Slavernij in Nederland en het ondermijnen van de democratie door de overheid zelf ©

Gefabriceerd bewijs, succesvolle tegenwerking en de respectloze bejegening van overheidsdienaren jegens de gewone burgers.
Netwerk Ermelo
Actueel Activiteiten Hop ter verbetering van de rechtspraak voor burgers

 

 

CDA Minister van Justitie adviseerde Hop tegen rechters te procederen als hij geen inzage kan krijgen in nevenfuncties

Ministerie van Justitie
Directoraat-generaal Wetgeving,
Rechtshandhaving en Rechtspleging
Directie Rechtspleging
Postbus 20301
2500 EH Den Haag

Telefoon 070-3707911
Fax 070-3707900 Telex 34554 mvj nl
Onderdeel Beleid/JZ
Contactpersoon M.P. Mn Harte
Doorkiesnummer(s) 070-3706106

De heer of mevrouw J. Hop
Joubertstraat 24 
3851 DM ERMELO  

Datum 24 september 1997

Ons kenmerk 6522001897 Onderwerp register nevenfuncties

In uw brieven van 15 augustus 1997 vraagt u aandacht voor het feit dat u naar uw zeggen inzage in het register van een aantal kantongerechten wordt onthouden. Het gaat hier om registers, waarin de betrekkingen van rechterlijke ambtenaren die zij buiten hun ambt vervullen, zijn opgenomen. U verzoekt mij om informatie over de procedure, die u wilt aanspannen om bedoelde inzage af te dwingen bij de bestuursrechter.

Het inschakelen van de bestuursrechter is in dit geval niet mogelijk. Immers, zoals dit in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikel 1. tweede Lid. is geformuleerd, worden onafhankelijke, bij de wet ingestelde, organen, die met rechtspraak zijn belast, niet als bestuursorgaan in de zin van de Awb aangemerkt. Ook indien rechterlijke organen andere dan rechterlijke functies uitoefenen, zijn de regels van de Awb niet op dat handelen van toepassing. Een beschikking of besluit van de kantonrechter ter zake is dus geen besluit waartegen u bij de bestuursrechter in beroep kunt gaan.

 Ik geef u in overweging uw wens tot inzage op schrift te stellen en deze brief te richten aan de functionele autoriteit van het desbetreffende rechterlijk college, die volgens artikel 44, derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. verplicht is bedoeld register bij te houden en daarin inzage te verlenen. De brief als bovenbedoeld zal leiden tot hetzij het verkrijgen van de mogelijkheid het register in te zien, hetzij tot een schriftelijke reactie met een andere strekking van de functionele autoriteit. dat wil zeggen van de desbetreffende Coördinerend kantonrechter. Al naar gelang de aard van de ontvangen reactie zult u met betrekking tot een eventuele vervolgreactie uw houding dienen te bepalen. Indien namelijk blijkt dat uw verzoek om inzage wordt gewilligd is daarmee de zaak afgedaan. Mocht u schriftelijk worden medegedeeld dat inzage niet mogelijk is of dat dit om een andere reden wordt geweigerd - ik acht beide theoretische mogelijkheden let op de betekenis van de wetsbepaling - dan zou u kunnen overwegen juridische stappen te zetten en zonodig zich tot de burgerlijke rechter wenden.

Ik neem aan u met het bovenstaande op dit moment voldoende te hebben ingelicht over de door u aanhangig gemaakte kwestie.

De Minister van Justitie,
namens de Minister,
de Directeur Rechtspleging.
voor deze,

A. Klink

24 september 1997

 

 

Minister van Justitie adviseert Hop te procederen tegen de rechters (210) als hij geen inzage kan krijgen in nevenfuncties

Minister van Justitie: "Door de activiteiten van Hop zijn de bijbanenregisters van rechterlijke ambtenaren beter gaan functioneren.

De rechterlijke macht weigerde inzage in (verborgen) nevenfuncties te geven waarna de Minister van Justitie Hop adviseerde tegen de rechterlijke macht te procederen om inzage in (verborgen)  nevenfuncties te krijgen. Tweede Kamerlid Th.J.M. Hendriks steunde Hop door vragen te stellen in het Parlement over de tegenwerking van Hop bij inzage in de bijbanenregisters rechterlijke macht. De norm. Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak: "In 1997 zorgde een site van Ermeloër Jan Hop met daarop informatie over nevenfuncties van rechters voor ophef. Zijn bijbanenregister is nog altijd online" Bron Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak dinsdag 7 oktober 2003.