353 De NVvR- norm. De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak hecht aan een goede registratie, d.w.z. een registratie die volledig, eenduidig, actueel en toegankelijk is, van nevenfuncties en zal zich hier ook voor blijven inzetten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAGDen Haag, 2 november 2000
Uw kenmerk : CENSUUR! WIE WEET OM WELK KENMERK HET HIER GAAT?
Ons kenmerk : 7.1/185/mt
Bijlage(n) : CENSUUR! WIE WEET OM WELKE BIJLAGEN HET HIER GAAT?
Onderwerp : brief van de Minister van Justitie inzake nevenfuncties van rechtersBij brief van 9 oktober 2000 heeft de Minister van Justitie u het WODC onderzoeksrapport "Nevenfuncties zittende magistratuur" aangeboden. De NVvR acht het voor een evenwichtige beoordeling van rapport en brief van belang een enkele kanttekening daarbij te maken. De NVvR stelt zich op het standpunt dat het een goede zaak is dat rechters zich maatschappelijk betrokken tonen en vanuit dien hoofde nevenfuncties vervullen. De uitoefening van het ambt behoeft hiervan geen enkele hinder te ondervinden nu deze functies worden uitgeoefend buiten de reguliere arbeidstijd.
De NVvR hecht aan een goede registratie –d.w.z. een registratie die volledig, eenduidig, actueel en toegankelijk is- van nevenfuncties en zal zich hier ook voor blijven inzetten. Ik moge u erop wijzen dat de NVvR reeds in de tweede helft van de jaren ’80 initiatieven heeft ondernomen om te komen tot een vorm van registratie op vrijwillige basis.
Mede tegen de achtergrond van de ontwikkeling in schaalgrootte van rechterlijke colleges en het onvermijdelijke verlies aan cohesie daarbinnen zal de NVvR gerichte aandacht (blijven) geven aan de professionele attitude die het rechtersambt verlangt op het vlak van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit. In dit kader kan ik u melden dat de NVvR op 12 oktober j.l., gezamenlijk met de NOvA het symposium "schijn van partijdigheid" heeft georganiseerd in Arnhem. Dit symposium zag erop een open discussie te initiëren en het denkproces te stimuleren over de mogelijke schijn van (on)partijdigheid die rechters op kunnen wekken in de uitoefening van hun ambt vanwege hun persoonlijke en sociale relatie of nevenfuncties. Aan dit symposium zal een vervolg worden gegeven.
Tevens vestig ik uw aandacht op het in voorbereiding zijnde protocol van de NVvR inzake de behandeling van wrakingverzoeken. Gebleken is dat er grote verschillen bestaan tussen de gerechten in de afhandeling van deze verzoeken. Naar het inzicht van de NVvR is nadere stroomlijning wenselijk. Aanbevelingen op dit terrein zullen binnenkort naar buiten worden gebracht. Bij de WODC bevindingen zelf plaats ik de volgende kanttekeningen. Het WODC rapport maakt ten onrechte geen enkel onderscheid tussen de nevenfuncties van de rechters en de plaatsvervangers (veel advocaten). De nevenfuncties komen relatief vaker voor onder deze plaatsvervangers. Gesteld kan worden dat hierdoor afbreuk is gedaan aan de inhoud en conclusies van het rapport. De suggestie die in het rapport wordt gewekt dat het vertrouwen onder de burgers in de integriteit van de rechterlijke macht aan erosie onderhevig is, wordt op geen enkele wijze door enig gedegen onderzoek geschraagd. Een dergelijke suggestie behoort niet lichtvaardig te worden gemaakt en doet afbreuk aan de goede reputatie van het WODC.
Namens het hoofdbestuur,
J.J.I. Verburg, (42)
voorzitter.
cc. Minister van Justitie