mogen vinden. Voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt zijn deze juist wèl nodig. In het verlengde van de algemene inkomensmatiging zal volgend jaar de zogenaamde inflatiecorrectie niet worden toegepast, overigens op een wijze dat dit slechts effect heeft op het inkomen boven de eerste schijf. Voorgesteld wordt het arbeidskostenforfait aanzienlijk te verhogen. Zo zal voor werkenden in plaats van een algemene loonsverhoging het grotere arbeidskostenforfait ervoor zorgen dat werken meer loont. Alles bijeen is er dan sprake van enige verlaging van de loon- en inkomstenbelasting. Een deel van de hogere inkomsten uit benzine- en dieselaccijns zal hiervoor worden gebruikt. Daarnaast worden ook andere lastenverlichtende maatregelen met het oog op investeren en groei in ons land hieruit betaald. Bij dit geheel is bijzondere aandacht gegeven aan het midden- en kleinbedrijf.
De benzine- en dieselaccijns zullen na de voorgenomen verhogingen in Duitsland en Nederland op ongeveer hetzelfde niveau liggen.
In de afgelopen jaren is met wisselend succes begonnen aan het herijken van ons stelsel van sociale zekerheid en sociale voorzieningen. Kernpunt is steeds weer dat het beter is mensen te activeren tot werk dan hun tekort aan inkomen aan te vullen; juist om de voorzieningen in stand te houden voor hen die erop aangewezen zijn.
Als vervolg op eerdere voorstellen tot wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheid, de Ziektewet en de Nabestaandenwet worden nu Voorstellen gedaan voor de Werkloosheidswet en de Algemene Bijstandswet. Bij de uitvoering van de bijstand zullen de gemeenten een grotere beleidsverantwoordelijkheid krijgen, opdat uitkeringen meer op maat zullen zijn. Bovendien zullen de gemeenten fraude en oneigenlijk gebruik veel actiever gaan bestrijden. Koppeling van bestanden om gegevens te kunnen vergelijken en de toepassing van administratieve sancties zullen hieraan dienstbaar zijn.
Het devies moet steeds zijn: meer werk, en bestrijding van fraude en oneigenlijk gebruik. Dat is ook de rode draad in het recent verschenen rapport van de parlementaire enquêtecommissie inzake de sociale zekerheid. Nu niet omzien met verwijten, maar aan de slag met veranderingen; die boodschap verdient waardering en vraagt om actie ter bescherming van diegenen die het echt nodig hebben. Het economisch klimaat is nog steeds guur. Toch zijn er ook bemoedigende ontwikkelingen. Ondanks de scherpe daling van de groei en van de belastingopbrengst is het tekort van de overheid teruggebracht, zij het nog niet tot het niveau dat in het regeerakkoord voor 1994 ten doel gesteld werd. De norm van 3% van het nationaal produkt die wij onszelf daarna in het Verdrag van Maastricht opgelegd hebben, moet echter over enige jaren bereikt kunnen worden. De rente, zo belangrijk voor bedrijven en voor investeringen, is sterk gedaald. Door een jarenlang volgehouden beleid van ombuigingen is Nederland financieel meer solide, al noopt de hoge staatsschuld tot voortgaande soberheid in de overheidsuitgaven. Bij de volkshuisvesting zullen overheveling van verantwoordelijkheden naar gemeenten en woningbouwcorporaties, alsmede de verbetering van financiële verhoudingen het mogelijk maken om na 1994 een punt te zetten achter algemene objectsubsidies in de sociale woningbouw. De stadsvernieuwing zal wèl worden voortgezet en er kunnen nu ook middelen worden aangewend voor het benutten van duurdere locaties, die uit een oogpunt van ruimtelijke ordening en milieubeleid de voorkeur verdienen.
Ook bij het openbaar vervoer gaan meer investeringen gepaard met minder subsidies. Met decentralisatie naar de vervoerregio's en met meer zelfstandige bedrijfsvoering door de spoorwegen wordt goede voortgang gemaakt.
De kwaliteit van ons land is nauw verbonden met een actief voortzetten van het milieubeleid. Veel is de afgelopen jaren bereikt: schonere produktie op geschikte plaatsen met betere verwerking van het afval. Het gaat om betrokkenheid en om nieuwe technieken. Milieubeleid is succesvoller naarmate het beter begrepen en breder gedragen wordt. Zo krijgt het in de praktijk gestalte. Heffingen en herschikking van ons fiscaal stelsel zijn daarbij instrumenten om het beleid te ondersteunen.
De evaluatie van het eerste Nationaal Milieubeleidsplan zal laten zien hoeveel er bereikt is en wat ons in het tweede nog te doen staat. Ons land is te mooi om te bederven; daarom streven we naar behoud en ontwikkeling van natuur en landschap, en zorgvuldigheid bij produktie en consumptie. Op dat punt is met bedrijfstakken en doelgroepen een goede samenwerking tot stand gekomen. Op die weg zal worden voortgegaan bij het investeren in duurzame ontwikkeling. Bemoedigend is ook dat verbetering van de verkeersveiligheid mogelijk blijkt. Het menselijk verdriet als gevolg van verkeersongevallen motiveert om door te gaan met de aanscherping van het beleid.
In deze kabinetsperiode is aanzienlijke voortgang gemaakt met de decentralisatie, allereerst naar provincies en gemeenten. Dat proces in de regio's is nu zo ver voortgeschreden dat het moet komen tot verbetering van de 'Wet gemeenschappelijke regelingen' en tot ordening van de gebiedsindeling. Daarnaast wordt aan zeven grootstedelijke gebieden de mogelijkheid geboden een stap verder te gaan. Te beginnen met Rotterdam en omstreken kan gekozen worden voor een eigen grootstedelijke provincie, die dan afgesplitst wordt van Zuid-Holland. Elk van de grootstedelijke gebieden zal op termijn een keus doen of men inderdaad zo ver wil gaan, dan wel er de voorkeur aan geeft tot een andere vorm van toereikende samenwerking te komen.
Behalve aan territoriale decentralisatie is er de laatste jaren veel gebeurd aan functionale decentralisatie om burgers en organisaties meer ruimte te geven voor eigen verantwoordelijkheid. Zo zullen het komende jaar decentralisatie en deregulering van het onderwijs nader gestalte krijgen. Scholen zullen hun werk daardoor beter en meer zelf kunnen doen. Goed onderwijs moet het hebben van gemotiveerde onderwijsgevenden. Daarom komen er dan ook meer financiële middelen en krijgen schoolbesturen en schoolleiding meer beleidsverantwoordelijkheid.
Doelmatigheid in het onderwijs vereist een betere verwijzing na de basisvorming, en in het hoger onderwijs de juiste student op de juiste plaats. Dat is te meer van belang daar de komende jaren hogere eisen zullen worden gesteld aan de studievoortgang.
Bij het herijken van onze verzorgingsstaat staan steeds centraal het activeren van burgers en het zorgvuldig beheren van de middelen die de overheid zijn toevertrouwd. Tegelijk wil en moet de overheid schild voor de zwakken zijn en is een verantwoordelijke samenleving nodig om te voorkomen dat mensen van de weg raken of blijvend in een isolement terechtkomen. Het gaat immers om verbondenheid tussen mensen en om opkomen voor het kwetsbare. Daarom moeten behouden blijven: de oudedagsvoorziening voor allen, een bijstand die de armoede weert, een gezondheidszorg die voor ieder betaalbaar blijft. Daarom ook moet voorzien worden in veel meer kansen op werk voor lagergeschoolden. Op de arbeidsmarkt mag het immers niet alleen om de sterken, maar moet het ook om de zwakken gaan. Zelfs dan zullen er in onze samenleving altijd mensen zijn die nooit hebben kunnen werken of uitgeschakeld zullen blijven. Zij hebben er evenzeer recht op in onze verbondenheid te delen.
Een overheid die zuinig moet zijn en dan ter wille van de kwaliteit van de samenleving toch nog veel belastingen en premies van de burgers moet vragen, is gehouden de strijd aan te binden met fraude en oneigenlijk gebruik van voorzieningen. Dat heeft in deze kabinetsperiode dan ook steeds meer gestalte gekregen. Met het terugdringen van veelvoorkomende misdrijven werd reeds eerder een aanvang gemaakt. De betere preventie en de nieuwe vormen van het zogenaamde lik-op-stuk-beleid blijken succes te hebben. De invoering van de identificatieplicht zal tot verdere verbetering leiden.
Na vele jaren van discussie wordt in deze kabinetsperiode door de inspanningen van velen één politie tot stand gebracht. Geloofwaardig en effectief optreden vroeg en vraagt om uitbreiding van de celcapaciteit. Deze komt er dan ook. Maar dit kan niet het enige antwoord zijn op crimineel gedrag. De zorgelijke ontwikkeling van de misdaad onder jongeren eist een bredere aanpak. Nog dit jaar zal met een experiment worden begonnen waarin jeugdige delinquenten door een strak regime en intensieve begeleiding worden voorbereid op terugkeer in de samenleving.
De afgelopen jaren zijn op het terrein van de wetgeving en de versterking van de gehele justitiële keten belangrijke inspanningen verricht en veranderingen in gang gezet. Al met al is er bij de bestrijding van fraude en criminaliteit een omslag in denken en handelen. Er is echter nog veel te doen.
Bestuur en wetgever kunnen met al deze inspanningen ten bate van de burger alleen geloofwaardig blijven als zij voldoende aandacht geven aan de integriteit van het bestuur. Nederland is gelukkig nog geen land van corruptie en gebruik van publiek geld ten eigen bate, en dat moet zo blijven.
Dit najaar zal de Tweede Kamer de balans opmaken van de bestuurlijke en staatkundige vernieuwing, opdat er daadwerkelijke verbetering bereikt wordt. De regering ziet daarnaar uit en heeft haar zienswijze en alle aan haar gevraagde opvattingen daarom tijdig en concreet gegeven.
Bestuurlijke en staatkundige vernieuwing staan ook centraal bij de Toekomstconferentie die thans in en tussen de verschillende delen van het Koninkrijk plaatsvindt. Het Statuut is toe aan renovatie. De jaren negentig stellen ons voor andere problemen dan die van een generatie geleden. Samen antwoord vinden op vragen van goed en verantwoordelijk bestuur, dat is wat er in het belang van alle burgers van het Koninkrijk moet gebeuren.
De stroom van asielzoekers naar ons land is recentelijk toegenomen. Wie recht heeft op asiel moet hier kunnen blijven. Wie dat niet heeft, moet - juist om de werkelijk vervolgden te beschermen - de toegang worden geweigerd. Te lange onduidelijkheid daarover is in strijd met zorgvuldigheid, niet in de laatste plaats tegenover de betrokkenen zelf. Een nieuwe Vreemdelingenwet is daarom nodig gebleken. De criteria voor gezinshereniging werden al eerder dit jaar verduidelijkt.
Is men echter tot ons land toegelaten, dan moet het komen tot spoedige inburgering. Daarom zullen nieuwkomers opgevangen worden en wegwijs gemaakt, waardoor zij snel op eigen benen kunnen staan. Het gaat om elementaire vaardigheden: het leren van Nederlands en van de in onze samenleving geldende regels, waarden, normen en omgangsvormen. Dat vraagt allereerst om inspanningen van de betrokkenen zelf. Het vraagt echter ook om inspanningen van allen in onze samenleving. Daarbij gaat het om méér dan tolerantie, om de ander werkelijk te waarderen. Onze maatschappij moet als kenmerk hebben: vervulling van eigen plichten en respect voor anderen. Wij moeten werken aan een samenleving die talenten benut en daarmee verrijkt wordt.
De belangrijke stroom mensen uit het buitenland, volwassenen en kinderen, eerste en tweede generatie, heeft hoe dan ook een aantal veranderingen in onze samenleving tot gevolg. Meer woningen zijn nodig en zullen gebouwd worden. Er zijn steeds meer jongeren, van wie vele beginnen met een achterstand. Dat vergt veel van het onderwijs en vereist scholing gericht op arbeid. Er zijn meer banen nodig voor laaggeschoolde nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Op de gezondheidszorg zal vaker een beroep gedaan worden, maar tegelijk zullen daar ook vele nieuwe medeburgers aan de slag kunnen.
Bij de gezondheidszorg staat de inhoud van de zorg en van het werk voorop. Een voor ieder toegankelijk en betaalbaar stelsel van gezondheidszorg vraagt om vele gemotiveerde werkers. Zorgvuldig omgaan met medische consumptie en voorzieningen is geboden. Beroepsbeoefenaren en verzekeringsmaatschappijen hebben de plicht daaraan alles te doen, en van de burgers mogen meer eigen bijdragen en hogere eigen risico's gevraagd worden.
Een Nederland dat zichzelf sterk en geloofwaardig toont, dat blijft onze gemeenschappelijke opgave; vorig jaar was dit het thema van de Troonrede. Alleen zo kunnen wij onze opdracht om samen te werken met andere landen en volkeren waarmaken. Er is geen alternatief. In Europa ligt onze toekomst, en ons Europa zal op zijn beurt moeten samenwerken met andere continenten. Dat is niet altijd eenvoudig.
Onze boeren en tuinders ondervinden binnen en buiten Europa scherpe concurrentie. Toch is een open Europa en een internationaal handelsakkoord geboden. De regering wil met allen die werkzaam zijn in landbouw en visserij zorgvuldig naar oplossingen zoeken, of het nu de milieu- of de internationale problematiek betreft.
Datzelfde geldt voor al die bedrijven en werkers die bij verkeer en vervoer op de weg en op het water betrokken zijn. Ook voor hen is het economisch klimaat moeilijk. Dat vraagt om een beleidsaanpak te zamen met de regering, maar dan wel zó dat de gekozen oplossingen ook in het Europa van morgen houdbaar zijn. Na het verdwijnen van de militaire dreiging van het communisme zijn de verhoudingen op het Europese continent gewijzigd. Onze krijgsmacht is dan ook definitief op weg naar een nieuwe bijdrage aan vrede en veiligheid. Aan U, leden van de Staten-Generaal, zal worden gevraagd in te stemmen met een herziening van de Grondwet, die het mogelijk maakt dat de Nederlandse strijdkrachten over een aantal jaren zullen bestaan uit mannen en vrouwen die op grond van een eigen keuze daar een functie vervullen. Een deel van het huidige defensiepersoneel zal in onze samenleving ander werk moeten gaan doen. Een aantal van hen zal elders bij de overheid aan de slag kunnen, bijvoorbeeld bij de bestrijding van de criminaliteit of in het gevangeniswezen.
Het belang van de vredesoperaties van de Verenigde Naties is sterk toegenomen. Onze militairen, zowel dienstplichtigen als beroeps, doen - van Cambodja tot Bosnië - veel belangrijk werk, dikwijls onder zeer moeilijke omstandigheden. Een woord van waardering en dank aan allen die zich hiervoor inzetten, is op zijn plaats.
Ondanks die inzet is het pijnlijk dat Europa zich zo machteloos toont waar het veiligheid en vrede in ons werelddeel betreft. Ook daarom is het goed dat de strijdkrachten in Europa steeds meer samenwerken. Dit kan de voorwaarden scheppen voor doeltreffend en geloofwaardig optreden in de toekomst. Het Verdrag van Maastricht opent het perspectief voor een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid: een sterk en besluitvaardig Europa dat de vrede daadwerkelijk dient en daarmee wezenlijk bijdraagt aan het Atlantisch Bondgenootschap.
Het Verdrag van Maastricht is nu door de parlementen van alle lidstaten aanvaard, maar het echte werk moet nog beginnen. Eén Europa, met behoud van eigen identiteit van de lidstaten bij alle verscheidenheid van cultuur en tradities. Eén Europa, dat economisch herstel stimuleert, met veel investeringen, maar tegelijk met een zorgvuldig uitgavenbeheer. Eén Europa, dat samenwerkt in de internationale organisaties en consequent zijn bijdrage levert aan de mondiale milieu- en ontwikkelingsinspanning.
Ook Nederland ziet toekomst in Europa, maar dan wel een Europa dat zich niet tot een fort ontwikkelt. Integendeel, ons land wil handel en samenwerking met andere continenten, en wij willen dat in het bijzonder met Midden- en Oost-Europa. Voor succesvolle internationale samenwerking kan culturele uitwisseling niet gemist worden. Een bloeiend kunstleven in ons eigen land is daartoe de beste voorwaarde.
Leden van de Staten-Generaal,
De beleidsnota die U ter zake van ontwikkelingssamenwerking enkele jaren geleden werd aangeboden, droeg de titel 'Een wereld van verschil'. De nota die U thans wordt aangeboden heet 'Een wereld in geschil'. Dat is veelzeggend. Internationale samenwerking is geboden. Dat vraagt niet alleen om een bredere norm voor internationale samenwerking, het vraagt ook om een hernieuwde en vergrote inspanning om conflicten op te lossen en te voorkomen, opdat deze eeuw niet eindigt zoals ze begon, namelijk in verdeeldheid.
Bij alle zorgen past respect en dankbaarheid voor de doorbraak naar vrede in het Midden-Oosten, een teken van hoop en bemoediging.
Verbondenheid tussen mensen en voor het kwetsbare opkomen, daar gaat het om. De regering is dankbaar voor de medewerking die zij deze kabinetsperiode van U, volksvertegenwoordigers, kreeg. Het was niet altijd gemakkelijk, maar het was wel altijd de moeite waard. De regering hoopt en vertrouwt ook dit jaar op Uw medewerking. Er is nog veel werk te doen en er is geen tijd te verliezen. Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust. Dinsdag 21 september 1993
Op dinsdag 15 september, Prinsjesdag 1992, sprak Koningin Beatrix de onderstaande troonrede uit.
Leden van de Staten-Generaal,
Beelden van geweld, honger, racisme en verwaarlozing van het milieu bereiken ons iedere dag. Zij laten ons niet onberoerd. Ons antwoord moet tweeledig zijn: hulp en internationale actie, maar ook zorg dragen voor het behoud van onze eigen rechtsstaat en voor de kracht van onze economie. Een Nederland dat zich sterk en geloofwaardig toont; dat is de opdracht.
In het voormalige Joegoslavië gaat de uitbarsting van etnische spanningen gepaard met onnoemelijk leed. Onze regering tracht samen met andere landen de oorlogstoestand te beëindigen en een oplossing van het conflict tot stand te brengen. Daarnaast ziet zij het als haar taak in onze samenleving onderdak te bieden aan vluchtelingen en verdrevenen. Waardering past voor de inspanningen van velen daarbij. Behalve de opvang hier te lande wordt nu ook hulp geboden bij de opvang in kampen ginds. Zo wordt getracht in deze nood de hand te reiken.
In Somalië leven vele mensen op de rand van de hongerdood. Afrika bezuiden de Sahara wordt door droogte geteisterd. Duizenden zijn al omgekomen. De vluchtelingenstromen die het gevolg zijn van honger en geweld vormen een extra opgave. Wereldwijd zijn hulpacties op gang gekomen, waaraan ook Nederlandse burgers ruimhartig bijdragen.
Bij veel ellende zijn er ook de positieve ontwikkelingen. In Afrika en elders ter wereld groeit het inzicht dat democratie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling nauw met elkaar samenhangen. In een toenemend aantal landen worden daaruit ook politieke consequenties getrokken.
In de voormalige Sovjetunie en in het uiteengevallen Joegoslavië zijn oude binnengrenzen in korte tijd veranderd in buitengrenzen. Als reactie op een in het verleden vaak afgedwongen eenheid zijn er nu veel meer onafhankelijke landen in Midden- en Oost-Europa. De regering spreekt de wens uit dat landen en volkeren in vrijheid leven, maar ook dat zij over grenzen heen samenwerken. Met het einde van de koude oorlog heeft ook de discussie over veiligheid een andere inhoud gekregen; de massale militaire dreiging heeft plaats gemaakt voor lokale conflicten.
Door het wegvallen van de Oost-West-tegenstelling is de politieke rol van de Verenigde Naties in de beslechting van conflicten toegenomen en wordt op de lidstaten vaker een beroep gedaan om troepen uit te zenden voor vredesoperaties. Zo wordt op basis van het oordeel van de internationale volkerengemeenschap militaire macht ingezet om spanningen niet te laten ontaarden in gewelddadige conflicten, om agressie te beteugelen en om bescherming te bieden bij humanitaire acties.
Ook Nederland levert zijn bijdrage aan de VN-vredesoperaties. Tegelijkertijd weegt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de uitgezonden militairen zwaar. Onze gedachten gaan dan ook uit naar de mannen en vrouwen die onder moeilijke omstandigheden deelnemen aan vredes- en hulpoperaties in verschillende delen van de wereld.
De Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa heeft op voorstel van Nederland besloten dat zij voor vredesoperaties de hulp kan inroepen van de NAVO of de Westeuropese Unie. Ook is het Nederlandse voorstel aanvaard om een hoge commissaris voor nationale minderheden te benoemen. Deze zal als taak hebben in geval van dreigende conflicten bij te dragen aan vreedzame oplossingen, en partijen af te houden van het gebruik van geweld.
Bij een andere wereld hoort een andere defensie. Met behoud van de onmisbare band met de Verenigde Staten en de NAVO zullen de defensieplannen moeten worden herzien. Eind van dit jaar zal de regering u hierover voorstellen doen. Ook de visie van de regering op de toekomst van de dienstplicht zal daarin verwerkt zijn.
Reeds in 1987 werd onder het devies 'Europa 1992' afgesproken voor het eind van dit jaar tot één markt te komen. De lidstaten van de Europese Gemeenschap toonden zich sterk. Welvaart en werkgelegenheid namen toe. Het was eveneens van betekenis voor de omwentelingen in Midden- en Oost-Europa; terwijl landen als Oostenrijk, Zweden en Finland nu ook willen toetreden tot de Gemeenschap. Met het Verdrag van Maastricht, dat aan de Staten-Generaal ter goedkeuring is voorgelegd, wordt nu een volgende logische stap gezet. In een Europa zonder grenzen is het belangrijk geleidelijk naar één munt te groeien, tot één doeltreffend milieubeleid te komen en het optreden tegen de georganiseerde criminaliteit te bundelen.
De omvang en welvaart van ons Europa zonder grenzen verplicht tot een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Dat zelfde geldt voor het toelatingsbeleid, zowel met betrekking tot degenen die op grond van gezinshereniging naar ons Europa komen als voor asielzoekers en vluchtelingen. Bij alle noodzaak tot een gemeenschappelijke aanpak van bepaalde vraagstukken is in Maastricht nadrukkelijk afgesproken dat Europese besluitvorming slechts daar van toepassing is waar het echt nodig is. Maar één ding is zeker: in Europa ligt onze toekomst, en daarin zullen wij ons als Nederlanders sterk en geloofwaardig tonen met onze eigen identiteit. Het Verdrag van Maastricht geeft daar ook alle ruimte voor. Aanstaande zondag zal in Frankrijk een referendum worden gehouden. Laat vanuit hier de wens en het vertrouwen uitgesproken worden dat het "ja" zal klinken, opdat Frankrijk en Nederland, ieder met behoud van eigen tradities en waarden, zij aan zij, met de andere lidstaten, Europa verder gestalte zuIlen geven.
Tijdens het bezoek van de president van Suriname is besloten de bestaande bijzondere banden te verbreden en te verdiepen. Dit is vastgelegd in het Raamverdrag inzake Vriendschap en Nauwere Samenwerking. Daarbij is de samenhang tussen enerzijds democratie en rechtsstaat en anderzijds gezonde economische ontwikkeling van wezenlijk belang.
Een sterk Nederland vraagt investeren in werkgelegenheid; alleen dan zijn waardevolle collectieve voorzieningen houdbaar. Dat vergt voortzetting van het herstel van evenwicht in de overheidsfinanciën, en versterking van de structuur van de economie. De hardnekkigheid van de internationale inzinking geeft in ons land des te meer aanleiding om vast te houden aan de uitgezette koers. In overeenstemming met het regeerakkoord wordt het financieringstekort volgend jaar verder teruggebracht. Ondanks enkele belastingverzwaringen daalt de collectieve lastendruk als geheel. Deze positieve ontwikkelingen zijn mede mogelijk gemaakt door een even noodzakelijke als stringente uitgavenbeheersing, waarbij ombuigingen onontkoombaar waren en zijn. Het één kan niet zonder het ander.
De werkgelegenheid in ons land groeit nog steeds. De doelstelling "400.000 mensen meer aan de slag in deze kabinetsperiode" komt binnen bereik. Toch zijn er nog te weinig mensen met een baan, en te veel met een uitkering. Om de werkgelegenheid verder te laten groeien moet de inflatie worden bestreden. Daarom is voorgesteld de BTW te verlagen, en vinden enkele eerder voorziene lastenverzwarende maatregelen geen doorgang.
De koopkracht wordt beschermd voor hen die op het sociaal minimum aangewezen zijn, terwijl werken toch meer lonend wordt. Zo wordt ook voor de sociale partners de ruimte geschapen en de basis gelegd om in goed overleg de lonen te matigen. Gezien de scherpe internationale concurrentie en de in veel landen stijgende werkloosheid is dit te meer noodzakelijk. Behalve loonmatiging en een beter functioneren van de arbeidsmarkt zijn ook van belang de wetsvoorstellen die betrekking hebben op het verder terugdringen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, en op een betere uitvoering van de sociale zekerheid. Zo kunnen de sociale premies dalen en ook dat is voor de werkgelegenheid belangrijk.
Voor een sterk Nederland en het behoud van onze welvaart zijn industriële activiteiten van vitaal belang. Evenals een goed economisch klimaat en een goed opgeleide beroepsbevolking is een effectief beleid nodig voor de bescherming en versterking van het industriële draagvlak. De ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie zijn hierbij essentieel, voor het midden- en kleinbedrijf niet minder dan voor de grote bedrijven. Aan investeringen in economische infrastructuur zal hoge prioriteit worden gegeven. Ter ondersteuning hiervan wordt de instelling van een Aardgasbatenfonds voorzien.
Dit is onder meer van betekenis voor de ontwikkeling van Nederland als toegangspoort tot Europa. De toekomst van de haven van Rotterdam en van de luchthaven Schiphol vraagt om belangrijke beslissingen. In samenhang hiermee zullen ook nadere voorstellen gedaan worden voor de aansluiting van ons land op het Europese Hogesnelheidsnet en met betrekking tot de Betuwelijn.
Het beleid ter zake van de mobiliteit heeft effect. Het privé-autogebruik groeit minder, het gebruik van het openbaar vervoer neemt toe. Een goede voortgang van het infrastructuurplan Rail 21 is daarom van groot belang. Voorstellen om de Nederlandse Spoorwegen grotere zelfstandigheid te geven, zullen U dit najaar bereiken. Om de concurrentiepositie van de zeescheepvaart onder Nederlandse vlag te versterken, heeft de regering besloten tot een gericht pakket van maatregelen.
Voor een sterk Nederland is goed onderwijs van wezenlijk belang. Aan de voorbereiding op leven en werken in onze moderne maatschappij worden hoge eisen gesteld. Het onderwijs moet daarvoor een brede basis leggen. De invoering van basisvorming stelt het onderwijs daartoe beter in staat. Hierbij is ervoor gekozen de uitwerking bij de scholen zelf te laten. Deze moeten ook samenwerken met het oog op de ontplooiing van het broodnodige en gelukkig weer groeiende beroepsonderwijs. Het woord is nu, na een lange politieke en maatschappelijke discussie, aan de scholen.
Het beroep van leraar is voor de samenleving uiterst belangrijk. Het is zorgwekkend dat de bezetting van functies in het onderwijs in toenemende mate knelpunten te zien geeft. Voor jongeren is lesgeven te weinig aantrekkelijk. De regering stelde reeds eerder extra middelen voor de salarissen van leerkrachten beschikbaar. De komende jaren wordt opnieuw extra geld uitgetrokken om de arbeidsvoorwaarden in basis- en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs selectief te verbeteren. Met de betrokkenen zal overleg worden gevoerd over de precieze invulling.
Wetgeving met het doel het hoger onderwijs meer ruimte te geven om zèlf dit onderwijs in te richten, is in een vergevorderd stadium. De Adviesraad Onderwijs is gevraagd zijn visie te geven op de samenwerking tussen hogescholen en universiteiten. Met de betrokken instellingen zal reeds dit najaar overleg gepleegd worden.
Naar de regering hoopt zal in 1993 de "Algemene Wet Gelijke Behandeling" in werking treden. Deze wet verbiedt discriminatie en geeft aan mensen die zich gediscrimineerd voelen, de mogelijkheid zich tot een Commissie Gelijke Behandeling te wenden. De uitwerking van artikel 1 van onze Grondwet is van fundamentele betekenis voor allen die hier leven.
Ook voor minderheden is deze wet van groot belang. Voor hen is naast gelijke behandeling onderwijs een essentiële voorwaarde om hun plaats te vinden in onze samenleving. De regering stelt extra geld beschikbaar, opdat meer mensen de cursus "Nederlands als tweede taal" kunnen volgen. Dit is slechts één van de initiatieven die uitnodigen tot eigen inspanning van de minderheden.
Ondanks de forse werkgelegenheidsgroei in de afgelopen jaren is het percentage niet-werkenden onder de minderheden nog altijd driemaal zo hoog als het gemiddelde. De arbeidsvoorzieningsorganisatie schenkt daaraan terecht veel aandacht. Daarenboven vragen initiatieven van het bedrijfsleven teneinde arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen om wettelijke ondersteuning. Behalve van de sociale partners en van de overheid wordt ook van de minderheden zelf en van hun organisaties een actieve bijdrage verwacht.
Succesvolle integratie en verbetering van de kansen van zwakke groepen op de arbeidsmarkt vragen ook om een strak beleid met betrekking tot de toestroom naar ons land. De voorgenomen wijziging van de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers en de daarbij behorende nota over illegale tewerkstelling moeten mede in dit licht worden bezien. De regels voor gezinshereniging vragen om zorgvuldige toepassing en, waar het asielzoekers betreft, is een humaan maar restrictief toelatingsbeleid, met snelle beslissingen ter zake, geboden.
Sociale zekerheid en goede sociale voorzieningen zijn in onze rechtsstaat belangrijk. Het draagvlak hiervoor is bij de bevolking onverminderd aanwezig, maar kan slechts behouden blijven indien ervoor wordt gezorgd dat belastingen en premies correct worden betaald en dat subsidies en uitkeringen op de juiste plaats terechtkomen. Het bestrijden van fraude en oneigenlijk gebruik zal dan ook geïntensiveerd worden.
Naast het voorkómen van fraude zullen wij in ons land waakzaam moeten zijn tegen de georganiseerde misdaad. Criminele organisaties vormen een reëel gevaar doordat zij met hun grote financiële en technische mogelijkheden in de samenleving infiltreren. Justitie, politie en openbaar bestuur zullen zich gezamenlijk moeten inspannen om dit kwaad te bestrijden. Bovendien is een goede samenwerking met diensten in het buitenland van groot belang. Met het Verdrag van Schengen wordt de uitwisseling van gegevens vergemakkelijkt. In Maastricht is tot de oprichting van Europol besloten. Dit instituut zal in de Europese Gemeenschap van grote betekenis zijn bij de bestrijding van de georganiseerde internationale criminaliteit.
De reorganisatie van de politie moet in 1993 haar beslag krijgen. De grote inzet van korpsbeheerders en politiemensen heeft het mogelijk gemaakt dat in betrekkelijk korte tijd al veel is bereikt.
Toename van de criminaliteit leidt tot steeds meer overlast voor de burger en gevoelens van onveiligheid. Vooral de stijging van het aantal geweldsdelicten baart zorg. Bij alle aandacht voor de preventie blijft beschikbaarheid van voldoende cellen noodzakelijk. Daarom zal de capaciteit van het gevangeniswezen nog eens extra worden verbeterd en uitgebreid.
Met het proces van vernieuwing van de bestuurlijke organisatie wordt goede voortgang geboekt. Een essentieel onderdeel daarvan vormt een omvangrijk pakket voorstellen voor decentralisatie van taken, verantwoordelijkheden en financiële middelen. Met de gemeenten is daarover inmiddels overeenstemming bereikt.
Op het terrein van de volkshuisvesting krijgen decentralisatie en bestuurlijke vernieuwing verder gestalte. Zo zal een groot aantal gemeenten zijn inspanningen in regionale verbanden gaan bundelen. Verder worden de woningbouwcorporaties onafhankelijker van het Rijk en de gemeenten.
Decentralisatie is ook belangrijk om sociale vernieuwing bestuurlijk inhoud te geven. Bovendien is een aparte stimuleringswet in voorbereiding. De Rijksoverheid blijft impulsen geven aan vernieuwing en kwaliteitsverbetering van het welzijnswerk. De gemeenten geven samen met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen invulling aan de sociale vernieuwing.
Veel vrijwilligers zorgen voor een grote betrokkenheid. Door een betere organisatie en afstemming zien ook jongeren vrijwilligerswerk steeds meer als een zinvolle uitdaging. In welzijnswerk en daarbuiten krijgt de sociale vernieuwing langzaam maar zeker vorm. Zo houdt de arbeidsbemiddeling steeds meer rekening met individuele omstandigheden en zet mensen ertoe aan zich zèlf in te spannen; in de gezondheidszorg krijgt eigen verantwoordelijkheid een plaats; onderwijs en volwasseneneducatie bieden niet alleen kansen, maar men wordt er ook op aangesproken deze te benutten. Sociale zekerheid en voorzieningen beschermen niet alleen mensen, maar stimuleren ook, waar mogelijk, tot werk of andere activiteit. 1993 is in Europa uitgeroepen tot het Jaar van de Ouderen. In een speciaal op te richten Nationaal Comité zullen jong en oud samen activiteiten ontplooien om de belangrijke rol van ouderen in onze maatschappij te onderstrepen.
In ons land bestaat brede overeenstemming over de wenselijkheid van een goede gezondheidszorg die voor ieder toegankelijk en betaalbaar blijft. Individuele beroepsbeoefenaars, instellingen en verzekeraars, en ook de burgers dienen eigen verantwoordelijkheden te krijgen en te nemen. Nù investeren in bestuurlijke en financiële vernieuwing betekent op iets langer zicht voldoende ruimte voor zorgvernieuwing, voor uitbreiding waar nodig èn voor een stevig draagvlak. Dat is te meer geboden, gegeven de druk die voortvloeit uit de toenemende vergrijzing en uit ontwikkelingen in de medische technologie zelf. Adviezen van de Gezondheidsraad en van de Commissie-Dunning zullen nu in praktijk gebracht moeten worden.
Daarop zal het komend jaar het overleg, ook met u, volksvenegenwoordigers, in het bijzonder gericht zijn. Zo wil de regering bevorderen dat er bewust keuzen worden gemaakt in de gezondheidszorg. De groei in de vraag noopt ertoe meer nadruk te leggen op preventie, doelmatigheid en op de eigen verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Het bewust kiezen vraagt ook om inhoudelijke verdieping van het publieke debat over ethische vraagstukken in de zorg.
De bereidheid en de wil om te investeren in de toekomst zal ook tot uitdrukking worden gebracht op het gebied van de cultuur: in de zorg voor het cultureel erfgoed en in de ondersteuning van de actuele kunst- en cultuurbeoefening. Bij alle aandacht voor de materiële aspecten van het bestaan, is het voor onze samenleving van vitaal belang ook oog te hebben voor de culturele waarden. De verruiming van het voorstellings- en inlevingsvermogen van kinderen door het lezen van boeken is daarbij evenzeer van betekenis als de confrontatie met de hoogtepunten van de cultuurschepping, bijvoorbeeld in onze musea.
Binnen het budget voor cultuur zal extra aandacht worden geschonken aan architectuur, vormgeving en film: uitingen waarvan grote delen van de bevolking bijna dagelijks kennis nemen.
In het Structuurschema Groene Ruimte worden voorstellen gedaan voor een beter geïntegreerde aanpak van het natuur- en landbouwbeleid. Teneinde sneller over financiële middelen te beschikken om het landelijk gebied zo groen mogelijk te houden en waardevolle natuurgebieden te beschermen, wordt gewerkt aan het oprichten van een Groenfonds.
Een effectief landbouwmilieubeleid vereist een breed draagvlak. Daarom is het verheugend dat agrariërs steeds meer bereid blijken hun verantwoordelijkheid te nemen. Budgetbeheersing en handelspolitieke redenen hebben een aanpassing van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid noodzakelijk gemaakt. Daarbij blijft een redelijke inkomensontwikkeling mogelijk voor hen die in de landbouw werken, terwijl tegelijk een belangrijke bijdrage aan een succesvolle afsluiting van de wereldhandelsbesprekingen is geleverd.
Milieu en ontwikkeling was het thema dat honderdtachtig landen, arm en rijk, enkele maanden geleden bijeenbracht in Rio de Janeiro. Uitdrukkelijk is daar de samenhang tussen het milieuvraagstuk en ontwikkeling vastgelegd; duurzame groei. De rijke landen moeten daarom zoeken naar andere vormen van produktie en consumptie. Tevens moeten financiële middelen en technieken beschikbaar komen voor de armere landen, opdat daar bij de bestrijding van armoede en de groei naar welvaart met het milieu rekening gehouden gaat worden. Ook voor ons land is duurzame ontwikkeling geen vrijblijvende opdracht. Wij zullen ons aandeel in de wereldwijde belasting van het milieu moeten verminderen.
Intussen wordt door bedrijven, burgers en overheid al hard gewerkt om de kwaliteit van het milieu te verbeteren. Producenten accepteren hun eigen verantwoordelijkheid door produkten in het afvalstadium terug te nemen en overbodige verpakkingen terug te dringen. Steeds meer vindt gescheiden inzameling van afval plaats. Op korte termijn zullen de eerste produkten voorzien van een milieukeur verschijnen, en zal een logo worden ingevoerd voor klein chemisch afval. Zo kan de consument rekening houden met milieuaspecten en zelf zijn bijdrage leveren.
De bestuurlijke en financiëlë situatie in de Nederlandse Antillen en Aruba baart zorg. De Koninkrijksregering is van oordeel dat bij de aanpak daarvan de rijksdelen moeten samenwerken. Veel wordt gevergd van de regeringen van de Nederlandse Antillen en van Aruba om wezenlijke en blijvende verbeteringen tot stand te brengen. Het beleid van Nederland is erop gericht deze inspanningen te steunen.
Leden van de Staten-Generaal,
Internationaal zijn de politieke en economische ontwikkelingen zorgelijk. Dat verscherpt in ons land de noodzaak tot gezamenlijke beleidsinspanningen. Alleen dan kunnen wij de uitdagingen aan waarvoor Nederland zich gesteld ziet.
Van harte wens ik u toe dat Gods zegen op uw werk rust.
Op dinsdag 17 september, Prinsjesdag 1991, sprak Koningin Beatrix de troonrede 1991 uit
Leden van de Staten-Generaal,
1992 wordt geen gemakkelijk jaar, internationaal noch nationaal. Onze economie krijgt nu te maken met een terugslag zoals die zich eerder in andere landen heeft voorgedaan. Hierdoor dreigt na een aantal goede jaren de werkloosheid weer op te lopen.
Daarom moeten behoud en groei van werkgelegenheid vooropstaan. Dit zowel om ons te weer te stellen tegen de terugslag nu, als om daarna het internationaal economisch herstel zo goed mogelijk te benutten.
Deze koers is te meer geboden omdat in ons land het aantal mensen voor wie werk beschikbaar moet zijn, nog vele jaren duidelijk zal blijven groeien. Meer vrouwen willen tot de arbeidsmarkt toetreden. Meer mensen die nu nog op een uitkering aangewezen zijn moeten aan de slag. Bovendien neemt de migratie naar ons land toe door de voortgaande gezinshereniging en door degenen die hier asiel zoeken en krijgen.
De bijzondere aandacht die de regering daarom vraagt voor de groei van de werkgelegenheid, kan niet los gezien worden van andere belangrijke doeleinden: het in stand houden van het draagvlak voor gemeenschapsvoorzieningen, het behoud en herstel van het milieu en het nakomen van onze internationale verplichtingen. Reeds bij zijn aantreden heeft het kabinet de samenhang in deze doeleinden onderstreept. Doeltreffend beleid vraagt om bestuurlijke en sociale vernieuwing, om een beleid dat zo dicht mogelijk bij de burger staat, om een samenleving die gekenmerkt wordt door persoonlijk beleefde en samen gedeelde verantwoordelijkheid en door een nieuw evenwicht van rechten en plichten.
Werken aan de kwaliteit van het bestaan en investeren in de toekomst is niet eenvoudig. Heel begrijpelijk is immers het verlangen nu niet lastig gevallen te worden met de zorg voor morgen. Heel begrijpelijk is eveneens het verzet tegen verandering van wetten, regelingen en voorzieningen als groepen burgers daarvan ook nadelen zullen ondervinden. Toch wil en kan de regering niet anders dan kiezen voor de toekomst. Dat moet wel een gezamenlijke toekomst zijn, gebaseerd op verbondenheid. Ook in moeilijke tijden moet het kiezen voor duurzame en houdbare ontwikkeling of het nu het milieu of de samenleving betreft - voorop blijven staan, al vraagt dit nù om pijnlijke keuzen.
Met het oog op de werkgelegenheid en het ook bij lage groei in stand houden van gemeenschapsvoorzieningen moet werk boven inkomen gaan. De regering kiest daarom in 1992 voor een duidelijke lijn voor de inkomens waarvoor zij de verantwoordelijkheid draagt.
Concreet stelt zij voor de uitkeringen met drie procent te verhogen, geen inflatiecorrectie toe te passen voor de hogere inkomens, en de belastingvrije voet te verhogen. Op die wijze stijgt de netto-minimumuitkering - in guldens dus - met meer dan drie procent. Bovendien wordt het arbeidskostenforfait verhoogd. Door deze maatregelen wordt het doel van de inkomensmatiging gediend - er blijft immers netto meer over - en wordt een bijdrage geleverd aan het beter functioneren van de arbeidsmarkt: werken loont dan méér.
De verantwoordelijkheid voor de inkomens in de marktsector ligt overigens bij de sociale partners. Echter, ook daar behoort de verantwoordelijkheid voor behoud en groei van werkgelegenheid, alsmede het belang van het milieu en de gemeenschapsvoorzieningen zwaar te wegen. Voor haar eigen werknemers en voor anderen die werken in de collectieve sector stelt de regering een loonstijging voor van eveneens drie procent. Als dit voorbeeld breed navolging krijgt, kunnen werkgelegenheid en solidariteit in 1992 voorrang krijgen en zal het mogelijk zijn de prijsstijging te beperken.
Het beleid van arbeidskostenmatiging kan niet los gezien worden van het totale regeringsbeleid, zoals bij de Tussenbalans is uiteengezet. Bij die gelegenheid is de koers bepaald naar minder overheidssubsidies en soberheid in de overheidsuitgaven. Dit is hard nodig. De staatsschuld neemt nog steeds fors toe. Het voor deze kabinetsperiode gestelde doel dat de staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen niet langer groeit, wordt gelukkig wél bereikt. De rentelasten die over de staatsschuld betaald moeten worden, stijgen echter nog.
De internationale rente-ontwikkeling valt immers tegen en blijft onverminderd hoog, hetgeen betekent dat de ruimte voor andere overheidsuitgaven buitengewoon krap is. Dit te meer omdat ook de internationale ontwikkelingen - de Derde Wereld, Centraal- en Oost-Europa en vredesoperaties - van ons land meer inspanningen vergen. Nationaal moet de rijksoverheid zich bezinnen op haar taken en de daarvoor benodigde middelen.
Zowel om principiële redenen - de politiek dichter bij de burger - als om praktische redenen - het moet doelmatiger - wil de regering tal van taken decentraliseren. Rijk, provincies en gemeenten hebben dit samen ter hand genomen. Wil dit proces van decentralisatie slagen, dan moet het gepaard gaan met minder regelgeving door het Rijk.
In aansluiting hierop wordt hard gewerkt aan een andere vorm van bestuurlijke vernieuwing: Grote Efficiency. De rijksoverheid moet zich richten op kerntaken. Bovendien wordt bezien of bepaalde diensten niet te veel zijn gegroeid en of er dubbel werk wordt verricht. Door deze aanpak van gericht-minder-uitgeven kan bij de taakvervulling door de overheid kwaliteit centraal staan en toch de noodzakelijke soberheid bij het geheel van de rijksuitgaven in acht worden genomen. Alleen zo is het mogelijk de bij het regeerakkoord bewust gekozen prioriteiten te blijven realiseren.
Bestuurlijke vernieuwing en structurele verbeteringen in het maatschappelijk bestel, dat is wat de regering bij U, volksvertegenwoordigers, wil bepleiten. Het bestuur in stedelijke gebieden moet versterkt worden om ruimtelijke problemen op te lossen en daardoor economische kansen beter te kunnen benutten. Daartoe zal U een voorstel bereiken.
Op het terrein van de herziening van de belastingen acht de regering de voorstellen van de Commissie-Stevens van groot belang. Zij wil advies vragen over de mogelijkheid deze voorstellen op korte termijn integraal in te dienen.
In de gezondheidszorg wordt gestreefd naar een basisvoorziening voor iedereen, met daarbij de keuzemogelijkheden waarvoor de burger zich wel of niet wil verzekeren. Het gaat om een voor ieder toegankelijke maar ook betaalbare gezondheidszorg.
In de volkshuisvesting vindt in het kader van een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden een belangrijke decentralisatie plaats naar provincies en gemeenten.
Daarnaast zal een besluit tot verzelfstandiging van de woningcorporaties worden afgerond. Naar verwachting kan volgend jaar de zes miljoenste woning in gebruik worden genomen. Het eigen woningbezit stijgt gestaag. De sociale huursector en de individuele huursubsidie worden steeds meer gereserveerd voor hen die er echt op aangewezen zijn.
Het onderwijs heeft een klassieke taak bij het toerusten van de burgers voor het leven. Dit krijgt nu nieuw reliëf door de grote aantallen landgenoten die niet in Nederland geboren zijn, en hun kinderen.
Basisvorming is belangrijk voor een ieder. Voor degenen die verdere opleiding kunnen volgen, geldt evenzeer het recht op toegang tot dat vervolgonderwijs alsook de plicht daar een goed gebruik van te maken. De kwaliteit moet verder worden verbeterd. In dat verband is het nodig dat ouders van kinderen boven de leerplichtige leeftijd naar de mate van hun inkomen meer meebetalen aan het onderwijs.
De regering beseft hoe zwaar het onderwijsveld het in alle geledingen heeft en hecht daarom zowel aan de verbetering van de positie van de leerkrachten als aan het stimuleren van samenwerking en goede afstemming binnen het onderwijs.
Kunst en cultuur gedijen in Nederland. Behoud van ons culturele erfgoed en het ondersteunen van kwalitatief hoogwaardig nieuw aanbod zijn te meer van betekenis om in het integrerend Europa onze eigen identiteit inhoud te geven. Met het oog daarop wordt een cultuurnota voorbereid.
Voor het behoud van de positie van ons land is het ook nodig te investeren in infrastructuur. Een goede, aan internationale eisen aangepaste infrastructuur is immers van levensbelang voor onze economie. Rail 21 is definitief gestart; over de hogesnelheidslijn zullen in het komend jaar besluiten moeten vallen. Ook kunt U de eerste nota over de Betuwelijn verwachten.
Om de te lange planperiode voor nieuwe infrastructuur te stroomlijnen en in te perken, komt er een wetsvoorstel voor een nieuwe Tracéwet, die de lengte van de procedures met de helft bekort, overigens zonder de rechten van de burgers wezenlijk aan te tasten. Dit is allereerst van belang voor grote nieuwe projecten, waarbij voor private financiering meer plaats zal worden ingeruimd, maar evenzeer om knelpunten uit ons wegennet te halen, achterlandverbindingen te verbeteren en gevaarlijke routes aan te passen.
Voor het gewijzigde verkeers- en vervoersbeleid is inmiddels een breder draagvlak ontstaan; de eerste resultaten tekenen zich af. De groei van het openbaar vervoer is onmiskenbaar en de automobiliteit groeit minder hard dan in vorige jaren. Ook is in de eerste helft van dit jaar het aantal verkeersslachtoffers afgenomen, al is elk slachtoffer er één te veel. Het streven is erop gericht in Europees verband te komen tot een regeling voor snelheidsbegrenzers op vrachtwagens en bussen.
Op het terrein van de bestrijding van de criminaliteit blijven extra inspanningen nodig; in het bijzonder de agressieve criminaliteit baart zorg. Maar ook de handhaving van de milieuwetgeving en van de sociale-zekerheidswetgeving vraagt meer inspanningen van Justitie.
Het algemeen wetgevingsbeleid richt zich op een selectieve inzet van wetgeving en op ruimte voor burgers en instellingen om in eigen aangelegenheden zelf aan hun verantwoordelijkheid vorm en inhoud te geven.
Over de mogelijkheden van convenanten als alternatief voor wetgeving zal de regering in het komend jaar haar standpunt bepalen. Om meer politie op straat te kunnen hebben en beter bereikbaar te doen zijn, wil de regering het mogelijk maken dat bij de politie wachtpersoneel met beperkte opleiding kan worden aangesteld.
Op het gebied van de jeugdbescherming zijn diverse maatregelen ter verbetering van de doelmatigheid in voorbereiding. Zo wordt gewerkt aan een reorganisatie waarbij de reclasseringsstichtingen, de instellingen voor voogdij en de raden voor de kinderbescherming betrokken zullen zijn.
De toenemende migratie vraagt om een integrale benadering van de vreemdelingenproblematiek door een internationale aanpak van de migratiestromen, een vereenvouding en versnelling van de procedures en een meer consistent handhavingsbeleid. Daartoe zijn voorstellen gedaan. Tegelijkertijd zal de rechtspositie van de legaal in Nederland verblijvende vreemdelingen worden versterkt.
Al de noodzakelijke voorzieningen en investeringen vragen om een groeiend economisch draagvlak om dit alles te kunnen betalen. De verhouding tussen het aantal werkenden en hen die een uitkering ontvangen is echter uit het lood. Dit is ook een fundamentele overweging die ten grondslag ligt aan de voorstellen om het ziekteverzuim en het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen terug te dringen.
De kern van deze voorstellen is bedrijven en instellingen ertoe te brengen aan arbeidsongeschikten veel meer kansen te geven dan tot nu toe, zonodig in ander werk. Het gaat er dus om meer mensen aan de slag te houden, en nieuwe mogelijkheden te bieden aan die arbeidsongeschikten die nog wel enig werk kunnen verrichten. Dat geldt in het bijzonder voor diegenen die tot hun pensioen nog tientallen jaren te gaan hebben; dit is belangrijk voor de samenleving, maar ook voor vele betrokkenen die zo een betere positie en een beter inkomen zullen verwerven dan wanneer zij blijvend op alleen een uitkering aangewezen zijn. Om dit beleid doeltreffend te maken, is gekozen voor een benadering waarin de uitkering niet alleen aan het laatst verdiende loon maar ook aan de leeftijd gebonden zal zijn. In de toekomst bouwt men boven de voor ieder altijd geldende Algemene Arbeidsongeschiktheidswet meer rechten op naarmate men ouder is.
Dit betekent dat het verschil tussen vroeg-gehandicapten en hen die al arbeidsongeschikt worden nadat zij pas relatief korte tijd gewerkt hebben, beperkt zal zijn. Anderzijds krijgen ouderen een uitkering waarbij meer rekening gehouden wordt met het verdiende salaris. Bij de uitwerking van deze voorstellen gaat de regering uit van lange overgangstermijnen, waarbij zij die thans vijftig jaar of ouder zijn geen enkel nadeel ondervinden, en zij die nu jonger dan vijftig jaar zijn hun uitkering, althans in guldens, niet achteruit zien gaan.
De soberheid bij de overheidsuitgaven, de inkomensmatiging en het herijken van de sociale zekerheid staan alle drie in het teken van werkgelegenheid voor een groeiende beroepsbevolking en van welvaart, die het draagvlak biedt voor behoud van gemeenschapsvoorzieningen. Deze welvaart moet echter, met het oog op duurzame ontwikkeling, nadrukkelijk getoetst worden aan behoud en herstel van het milieu. In ons land zijn wij volop bezig het Nationaal Milieubeleidsplan zo snel en concreet mogelijk uit te voeren.
Daarbij hoort ook het verbeteren van de handhaafbaarheid van de milieuregelgeving. Mede in het licht van de ontwikkelingen in de Europese Gemeenschap wordt de mogelijkheid van regulerende heffingen zorgvuldig overwogen. De opbrengst zal worden aangewend voor de verlaging van de arbeidskosten. Hopelijk kan hiermee op 1 januari 1993 een aanvang worden gemaakt. Intussen wordt ook hard gewerkt aan het milieubeleid van de Europese Gemeenschap.
De mondiale milieu-uitdaging zal volgend jaar een belangrijke impuls krijgen door de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling, die in Brazilië zal plaatsvinden. De Nederlandse regering hoopt dat dan een Wereldklimaatverdrag gereed zal zijn, evenals een verdrag over tropische bossen en biologische diversiteit. Op deze conferentie zullen de geïndustrialiseerde landen moeten tonen dat het hun ernst is met hun streven naar duurzame ontwikkeling. Bij deze duurzame ontwikkeling gaat het ook om natuur en natuurbehoud in ons eigen land, waarbij gelukkig steeds meer burgers, verenigingen en organisaties zich betrokken blijken te voelen. De spectaculaire ontwikkeling van de landbouw in de laatste decennia heeft ons voor grote milieuproblemen gesteld, die nu tot een oplossing gebracht moeten worden. Met het bedrijfsleven, dat in dezen voor een zware opgave staat, zal overleg worden gevoerd over de noodzakelijke maatregelen. Gegeven de ernst van de problemen zal wèl strikt de hand gehouden moeten worden aan het afgesproken tijdpad. In meer algemene zin staat onze landbouw nog voor forse aanpassingproblemen. Europese en mondiale ontwikkelingen dwingen hiertoe. De problemen zijn niet gering. De geschiedenis leert echter dat de beste weg is een tijdige gemeenschappelijke aanpak gericht op verandering.
Aan de verdere ontwikkeling van de Europese Gemeenschappen kan Nederland als voorzitter de komende maanden richting helpen geven. Het gaat daarbij om drie aspecten: ten eerste de voltooiing van de interne markt in ruime zin, dus ook met een sociale dimensie; ten tweede het leggen van de fundamenten voor een verdere integratie door middel van de Economische en Monetaire Unie en de Europese Politieke Unie; ten slotte zorgen dat Europa openstaat naar de wereld buiten de huidige grenzen van de Gemeenschappen. Dit laatste heeft concreet betrekking op de samenwerking met de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie en met de nieuwe democratieën op ons continent. Daarnaast is een succesvolle afronding van de internationale handelsbesprekingen, de zogeheten Uruguay-Ronde, van grote betekenis. De verdere economische expansie van ontwikkelingslanden is hiermee gediend, alsmede het proces van economische hervormingen in de landen van Oost-Europa. Bovendien is het van wezenlijk belang voor het mondiaal herstel van de economie.
Ontwikkelingssamenwerking is een proces van lange adem. Ondanks teleurstellingen zijn er de afgelopen dertig jaar resultaten geboekt: de kindersterfte is gehalveerd, de gemiddelde levensverwachting is met ruim tien jaar toegenomen en de economische groei resulteerde in inkomensverdubbeling.
Maar dat neemt niet weg dat de kloof tussen Noord en Zuid en de tweedeling in welvaart binnen de landen zijn vergroot. Meer dan een miljard mensen leven nog in absolute armoede. De wereldgemeenschap zal daarom met onverminderde energie door moeten gaan met armoedebestrijding en ontwikkeling. Het niet langer beschikbaar stellen van kapitaalmarktmiddelen maakt op korte termijn de mogelijkheden krapper, doch heeft structureel belangrijke voordelen. Twee begrotingsposten bij Ontwikkelingssamenwerking worden volgend jaar aanzienlijk verhoogd; het budget voor noodhulp en de uitgaven voor milieubeleid in ontwikkelingslanden.
Intussen vraagt naast de Derde Wereld ook de vroegere Tweede Wereld, bij de instorting van het communisme, op geheel nieuwe wijze onze aandacht. In de komende tijd komt het er voor de Sovjetunie op aan nieuwe staatkundige structuren inhoud te geven en tevens het hoofd te bieden aan grote economische problemen. Samen met zijn Europese en Atlantische partners wil Nederland aan deze inspanningen zijn bijdrage leveren. Het verlangen van de nieuwe democratieën in Midden- en Oost-Europa om bij de vrije wereld te horen, vraagt om een antwoord. Onze tegemoetkomendheid mag niet beperkt blijven tot financiële inspanningen maar moet ook grotere toegankelijkheid van onze markten inhouden.
Op de NAVO-top in november aanstaande zal het bondgenootschap de besluitvorming over zijn nieuwe politiek-militaire strategie afronden. Ook in de huidige omstandigheden behoudt de NAVO haar essentiële rol voor de veiligheid van haar lidstaten en voor de stabiliteit van Europa in wijdere zin.
Joegoslavië laat zien hoe een moeizaam proces van hervormingen door etnische spanningen en machtsconflicten kan ontsporen. Het is van het grootste belang, dat deze problemen tot een bevredigende oplossing worden gebracht. Daarom ook wordt hier in Den Haag de Joegoslavië-conferentie gehouden.
Met betrekking tot het Israëlisch-Arabische conflict en de Palestijnse kwestie biedt de aangekondigde vredesconferentie uitzicht op de zo noodzakelijke onderhandelingen tussen de betrokken partijen.
Als huidig voorzitter van de Europese Gemeenschap zal Nederland deelnemen aan de conferentie en zich krachtig inzetten voor deze historische kans op een rechtvaardigde vrede. De Golfcrisis heeft pijnlijk duidelijk gemaakt welke gevaren schuilen in overbewapening en ongebreidelde wapenexport. Nederland heeft, samen met de Europese partners, het initiatief genomen om bij de Verenigde Naties een register op te zetten voor de internationale wapenhandel, waardoor bestrijding ervan beter mogelijk wordt.
De uitvoering van de Defensienota is voortvarend ter hand genomen. De gewijzigde internationale politieke verhoudingen hebben niet alleen een lager budget, maar ook een herstructurering en verkleining van de defensie-organisatie mogelijk gemaakt. De gevolgen die deze veranderingen hebben voor het personeel worden opgevangen in een zorgvuldig personeelsbeleid. In het kader van de herstructurering zal een binnenkort in te stellen Adviescommissie onderzoeken of de dienstplicht in zijn huidige vorm kan blijven bestaan.
Tussen de landen en volkeren van Nederland en Suriname bestaat een bijzondere verbondenheid. Surinaamse inspanningen voor herstel van democratie, rechtsstaat en welvaart kunnen dan ook rekenen op Nederlandse steun. Om juist die inspanningen te ondersteunen is de regering bereid besprekingen te voeren over een nauwer samenwerkingsverband indien de Surinaamse regering de wens daartoe uit.
Er bestaat tussen de regeringen van de landen van het Koninkrijk overeenstemming over de voortzetting van de koninkrijksbanden en de vernieuwing van het Statuut. Daarbij zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de mogelijkheden tot versterking van de waarborgen voor democratie en rechtsstaat, en zal de samenwerking op het gebied van de rechtshandhaving worden geïntensiveerd.
Leden van de Staten-Generaal,
1992 wordt een moeilijk jaar. Indien men kennis neemt van de zeer ernstige problemen in tal van landen, plaatst dat onze eigen situatie zonder twijfel in een ander licht.
Te meer maakt het de noodzaak helder zelf in ons land de verantwoordelijkheid voor behoud en versterking van democratie en welvaart gestalte te geven door een op de toekomst gericht beleid, ook als dit offers vraagt. Het staat vast dat een aantal beslissingen burgers in hun dagelijkse bestaan zal raken. Dit vraagt in onze democratische rechtsstaat niet alleen om een helder besef van wat moet gebeuren, maar bij de uitvoering ook om zorgvuldig overleg.
Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust.
Op dinsdag 18 september, Prinsjesdag 1990, sprak Koningin Beatrix de troonrede 1990 uit
Leden van de Staten-Generaal,
De inval van Irak in Kuwayt is een flagrante schending van de internationale rechtsorde. De regering geeft uitvoering aan de mandatoire maatregelen van de Veiligheidsraad die moeten leiden tot een doeltreffend economisch embargo tegen Irak en heeft ter ondersteuning daarvan twee fregatten van de Koninklijke Marine naar de Golf-regio gezonden.
De regering is zich bewust van de gevaren die aan deze missie verbonden zijn. De handhaving van de internationale rechtsorde weegt echter zwaar. Nederland kan niet afzijdig blijven. De regering voelt zich zeer betrokken bij de veiligheid van de Nederlanders die nog in Irak en Kuwayt zijn. Onze gedachten gaan in het bijzonder uit naar hen en hun verwanten.
De crisis in de Golf-regio maakt duidelijk dat er nu - mede dank zij de verbeterde verhoudingen tussen Oost en West - voor de Verenigde Naties mogelijkheden zijn om verantwoordelijkheid te nemen. De inspanning is nu gericht op vrede en het respecteren van de internationale rechtsorde. De rol van de Verenigde Naties is echter evenzeer nodig om gerechtigheid en solidariteit in de wereld te bevorderen. De verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en welvaart moet gestalte krijgen binnen de grenzen van een beheersbare groei en het behoud van het milieu.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Deze rechten hebben ook vandaag grote betekenis. Onderdrukking, onrecht en gebrek aan tolerantie moeten worden bestreden. Het gaat juist om ontplooiing in vrijheid, met recht op eigen cultuur en overtuiging, ingebed in respect en zorg voor elkaar. Deze idealen moeten ook richtsnoer zijn voor ons eigen land. Sociale en bestuurlijke vernieuwing, alsmede eenwording van Europa zijn daarbij in onze democratie sleutelwoorden. Om deze idealen te verwezenlijken, zoekt de regering samenspraak en samenwerking.
In Europa beleven wij historische tijden. Vanaf 3 oktober zal er weer één Duitsland zijn. De deling van Europa loopt ten einde. Het beleid is erop gericht de democratische en economische ontwikkelingen in Oost-Europa te steunen en aan te moedigen. Met het oog hierop is de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling opgericht. Nederland heeft het initiatief genomen tot een Europese samenwerking op energiegebied. Deze kan haar doorwerking hebben op tal van terreinen en in het bijzonder ook een krachtige impuls geven aan het milieubeleid in Europa. Hopelijk wordt nog dit jaar een overeenkomst ondertekend over de vermindering van conventionele strijdkrachten in Europa; daarnaast onderstreept ook de terugtrekking van Sovjettroepen uit Oosteuropese landen de verheugende verandering.
Europa vraagt om een Europees veiligheidsbeleid. Dit zal echter moeten gebeuren met behoud van de samenwerking in Atlantisch verband, opdat een voortgezette betrokkenheid van Noord-Amerika bij de veiligheid van Europa verzekerd blijft. In de Navo treedt de militaire functie minder op de voorgrond; haar politieke taak wint in het veranderde Europa daarentegen aan belang. Het gaat daarbij om samenwerking in plaats van confrontatie.
In ons land wordt een herstructurering van de krijgsmacht en een daarmee gepaard gaande vermindering van de personeelssterkte voorbereid. De diensttijd zal met twee maanden worden verkort. Dit geldt voor alle dienstplichtigen die na 29 oktober in werkelijke dienst komen. Verdere integratie van de Europese Gemeenschap is geboden, nu ook met het oog op de situatie in Oost-Europa en de inbedding van het Verenigde Duitsland in nieuwe Europese structuren.
Nationale bevoegdheden kunnen worden overgedragen aan organen van de Europese Gemeenschap indien daarmee de doelmatigheid van het bestuur gediend is. Daarbij moet worden gezorgd voor de versterking van de positie van het Europees Parlement, ook in relatie tot de Europese Commissie. Dit zal aan de orde komen in een intergouvernementele conferentie over de Europese Politieke Unie.
De contouren van de interne markt beginnen steeds duidelijker zichtbaar te worden, maar op bepaalde terreinen, zoals transport, milieu en financiële dienstverlening, zal nog een aanzienlijke inspanning worden gevergd.
Bovendien moet het sociaal beleid uitgewerkt worden aan de hand van de vraag of een onderwerp op Europees, dan wel op nationaal niveau moet worden geregeld, en welke rol de sociale partners moeten spelen. Dat de landbouwuitgaven van de Europese Gemeenschap weer sterk gaan groeien is zorgelijk. De ontwikkelingen op de agrarische markten maken voortgaande aanpassing dan ook onontkoombaar; mede om de internationale verhoudingen op het gebied van de handel in landbouwprodukten te verbeteren.
Aanpassing is ook nodig om te komen tot een land- en tuinbouw die uitgeoefend wordt met respect voor het milieu. Op 1 juli van dit jaar is de eerste fase ingegaan van de Economische en Monetaire Unie. Voor een succesvolle Intergouvernementele Conferentie die verder inhoud zal geven aan deze Monetaire Unie zal de regering zich inzetten.
De Europees-politieke samenwerking krijgt steeds meer gestalte. Van daaruit probeert Nederland samen met de andere lidstaten ontwikkelingen buiten de Europese Gemeenschap zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat geldt nu heel nadrukkelijk voor Zuid-Afrika, waar de ontwikkelingen bemoedigend en hoopgevend zijn. Voor het eerst is er een echte dialoog ontstaan.
Nederland zal zich blijven inzetten voor de ontwikkelingslanden. Daarbij neemt de bestrijding van armoede een belangrijke plaats in. In de Nota 'Ontwikkelingssamenwerking in de jaren negentig' zal tevens aandacht worden gegeven aan initiatieven om te komen tot schuldvermindering. Daarbij blijft de bereidheid van schuldenlanden om hun beleid aan te passen een voorwaarde voor verbetering van hun economische ontwikkeling. In deze nota zal ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het milieu een plaats krijgen. Duurzame ontwikkeling vraagt om een nieuwe wereldomvattende strategie gericht op milieubehoud.
Liberalisering van de wereldhandel en een goed multilateraal handelssysteem kunnen een positieve rol vervullen bij bestendige groei van de welvaart in de wereld. Het welslagen van de nieuwe 'Algemene overeenkomst voor handel en tarieven' - de zogenaamde Uruguay-ronde - is van mondiale betekenis.
Onze economie toont groeikracht en mogelijkheden, zoals onder meer blijkt uit de toename van de werkgelegenheid en het sterk gestegen aantal vacatures, maar tegelijk zijn er bedreigingen en ernstige problemen. Zowel op het punt van de ontwikkeling van de loonkosten als dat van de resultaten van de ondernemingen is er weer reden tot zorg. Daarbij komt dan nu de crisis in het Midden-Oosten. Waakzaamheid is geboden. De concurrentie uit het buitenland wordt steeds sterker. Dit eist voortdurende aandacht en discipline, van overheid én bedrijfsleven. Dit is ook de kern van de nota 'Economie met open grenzen'. Het is belangrijk door investeren onze samenleving en' economie sterker te maken.
Beheersing van de loonkosten blijft essentieel met het oog op de werkgelegenheid. Dit jaar is met de ontwikkeling van de loonkosten de kritische grens bereikt. Een nieuwe loon-prijsspiraal moet vermeden worden. Beheersing van de loonkosten zal dan ook een van de centrale onderwerpen van overleg met de sociale partners vormen.
De verbetering van de contractlonen van werknemers in de marktsector zal, mits verantwoord, ook in 1991 op overeenkomstige wijze kunnen doorwerken in de inkomens van werkenden in de collectieve sector en van uitkeringsgerechtigden. Er zijn maatregelen getroffen voor een redelijk evenwichtig gespreide koopkrachtontwikkeling. Wel zal deze slechts bescheiden kunnen zijn, aangezien ook een aantal essentiële publieke taken meer aandacht vergt.
Gemeenschapsvoorzieningen ontlenen hun betekenis aan sociale en economische motieven. Door de Europese integratie zal een adequaat aanbod van publieke voorzieningen en infrastructuur steeds meer bepalend zijn voor de internationale concurrentiekracht van de economie. Maar dit moet wel worden afgewogen tegen de lasten die daaruit voor de burgers voortvloeien. Bij deze afweging mag het probleem niet afgewenteld worden op het financieringstekort en de staatsschuld. Jaar in, jaar uit is de staatsschuld in verhouding tot het nationale inkomen toegenomen en daarmee eveneens de renteverplichting van de rijksoverheid. Dat kan niet door blijven gaan. Daarom zal het financieringstekort verder omlaag gebracht worden.
Milieubeleid en economische groei zijn beide van belang en kunnen elkaar ondersteunen. De specifieke ligging van Nederland en de structuur van onze economie noodzaken tot een vèrgaand milieubeleid. Met het uitbrengen van het Nationaal Milieubeleidsplan en de aanvulling daarop heeft de regering de lijnen uitgezet. Nu de behandeling hiervan in gemeen overleg met U achter de rug is, kan het komende jaar alle aandacht uitgaan naar de uitvoering. De regering hecht ook aan het versterken van het milieubeleid in Europees verband. Een voorbeeld daarvan is het Rijn-actieplan, dat zijn vruchten begint af te werpen.
Door uitvoering van het Natuurbeleidsplan zal de versterking van het natuurbeleid gestalte krijgen. In veel ontwikkelingslanden is er een voortschrijdende degradatie van het milieu. Daarom heeft Nederland, te zamen met andere landen, het initiatief genomen om een milieufaciliteit binnen de Wereldbank op te richten. Veel milieuproblemen vragen een aanpak gericht op de lange termijn. Zo kan het afvalprobleem uiteindelijk alleen maar met hergebruik en preventie worden opgelost.
Een goed beheer van ons land vraagt ook dat we grenzen stellen aan de negatieve effecten van verkeer en vervoer. Het uitgebrachte Structuurschema heeft daartoe de aanzetten gegeven. Nederland heeft zijn welvaart voor een groot deel te danken aan de ligging aan belangrijke verkeersaders. Goede bereikbaarheid is essentieel. Wij staan dus voor de taak intelligente en creatieve oplossingen te vinden. Om economische groei mogelijk te maken en tegelijk het milieu te ontzien, moeten onze vervoermiddelen zo schoon, zuinig, veilig en stil mogelijk zijn. Verbeteringen in de sfeer van het openbaar vervoer, het meer samenrijden in de auto en meer gebruik van de fiets zullen een bijdrage leveren aan het terugdringen van onnodige automobiliteit. Een van de ernstigste effecten van de ongeremde verkeersgroei en het gebrek aan discipline in het verkeer is het aantal doden en gewonden; elk jaar 1500 doden en 50.000 gewonden. Het beleid ter verbetering van de verkeersveiligheid zal daarom worden aangescherpt.
De stormen van de afgelopen winter hebben ons herinnerd aan de noodzakelijke aandacht voor onze kust. De regering heeft daarom de nodige middelen vrijgemaakt om de huidige kustlijn in stand te kunnen houden.
Economische groei blijft onmisbaar voor het verwezenlijken van werkgelegenheid voor een jaarlijks toenemende beroepsbevolking. Dit is echter niet voldoende: een maatschappelijk evenwichtige groei is evenzeer noodzakelijk. Te veel burgers zijn financieel afhankelijk van een uitkering. Activerend arbeidsmarktbeleid en sociale vernieuwing moeten deze ontwikkeling keren. In de tripartiete arbeidsvoorziening krijgt de medeverantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers gestalte. Aan die medeverantwoordelijkheid zal ook concrete inhoud worden gegeven waar het de arbeidsongeschiktheid betreft. Het spookbeeld van een miljoen arbeidsongeschikten mag immers geen werkelijkheid worden. Het toenemend besef in onze samenleving dat de uitstoot van mensen uit het arbeidsproces niet langer op z'n beloop gelaten kan worden, is verheugend.
Voor de moeilijk plaatsbare werklozen biedt het groter aantal vacatures extra kansen. Deze te benutten is sociaal en economisch van grote betekenis.
De aard en omvang van de werkloosheid onder allochtonen zijn nog steeds dermate zorgwekkend dat maatregelen geboden zijn om de toegankelijkheid van bedrijven en instellingen voor minderheden te vergroten. Concrete gedachten daaromtrent zijn voorgelegd aan de Stichting van de Arbeid. Kennis van de Nederlandse taal is onmisbaar voor het verkrijgen van een zelfstandiger positie in de maatschappij; daarom is het verwerven van die kennis noodzakelijk. Scholing is belangrijk als antwoord op datgene wat de arbeidsmarkt vraagt. In reactie op het rapport van de tijdelijke adviescommissie Onderwijs-Arbeidsmarkt zal de regering spoedig nadere voorstellen doen om vorm te geven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook financieel, van overheid, sociale partners en onderwijsinstellingen.
Het emancipatiebeleid heeft op diverse terreinen vooruitgang laten zien. Steeds meer herintredende vrouwen nemen in het arbeidsproces een gewaardeerde plaats in. Door uitbreiding van kinderopvang en verlofregelingen zal het aantal vrouwen met jonge kinderen dat ouderschapstaken met betaalde arbeid kan combineren verder toenemen. Over de vraag hoe de deelname van vrouwen aan de politiek en het openbaar bestuur verder gestimuleerd kan worden, zal aan de Emancipatieraad advies worden gevraagd.
De regering heeft haar voornemen tot algehele herziening van de huidige Algemene Weduwen- en Wezenwet neergelegd in een voorstel voor een nieuwe Algemene Nabestaandenwet. In het voorstel wordt vorm gegeven aan een betere positie van weduwnaren. Tegelijk wordt rekening gehouden met veranderende omstandigheden waar het betreft de deelname van vrouwen aan het arbeidsproces.
Sociale en bestuurlijke vernieuwing vullen elkaar aan. De verantwoordelijkheden van overheden, maatschappelijke organisaties en burgers moeten z6 met elkaar verbonden worden dat de sociale politiek betere resultaten oplevert. Te veel burgers staan aan de kant en er is te veel verspilling van menselijk talent. De regering wil gemeenten de gelegenheid geven om in goed overleg met maatschappelijke organisaties en de burgers zelf keuzen te doen en aan beleid vorm te geven.
Voorstellen voor een decentralisatie van de Bijzondere Bijstand zijn onlangs bij U ingediend. Hiermee krijgen gemeenten meer mogelijkheden om financiële noodsituaties te bestrijden die het gevolg zijn van individuele omstandigheden. Dat over het kader van sociale vernieuwing met de organisaties van het bijzonder onderwijs overeenstemming is bereikt, is verheugend. Op basis daarvan kunnen deze onderwijsinstellingen op het lokale niveau deelnemen aan dit proces. Goed onderwijs vormt de burger. Opdat ieder zo goed mogelijke kansen krijgt, worden het speciaal onderwijs en het basisonderwijs dichter bij elkaar gebracht en wordt de basisvorming in het voortgezet onderwijs voorgesteld. De motivatie en bekwaamheid van de vrouw en de man voor de klas zijn van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van het onderwijs. Daarom zullen maatregelen worden voorgesteld om de positie van het beroep van leraar te verbeteren. Op het terrein van wetenschapsbeoefening acht de regering de vorming van onderzoeksscholen - waar onderzoekers worden opgeleid - van wezenlijk belang.
Dat de bestuurlijke grenzen in ons land niet meer overal toereikend zijn, wordt zichtbaar in de grote stedelijke gebieden. Problemen moeten daar op bovenlokaal niveau aangepakt kunnen worden. Voorstellen om hiertoe bestuurlijke voorzieningen te treffen, zullen U binnenkort bereiken.
De organisatie van de rijksoverheid zal worden doorgelicht. Om kwaliteit en doelmatigheid te verhogen, zal de overheid alleen moeten doen wat echt nodig is, en dubbel werk moeten vermijden.
Met de nieuw af te sluiten bestuursakkoorden wordt de goede relatie tussen het Rijk en de gemeenten voortgezet. De regering hoopt dat ook met de provincies een bestuursakkoord tot stand kan worden gebracht.
Met de vakorganisaties van overheidspersoneel werd voor de periode van 1 januari 1990 tot april 1991 een overeenkomst gesloten over het pakket van arbeidsvoorwaarden. De kern van het nieuwe overlegstelsel is het vereiste dat zonder overeenstemming met de vakorganisaties geen wijziging van arbeidsvoorwaarden mogelijk is. De regering is vastbesloten verder te gaan op de weg naar decentralisatie en marktconforme arbeidsverhoudingen.
Wetgeving, bestuur en rechtspraak zijn nodig voor een evenwichtige behartiging van algemene belangen en voor een eerlijke beslechting van geschillen.
De ontwikkeling van onze samenleving heeft op het terrein van de rechtshandhaving echter tot een paradoxale situatie geleid. Terwijl aan de ene kant voor steeds meer aspecten van het maatschappelijk leven om regels wordt gevraagd, blijkt aan de andere kant dat de samenleving zich steeds minder aan regels wenst te houden.
Mede daardoor raken de instellingen van rechtshandhaving en rechtspraak overbelast. De regering zal zich inspannen om het functioneren van ons rechtsstelsel te verbeteren en criminaliteit tegen te gaan. Een goed functionerende politie is voor de handhaving van de rechtsorde onontbeerlijk. De reorganisatie van het politiebestel is daarop gericht. Versterking van het Openbaar Ministerie en een ingrijpende reorganisatie van de rechterlijke macht zullen een betere taakvervulling van deze organen mogelijk moeten maken. Nog deze maand zult U een nota over het gehele justitiebeleid ontvangen, waarin een plan van aanpak wordt geschetst. In de wetgeving zal meer accent worden gelegd op de gezamenlijke inspanning van overheid en samenleving. In het algemene wetgevingsbeleid zal bijzondere aandacht worden besteed aan de handhaafbaarheid, alsmede aan de tijdige en juiste uitvoering van verdragen en van het recht van de Europese Gemeenschap.
Het opkomen voor mensen met een kwetsbare positie is een belangrijk onderdeel van het wetgevingsbeleid. Een voorbeeld daarvan is het wetsvoorstel om ongelijke behandeling tegen te gaan. Een ander voorbeeld is het wetsvoorstel ter versterking van de rechten van patiënten en proefpersonen. Door ontwikkelingen in verschillende delen van de wereld neemt de stroom van asielzoekers toe. Met zorg voor het behoud van de waarborgen waaraan wij hechten, zullen voorstellen worden ontwikkeld voor versnelling van de procedures in asielzaken.
Wanneer mensen in onze samenleving zijn ingeburgerd, vormt het verkrijgen van het Nederlanderschap een passende bevestiging daarvan. De regering zal een goed gebruik van de mogelijkheden daartoe bevorderen. De toename van onze bevolking, ook door gezinshereniging, asielverlening en andere vormen van migratie, leidt ertoe dat ons land rond de jaarwisseling 15 miljoen inwoners zal hebben. Dat is eerder dan verwacht. Deze ontwikkeling stelt nieuwe eisen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarktbeleid en tal van voorzieningen. Het is belangrijk dat een ieder zich niet alleen inwoner maar ook mede-burger weet en voelt. Dat vraagt enerzijds om tolerantie, anderzijds ook om het aanspreken op plichten.
In de gezondheidszorg is steeds meer mogelijk. Daardoor dringt zich de vraag op of alles wat kan, ook moet en mag. Dat is een discussie die niet alleen aan medici of ethici moet worden overgelaten, maar die maatschappelijk zal moeten worden gevoerd. Daarom is de Adviescommissie Keuzen in de Zorg geïnstalleerd.
Bevorderd wordt dat het financieringsstelsel voor de zorgsector per 1 januari 1991 zijn volgende fase ingaat. Dit betreft een operatie die het beeld van de gezondheidszorg de komende jaren zal veranderen.
Voor ons allen is het een uitdaging de ouderen blijvend te betrekken bij de maatschappelijke ontwikkeling. Wij kunnen hun bijdrage daaraan niet missen. Daarmee moet rekening gehouden worden bij het beleid ten aanzien van het wonen, het inkomen, de gezondheidszorg en hun actieve deelname aan de samenleving.
Naast aandacht voor nieuwe culturele ontwikkelingen is eerbied voor ons cultureel erfgoed een ereplicht. Daarom wordt een 'Deltaplan voor het Cultuurbehoud' ontwikkeld.
In de 'Nota volkshuisvesting in de jaren negentig' wordt aandacht besteed aan vergroting van verantwoordelijkheden van gemeenten en woningcorporaties om de voorraad betaalbare woningen en de financiële middelen zo goed mogelijk in te zetten voor de huishoudens met lagere inkomens. Het beleid inzake de stadsvernieuwing blijft gericht op het wegwerken van achterstanden. In 1991 zullen - mede op basis van een evaluatie van hetgeen tot op heden is bereikt - voorstellen worden gedaan voor het beleid in de toekomst.
Nederland is bereid de constitutionele band met de Nederlandse Antillen en Aruba voort te zetten en deze relatie nieuwe impulsen te geven. Dat betreft allereerst het bestendigen van een constitutionele orde die gebaseerd is op de beginselen van vrijheid, recht en democratie; daarnaast een heroriëntatie van het hulpbeleid gericht op meer eigen verantwoordelijkheid voor budget en economie.
Leden van de Staten-Generaal,
Bestuurlijke en sociale vernieuwing zullen in het komende jaar veel van Uw aandacht vergen, ter versterking van de kwaliteit van en de saamhorigheid in onze samenleving. Ook de internationale ontwikkelingen die aanleiding geven tot hoop en vrees zullen belangrijke beslissingen van U blijven vragen. Van harte wens ik U toe dat Gods zegen op Uw werk rust.
Maar heeft u inmiddels ook heel goed begrepen?
50
Hop moet bloeden schrijft een "CHRISTELIJKE" jeugdzorgadvocaat in de
landelijke strijd om afgifte contactjournaal gezinsvoogd
Referentie 1: Bron Memo Openbaar Ministerie Team Gevoelige Zaken over Hop 4 juni 2012 Daphne van der Kolk aan Ron Tenge Citaat: De heer Hop is een kinderbeschermingdeskundige die veel families en ouders bijstaat wanneer zij te maken krijgen met de Raad voor de Kinderbescherming en andere jeugdzorg instanties. Hij is van huis uit geen jurist of hulpverlener maar heeft in de loop der tijd veel ervaring opgedaan met dergelijke zaken. Daarbij laat hij zich zeer kritisch uit over deze instanties. Tevens is hij oprichter van de (gemeentelijke) politieke partij Groep Hop. Zie ter info de site www.burojeugdzorg.nl, geen website van BJZ, maar een domeinnaam geclaimd en ingevuld door de heer Hop.
Referentie 2: Bron Memo Openbaar Ministerie Landelijk Coördinerend officier van justitie Bovenregionaal Recherche Overleg (BRO) Teamleider Maatwerkzaken over Hop 11 juni 2012 Citaat: Complicerende factor in het verhaal is dat de heer Hop een politiek zeer actieve persoon is. Citaat: Het Gevoelige Zaken Overleg (GZO) is voorstander van een frontale opsporingsactie op Hop oftewel halen en (als spraakzame "Don Quichot") doen bekennen en vervolgen. Peter van Hagen aan mr. R. Tenge en D. van der Kolk.
Een FRONTALE OPSPORINGSACTIE op Hop, OPHALEN, DOEN BEKENNEN EN VERVOLGEN!
Ik beken geen letter! Hebben jullie dat allemaal heel goed begrepen!
581 Troonrede 2019
579 Troonrede 2018
562 Troonrede 2017
560 Troonrede 2016
514 Troonrede 2015
247 Troonrede 2014
567 Troonrede 2013
254 Troonrede 2012
477 Troonrede 2011
660 Troonrede 2010
616 Troonrede 2009
662 Troonrede 2008
Troonrede 2007
Troonrede 2006
Troonrede 2005
Troonrede 2004
Troonrede 2003
Troonrede 2002
Troonrede 2001
Troonrede 2000
Troonrede 1999, 1998, 1997,
1996, 1995, 1994, 1993, 1992, 1991,1990
Troonrede 1989, 1988, 1987,
1986, 1985, 1984, 1983, 1982, 1981, 1980
Troonrede 1979, 1978, 1977,
1976, 1975, 1974, 1973, 1972, 1971, 1970
Troonrede 1969, 1968, 1967,
1966, 1965, 1964, 1963, 1962, 1961, 1960
Troonrede 1959, 1958, 1957,
1956, 1955, 1954, 1953, 1952, 1951, 1950
Troonrede 1949, 1948, 1947
1946, 1945, geschiedenis omroepbijdrage
Troonrede 1939, 1938, 1937,
1936, 1935, 1934, 1933, 1932, 1931, 1930
Troonrede 1929, 1928, 1927,
1926, 1925, 1924, 1923, 1922, 1921, 1920
Troonrede 1919, 1918, 1917,
1916, 1915, 1914, 1913, 1912, 1911, 1910
Troonrede 1909, 1908, 1907,
1906, 1905, 1904, 1903, 1902, 1901, 1900