Informant mw. Jeanne Dijkstra eindredacteur Ermelo Weekblad aan de Raad voor de Journalistiek: "Van alle kanten komen berichten dat (Groep) Hop moet worden doodgezwegen"
Lijsttrekkersdebat Bedrijvenkring Ermelo. Op 17 november 2005 12:20 uur schreef Johan Roseboom (SGP kandidaat raadslid) namens Navobi onderdeel van Drie Groep aan Hop Citaat: Ik vertrouw de Ermelo's samenleving zo , dat ik er 100 % van uit ga, dat je (Hop) geen enkele zetel krijg. Navobi is een producent van kalvermelk, kalverhouderij, voedselproductie, kalverslachterij, vleesverwerking en kalfsvellen
Deel 1 SS verleden van de Omroepbijdrage
Deel 2 SS verleden van de Omroepbijdrage
Deel 3 SS verleden van de Omroepbijdrage
Als je een gesubsidieerde leugen maar vaak genoeg herhaalt, gaat iedereen het vanzelf als de waarheid beschouwen
De Ardenne-van der Hoeve-norm. Van de subsidieontvanger wordt verwacht rekening te houden met het beleid van de Minister. Ik wil overleg over initiatieven waarvan u kunt aannemen dat deze zich als onverenigbaar met mijn beleid kunnen worden aangemerkt. (M.a.w. jullie mogen mijn geld niet gebruiken om mijn beleid aan te vallen. Je mag alleen iets zeggen als je het met mij eens bent.) Bron: Minister van Ontwikkelingssamenwerking Ardenne-van der Hoeve 10 maart 2005.
De geschiedenis van de omroepbijdrage en het doorgeslagen Haagse subsidiebeleid, door H.J. Hoogeveen Putten
Op dit lapje grond lopend drie soorten Nederlanders rond:
Zij die dingen
laten gebeuren.
Zij die kijken wat er zal gebeuren.
Zij die zich afvragen wat er eigenlijk gebeurt.
Niets is erger dan politiek correct zijn, het is de grootste kanker van deze tijd. Het leidt tot de dictatuur van het puritanisme, wat weer de ergste horror is. Sir Anthony Hopkins
Sedert een aantal jaren is het openbare karakter van het internet voor de meesten van ons geen nieuws meer. Echter, zonder schriftelijke toestemming van ondergetekende t.w. H.J.Hoogeveen, is publicatie in dag-en weekbladen e.d. alsmede radio- en/of televisieuitzending van de hierna volgende informatie of delen ervan, ongeacht in wat voor vorm dan ook, zoals eruit citeren, plakwerk etc, VERBODEN. Fouten e.d. welke ontstaan door het overbekende fenomeen "vluchtig doorlezen" zijn uitsluitend voor rekening van de lezer(s).
December 2001
H.J.Hoogeveen
Postbus 193
3880 AD Putten
Omdat degenen die de bezetting van ons land tussen '40-'45 bewust hebben meegemaakt zich bepaalde gebeurtenissen niet meer kunnen of willen herinneren en generaties van na mei 1945 opzettelijk door volksvertegenwoordigers dom worden gehouden over het ontstaan van de omroepbijdrage in Nederland, volgen hier de feiten:
De lezer maak ik
er op attent dat de omroepbijdrage nog steeds bestaat en op 1 jan 2000 werd
gefiscaliseerd. Publieke zuiltjes die in de 21e eeuw allang zelfstandig hadden
moeten zijn, ontvangen deze door de overheid OPGEDRONGEN bijdrage nu uit de
algemene middelen, beter bekend als 's lands schatkist. Tevens kwam op 1 jan
2000 een definitief einde aan 59 jaar incassoterreur van de dienst
omroepbijdragen (D.O.B.). Klik hier voor Symposium 22-05-1991.
Direct na de Duitse inval van 10 mei 1940 werd voor o.a. de Propagandakompanie
Holzhammer duidelijk dat Nederlanders geen behoefte hadden aan arisch gebral via
de radio. Het verbod om naar de Engelse zender te luisteren werd dan ook massaal
genegeerd. Om het luisteren naar de Engelse zender tegen te gaan werd op 1 jan
1941 door Arthur Seyss Inquart(Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse
gebied) en Hanns Albin Rauter(hoofd van de SS,Sicherheitsdienst en de politie)
de Dienst Luistervergunningen opgericht. In die dagen werden luistervergunningen
alleen verstrekt aan NSB-ers en andere Duitsgezinden. Het toenmalige
"luistergeld" bedroeg negen gulden per jaar.
In 1943 werd de beschikking van 1 jan 1941 aangescherpt: alle radiotoestellen moesten worden ingeleverd. Werd je door de Dienst Luistervergunningen en de Gestapo betrapt op "illegaal" radiobezit, dan betekende dat in nagenoeg alle gevallen opsluiting in een concentratiekamp. Wijlen mijn vader(hij overleed in 1971 op 62-jarige leeftijd)was een van de velen die het slachtoffer werd van verraad. Hij zat in zijn woonplaats Amersfoort ondergedoken want hij had zich niet gemeld voor de arbeitseinsatz. Hij had geen ausweis en zijn radio had hij ook niet ingeleverd. Tijdens een razzia in 1943 werd mijn vader door de Gestapo opgepakt en met vele anderen "abtransportiert" naar het zgn Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort(PDA). Wat zich daar heeft afgespeeld laat zich hier niet beschrijven. Ternauwernood overleefde mijn vader de oorlog.
Om de ernst van de situatie aan het publiek duidelijk te maken, gingen nieuwbakken DOB-ers in de eerste jaren na de bevrijding op dezelfde manier de woonwijken in zoals de Gestapo en de beruchte voorloper van de D.O.B. dat tussen '40-'45 gewend waren: in burger met lange leren jassen en voorzien van gleufhoeden.
Na de bevrijding
was Nederland niet alleen in bestuurlijk opzicht een puinhoop. Het land moest in
de meest letterlijke zin weer worden opgebouwd.
Tijd voor ellenlange Kamerdebatten over zaken die vlot geregeld dienden te
worden was er ook niet en er was zelfs een periode van militair gezag. Echter,
wat na de bevrijding wel vlot door Wilhelmina cs werd geregeld was de
legalisatie(...)en "omvorming" van de beruchte Dienst
Luistervergunningen tot de dienst omroepbijdragen(in de wandeling de D.O.B.),
compleet met koninklijke goedkeuring! Het luistergeld heette voortaan de
"omroepbijdrage" en dat woord was Haagse opzet. Op die manier werd de
schijn van betrokkenheid gewekt. Publieke zuiltjes hadden na de bevrijding geen
inkomsten. Om de ernst van de situatie aan het publiek duidelijk te maken,
gingen nieuwbakken DOB-ers in de eerste jaren na de bevrijding op dezelfde
manier de woonwijken in zoals de Gestapo en de beruchte voorloper van de D.O.B.
dat tussen '40-'45 gewend waren: in burger met lange leren jassen en voorzien
van gleufhoeden. Murw gebeukt met alle middelen door de Duitse bezetter plus dat
lang na de oorlog bijna alles nog op de bon was, waren Nederlanders op die
manier gemakkelijk te overdonderen. In leven blijven en een dak boven je hoofd
was belangrijker dan je het gezeur van op macht beluste ambtenaren op de hals te
halen. Voornoemde "taktiek" was er dan ook debet aan dat de
omroepbijdrage vlot werd betaald. Van begin tot einde van het DOB-regime(medio
1945 t/m 31 dec 1999) hield het BEZIT van radio(en vanaf oct 1951 de TV) in, dat
men VERPLICHT was de omroepbijdrage te betalen! Mede door deze Haagse
"constructie", inclusief de goedkeuring van Wilhelmina,Juliana &
Beatrix, nam het inkomen van publieke zuiltjes een hoge vlucht.
Maar lang niet alle Nederlanders pikten deze door Den Haag en D.O.B. OPGEDRONGEN betalingsverplichting. Regelmatig vonden er dan ook DOB-razzia's plaats waarbij het decor behoorlijk krap kon worden. In dergelijke gevallen waren gewone Nederlanders altijd de klos. Echter, met radio en TV in bezit en zonder betaling van de omroepbijdrage was het mogelijk een DOB-razzia te voorkomen. Voorwaarden: je moest BEKENDE Nederlander zijn, goed in de slappe was zitten en flink dreigen met een legertje advocaten..! Een en ander viel te destilleren uit een interview met radio 538-baas Erik de Zwart dat op 16 aug 1997 in de rubriek "Uitzicht" van de Volkskrant verscheen. In dat interview zei E. de Zwart en ik citeer:"Kijk-en luistergeld betaal ik niet. Laatst kwam er thuis zo'n meneer aan de deur, van de controledienst. Ik hoopte dat hij mijn TV zou meenemen. Dan had ik het tot de hoogste rechter uitgevochten. De overheid mag niet zomaar mijn brievenbus dichtplakken. Hetzelfde geldt, lijkt me, voor mijn radio en televisie", einde citaat. Het kan niet anders dan dat de D.O.B. in dit geval eieren voor haar geld heeft gekozen en vette koppen in de krant cq negatieve publiciteit aangaande het "ophalen" van geld voor de publieke omroepen heeft afgewend door E. de Zwart met rust te laten. Tot op de huidige dag weigeren E. de Zwart en de Volkskrantredactie in casu Ronald Ockhuysen ieder commentaar...!
Mede op basis van de ervaringen van anderen, mijn vader en die van mij was er qua mentaliteit en werkwijze weinig verschil tussen de Dienst Luistervergunningen van '40-'45 en haar naoorlogse variant de dienst omroepbijdragen. Indien je in het bezit was van een radio(en na oct 1951 een TV)en deze apparaten niet had aangemeld en bij herhaalde aanmaningen bleef weigeren de omroepbijdrage te voldoen(nb, vanaf halverwege 1945 t/m 31-12-1999 deed dereden van weigering van de omroepbijdrage voor de D.O.B. en politie niet ter zake!), dan kon je op een "bezoekje" met GEWELD rekenen. Deuren werden daarbij ingetrapt en ruiten uit hun sponningen geslagen. Haagse volksvertegenwoordigers hadden de wet zodanig aangepast dat het niet uitmaakte of je nu wel of niet thuis was. Waren deze rijksgesubsidieerde "lakeien" eenmaal binnen dan werd je apparatuur onklaar gemaakt middels verzegeling van de netstekkers dan wel inbeslaggenomen en elders opgeslagen. Alle daarbij veroorzaakte schade was altijd voor eigen rekening. Dat aan deze op Haagse leest geschoeide, KONINKLIJK GOEDGEKEURDE INCASSOTERREUR nauwelijks ruchtbaarheid werd gegeven, was vaak toe te schrijven aan schaamte van de slachtoffers. Tevens deden D.O.B. en politie er alles aan om negatieve publiciteit te voorkomen. Reden: het Bedrijfsfonds voor de Pers, een onderwerp dat hier later aan bod zal komen. In ieder geval was het gemis van de(vaak dure)apparatuur en radio- en TV-programma's voor de slachtoffers van opgemelde overvaltaktiek dermate ingrijpend dat zij alsnog bogen voor de CHANTAGEPRAKTIJKEN van de D.O.B. en politie en de omroepbijdrage plus boete betaalden. Het inbeslagnemen van apparatuur als CHANTAGEMIDDEL om betaling van de omroepbijdrage AF TE DWINGEN werd tot en met 31 december 1999 toegepast! Dat tijdens al die DOB-razzia's Art. 10 lid 1 en Art. 1 lid 1 van het 1e Protocol van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden(EVRM/recht van VRIJE NIEUWSGARING/ ongestoord genot cq bezit van eigendommen zonder inmenging van gezag/dit verdrag werd door de Staat der Nederlanden ondertekend en geratificeerd) op grove wijze werden geschonden, maakte voor DOB-ers en politie absoluut geen verschil. Wat Haagse volksvertegenwoordigers op "democratische" wijze hadden verordonneerd diende uitgevoerd te worden...! OPGELET: ondertekende en geratificeerde internationale verdragen gaan altijd boven nationale wetten!! Een dergelijke "werkwijze"(zie hiervoor) cq op andere wijze radio- en TV-ontvangst verhinderen was en is dus altijd ONWETTIG!
2 april 1998... Even na twee uur die middag was het mijn beurt om kennis te maken met de fenomenale "intelligentie" van de dienst omroepbijdragen en de Puttense politie.
2 april 1998...
Even na twee uur die middag was het mijn beurt om kennis te maken met de
fenomenale "intelligentie" van de dienst omroepbijdragen en de
Puttense politie. Op last van de laatste DOB-baas Mr.R.M.Peters(een meester in
de rechten!) werden de DOB-ers R.H.C.Noom en P.J.H.Olijslager van de
DOB-standplaats Maarssen(Bisonspoor 371)naar Putten gestuurd. Daar kregen zij
assistentie van drie leden van de politie Noordwest Veluwe/Team Putten,
namelijk: inspecteur G.Teunissen, brigadier D.E.J.Akster en hoofdagent G.Kroes.
Naderhand werd duidelijk dat Teunissen zijn handtekening onder een door de D.O.B.
ZELF GEDRUKTE "machtiging tot binnentreden in een woning" had gezet en
die middag ook nog even optrad als "hulpofficier van justitie".
Teneinde het inkomen van publieke zuiltjes veilig te stellen, had politiek Den
Haag de D.O.B. meer bevoegdheden gegeven dan het landelijke politieapparaat...!
Akster ging die middag helemaal uit zijn dak als ruitentikker, compleet met de
door het Rijk verstrekte koevoet. Met de kreet "Nou moet dat geouwehoer
eens een keer afgelopen wezen" sloeg hij twee keukenramen uit de
sponningen, maar niet voordat ik een aantal malen moest vragen waar de heren
voor kwamen en het vertikten antwoord te geven. ("Wij komen voor u",
zei Kroes droog..! Met GEWELD werden Art. 10 lid 1 en Art 1 lid 1 van het 1e
Protocol van het E.V.R.M. buiten werking gesteld en werd door dit "fameuze
quintet" ook nog even Artikel 1 sub aa,bb & cc van de Mediawet zonder
tussenkomst van de wetgever verruimd, kortom: de klok werd een dikke 50 jaar
teruggedraaid. Nadat het hele huis ondersteboven was gekeerd, verwisselden 14
apparaten van eigenaar. Daarbij waren inbegrepen: een versterker, een
cassettedeck, een CD-speler en twee videorecorders.
Om misverstanden
te voorkomen, hetvolgende: voor de 1e jan 2000, dus VOOR fiscalisatie van de
omroepbijdrage en afschaffing van de D.O.B., werden alleen een radio- en
televisietoestel in Art. 1 van de Mediawet genoemd en zouden binnen dit
bestuurlijke wanproduct nog eenmaal van plaats veranderen.
In ieder geval werden audiovisuele apparaten na 1 jan 2000 uit de Mediawet
geschrapt. Tijdens de procesgang kwam ook aan het licht dat bij andere
DOB-razzia's zelfs computers en playstations inbeslag werden genomen...!
Onvermijdelijke conclusie: DOB-ers en politie hebben ten gunste van publieke
zuiltjes in de afgelopen jaren doelbewust de onoplettendheid/onwetendheid van
omroepbijdrageplichtigen(...) UITGEBUIT als het ging over de inhoud van Artikel
1 van de Mediawet. Op die manier werd de Mediawet dus vaker zonder tussenkomst
van de wetgever VERRUIMD. Dat "controleurs" van de regering hier
jarenlang belastinggeld hebben misbruikt en op het pluche hebben zitten dutten,
behoeft dan ook geen verdere uitleg...
Toen ik, onderwijl naar hem toelopend, zag, dat R.H.C.Noom druk in de weer was om Art 1 van de Mediawet te verruimen en ik aldus inbeslagname van de vijf eerdergenoemde apparaten wilde voorkomen en Teunissen opzij wilde schuiven, werd ik door deze tijdelijke "beschermheer" van de dienst omroepbijdragen tegen de grond geslagen. Met geweld werd hier door wetsOVERTREDERS de bedeldrift van publieke zuiltjes kracht bijgezet. Na vluchtig door Teunissen gefouilleerd te zijn werd ik door hem en Akster naar het bureau aan de Brinkstraat 69 gereden. Kroes, Noom en Olijslager bleven in mijn woning achter om hun ziekelijke nieuwsgierigheid(...)nog verder te bevredigen. Op het bureau aangekomen moest ik mijn bril, horloge, broekriem en schoenveters inleveren. Tegen Teunissen zei ik dat ik van deze situatie werk zou gaan maken en nadat Akster tegen zijn collega zei om met mij geen discussies aan te gaan, werd ik opgesloten. Het advies van Akster verbaasde me niets. Logisch nadenken, wetskennis en mondigheid van burgers is binnen politiekringen niet populair en dat heeft niet alleen in alle kranten gestaan. Niet lang daarna verschijnt Kroes in de cel en vraagt of ik thee of koffie wil. Hij neemt ook de videocassette inbeslag welke ik tijdens de razzia bij me had gehouden, unieke opnamen bevat en op de vensterbank van de cel had gelegd. Ik zeg dat ik nergens behoefte aan heb en alleen gelaten wens te worden. Wij gaan je straks verhoren, zegt Kroes in de deuropening en herhaalt zijn vraag over thee en koffie. Als ik niks eet of drink hoef ik niet te pissen of te schijten, zeg ik en dan gaat de deur dicht.
Geruime tijd later komt dit "prachtige quintet" met triomfantelijke tronies ietsje beschaafder op visite en krijg ik van Olijslager een handgeschreven proces-verbaal van meevoeren en opslaan(DOB-jargon was van begin tot eind tenenkrommend!)aangereikt. Kroes gaat op het bankje zitten, pakt zijn notitieboekje en laat een "verhoortruc" op me los in de vorm van een aantijging over een artikel/mijnerzijds in de Telegraaf en op internet(nb, ik ben niet op dat dagblad geabonneerd en heb evenmin internet). Op hetzelfde moment dat Kroes zijn verhaaltje afdraait realiseer ik me dat hij, Noom en Olijslager tijdens de "bevrediging van hun ziekelijke nieuwsgierigheid" bepaalde bevoegdheden hebben overschreden. Ik trap niet in de truc van Kroes en geef deze te verstaan dat ik niet meebetaal aan de instandhouding van door de Staat gelegaliseerde nazi-verordeningen, dat ik van deze situatie werk zal gaan maken, dat de heren zich maar schrap moeten gaan zetten, plus dat mijn advocaat tijdens de razzia telefonisch werd ingelicht. Aan vijf koppen zie ik dat mijn mededeling niet op prijs wordt gesteld. Teunissen doet nog een simplistische poging om mijn kennis van de periode '40-'45 op te krikken, blaft ook nog even in mijn gezicht dat hij mijn kop eraf zal bijten als ik opgemelde razzia met Gestapo-methodes blijf vergelijken en nadat Kroes de videocassette heeft teruggegeven(!),verdwijnt het quintet weer. Zo tegen 17.45 uur gaat de celdeur weer open. Kroes geeft mijn sleutelbos terug, want in de schuur hadden de heren ook naar ontvanginrichtingen gezocht, overigens zonder resultaat. Als ik mijn andere ingeleverde eigendommen in ontvangst heb genomen, verlaat ik zonder een woord het bureau.
Thuisgekomen zie ik dat mijn Duitse herdershond opgesloten zit in de woonkamer, overal in huis glas ligt en kapotgeslagen ruiten van staatswege werden vernieuwd. Tot mijn genoegen zie ik dat opgemeld quintet nog wel een Teleaccursus opsporingstechniek kan gebruiken. Een oude stereotuner stond in het zicht en werd ongemoeid gelaten... Na controle van het PB van meevoeren en opslaan blijkt, dat de heren zelfs incomplete en defecte apparaten naar Maarssen hebben vervoerd. Het zonder tussenkomst van de wetgever verruimen van de Mediawet zal deze wetsovertreders nog vies gaan opbreken, ook omdat de diverse verbindingskabels in de woning werden achtergelaten! Wat ik me tijdens het "verhoor" realiseerde klopt precies: Kroes, Noom en Olijslager konden hun tengels niet thuishouden en hebben vertrouwelijke brieven van mensen zitten lezen die niets met deze gesubsidieerde "mentaliteit" te maken hadden. Deze brieven en een krant uit het noorden van het land waren van hun plaats gehaald. Veel later hoorde ik van mijn buren dat zij Kroes, Noom en Olijslager op 2-4-1998 tijdens mijn drie uur durende detentie een uitbrander hadden gegeven vanwege het laten lopen van mijn hond. Tijdens het "onderzoek" (zie hiervoor)had opgemeld trio de vernielde keukendeur open gelaten zodat mijn hond er vandoor ging. De heren gaven tegenover mijn buren toe bang voor mijn hond geweest te zijn...
Tussen 3 en 20
april 1998 probeerde ik via fax en telefoon om de landelijke pers en politiek
Den Haag met deze IRT-variant tot actie te bewegen, maar ik had evengoed op de
trein naar Garderen kunnen gaan wachten... In ieder geval waren politieke
partijen bezig zieltjes te winnen i.v.m. de 2e Kamerverkiezingen van mei 1998.
In dezelfde periode haakt ook mijn advocaat af. Omdat de pers en "Den
Haag" niet reageren, besluit ik grof geschut in stelling te brengen. Op 20
april 1998 dreig ik toenmalig D-66 staatssecretaris A.Nuis van O.C.& W. per
fax met een kabinetscrisis als hij niet binnen 24 uur twee videorecorders, een
cassettedeck, een CD-speler en een versterker retourneert en herinner hem
daarbij aan de inhoud van Art. 1 van de Mediawet. Tevens dreig ik de landelijke
pers in te lichten.
Mijn faxbericht hakt erin. Op 21 april 1998 staat DOB-er Olijslager voor mijn
deur en zegt dat hij drie apparaten terug komt brengen. Op mijn vraag waar mijn
twee videorecorders zijn antwoordt deze snuffelaar, dat deze apparaten onder de
werking van de Mediawet vallen... Daarna probeer ik nogmaals contact met
"Den Haag" te krijgen en blijkt M.Rabbae van Groenlinks bereid om Nuis
tot de orde te roepen middels Kamervragen 1250, vergaderjaar 1997-1998.
Maar meneer Rabbae neemt zijn taak als controleur van de regering niet serieus.
Zwart op wit antwoordt A.Nuis later dat beide videorecorders door hem als
ontvanginrichtingen onder sub cc van Art.1 van de Mediawet zijn aangemerkt! De
stunt die op 2 april 1998 door twee DOB-ers en drie politieagenten werd
uitgehaald, werd nu door A.Nuis geprolongeerd namelijk het zonder tussenkomst
van de wetgever VERRUIMEN van Art 1 sub aa, bb & cc van de Mediawet.
Telefonisch en per fax moest ik er bij M.Rabbae herhaaldelijk op aandringen om de werkwijze van A.Nuis niet te accepteren. Rabbae wekte bij mij ook niet de indruk dat hij de inhoud van Art. 1 van de Mediawet had bestudeerd. Vermoedelijke oorzaak: gebrek aan doorzettingsvermogen. Uiteindelijk werden in juli 1998 opnieuw Kamervragen gesteld (Kamervragen 1647, vergaderjaar 1997-1998), maar nu aan de opvolger van A.Nuis, t.w. Rick van der Ploeg. Op 11 aug 1998 blijkt uit het antwoord dat Van der Ploeg de mooie meneer probeert te spelen door de indruk te wekken "videospecialist" te zijn. Glashard en zwart op wit beweert deze nieuwbakken staatssecretaris van O.C.& W. dat een videorecorder zelfstandig(!)TV-programma's kan ontvangen. Van der Ploeg probeert ook nog om zonder tussenkomst van de wetgever andere apparaten onder de werking van de Mediawet te brengen. In antwoord 4 van Kamervragen 1647 veronderstelt deze politieke PRUTSER dat ik een tik van een molen gehad zou hebben, want hij probeert me ook nog aan m'n neus te hangen dat hij VOOR DE START VAN PAARS II als staatssecretaris van O.C.& W. reeds in functie was! M.Rabbae bleef na dit alles Oostindisch doof, maar wist heel goed hoe de politieke vork in de steel zat. Gelet op het voorafgaande zat M.Rabbae in 1994 voor Piet Snot in de Enquêtecommissie Opsporingsmethoden... Waarom konden A.Nuis en R.v.d.Ploeg hun twijfelachtige spelletje spelen?
Hierbij een paar
vrije conclusies:
1)Doelbewuste minachting/geringschatting van schrijver/dezes cq het electoraat
in het algemeen;
2)Slappe vraagstelling inzake Kamervragen 1250 en 1647,vergaderjaar '97-'98;
3)Bij Groenlinks hield men na de Kamerverkiezingen van mei 1998 rekening met een
regeringscoaltitie van PvdA/VVD/D-66/Groenlinks.
In een dergelijke
situatie ga je twee mogelijke coalitiepartners niet publiekelijk te kijk zetten,
vooral niet als ZWART OP WIT blijkt dat een wet -in dit geval de Mediawet-
zonder tussenkomst van de wetgever werd verruimd. Inclusief het politieke
geklungel van M.Rabbae(en hij was beslist niet de enige!)werd het voor mij na 2
april 1998 duidelijk, dat Haagse volksvertegenwoordigers uitsluitend ZICHZELF
vertegenwoordigen en continu last hebben van DYSLEXIE EN AUTISME. Omdat de
landelijke pers zelfs na het faxen van bewijsmateriaal bleef zwijgen(!) en de
effecten van de IRT-affaire nog nadreunden, bleek na lang zoeken een advocate
uit de regio bereid om de dienst omroepbijdragen middels een kort geding aan te
pakken. Inzet: het onterecht inbeslagnemen van twee videorecorders. Op 26 oct
1998 trapt president F.C.H.M Robbers van de Haagse arrondissementsrechtbank als
een blind paard in de visie(!)van de "beleidsmedewerker/juridische
zaken" A.G.Douma van de dienst omroepbijdragen, als zou een videorecorder
een ontvanginrichting zijn in de zin van Art.1 van de Mediawet en wijst
vervolgens mijn vordering tot teruggave van beide videorecorders af. Wat dus
eerst door twee DOB-ers, drie politieagenten, A.Nuis en R.v.d.Ploeg werd gedaan,
deed F.C.H.M.Robbers in zijn uitspraak van 5 nov 1998 nog eens dunnetjes over.
En dat op een manier alsof er nooit TRIAS POLITICA was geweest. Omdat ik de
spelletjes van politiek Den Haag en het O.M. zat begin te worden, laat ik door
mijn advocate hoger beroep aantekenen.
Op 6 december 1999 is dat hoger beroep een feit.
's Morgens tussen 10 en 11 uur van de 6e dec 1999 draait de advocaat van de D.O.B. hetzelfde ambtelijke verhaaltje van 26 oct 1998 af. Hij blijft er op hameren dat de twee inbeslaggenomen videorecorders als ontvanginrichtingen aangemerkt dienen te worden en niet eerder teruggegeven zullen worden zodra de openstaande vordering en boete zijn voldaan. Deze KONINKLIJK GOEDGEKEURDE CHANTAGEPRAKTIJKEN ten gunste van publieke zuiltjes werden van de eerste tot de laatste dag van het DOB-regime toegepast! In de voorafgaande weken heb ik samen met mijn advocate een klinkende pleitnota opgesteld welke door haar ter zitting wordt behandeld. Zij maakt het Hof duidelijk dat politici in audiovisueeltechnisch opzicht jaren achterlopen en dat de afschaffing van de D.O.B. en financiering van de publieke omroepen via de algemene middelen in het regeerakkoord van mei 1998 werden aangekondigd. Fijntjes laat zij er op volgen dat de D.O.B. in november 1999 van Jack Spijkerman in zijn programma "Kopspijkers" DE VERGULDE ONDERSTEEK kreeg toebedeeld vanwege het verzenden van incassodreigementen naar OPGEZETTE KATTEN! Als slotopmerking deelt mijn advocate het Hof mede dat ik, op basis van de door Mr.A.van Lokhorst op internet gezette informatie inzake de strijdigheid van de omroepbijdrage met Europese regelgeving, de omroepbijdrage niet zal betalen. Zij voegt daar nog aan toe dat de D.O.B. bij Mr.A.van Lokhorst nimmer zijn radio- en televisietoestel heeft meegevoerd en opgeslagen, aangezien hij de D.O.B. tevoren een kort geding, met als onderwerp de verschuldigdheid van de omroepbijdrage, in het vooruitzicht heeft gesteld.
R.H.C.Noom en
"aanhang" waren ook ter zitting verschenen. Het Hof verzoekt hem uit
de doeken te doen wat er op 2 april 1998 in mijn woning gebeurde omdat de inhoud
van het proces-verbaal van meevoeren en opslaan niet deugt. Ingevolge de
Mediawet dienen DOB-ers er voor te zorgen dat inbeslaggenomen apparaten aan
elkaar gekoppeld worden meegevoerd en opgeslagen, maar de verbindingskabels
ontbreken op het PB. Mijn advocate bevestigt dat deze kabels op 2 april 1998 in
mijn woning zijn achtergebleven. Daarna wordt de zitting gesloten en zal de
uitspraak op 20 jan 2000 bekend worden gemaakt.
Thuisgekomen lees ik in de krant dat de 1e Kamer zal gaan stemmen over
afschaffing van de D.O.B. en fiscalisatie van de omroepbijdrage. Die avond stuur
ik naar ieder 1e Kamerlid een brief om mijn zaak kracht bij te zetten en
duidelijk te maken, dat incassoterreur ter ondersteuning van een paar publieke
zuiltjes een democratie onwaardig is. Op 22 dec 1999 lees ik in de krant dat
lobbyen resultaat heeft opgeleverd en dat de 1e Kamer met een verschil van vijf
stemmen VOOR afschaffing van de D.O.B. en fiscalisatie van de omroepbijdrage
heeft gestemd. Daarmede is dan ook een einde gekomen aan de jarenlange
incassoterreur van de dienst omroepbijdragen, vaak inclusief de
"welwillende" medewerking van de politie! Eind januari 2000 hoor ik
van mijn advocate dat DOB-snuffelaars definitief bakzeil hebben gehaald en we
het hoger beroep hebben gewonnen. Het Haagse gerechtshof heeft de inmiddels
afgeschafte D.O.B. gelast binnen twee maal 24 uur mijn beide videorecorders
terug te bezorgen. Op 3 feb 2000, 's middags tegen 17.00 uur, verschijnt
P.J.H.Olijslager voor de derde keer aan de deur maar nu om mijn videorecorders
te overhandigen. De verleiding van een laatste veeg uit de pan kan ik niet
weerstaan en zeg:"Als je op 2 april 1998 je hersens had gebruikt was er
niks aan de hand geweest want je hebt het mede aan mij te danken dat je
illustere clubje van het toneel verdwenen is". Hij mompelt dat hij dat niet
gelooft. Ik onderteken een afstandsverklaring voor de overblijvende 9 apparaten
en ga daarna naar binnen om de recorders weer in gebruik te nemen.
Een belofte aan de lezer wordt nu nagekomen en dat houdt verband met de combinatie politiek Den Haag/publieke omroepen/landelijke pers in casu het Bedrijfsfonds voor de Pers! Van belang hierbij is een uitspraak van de voormalige Duitse minister van propaganda tussen 1933 en 1945 t.w. J.Goebbels, en deze luidt als volgt:
ALS JE EEN LEUGEN MAAR VAAK GENOEG HERHAALT, GAAT IEDEREEN HET VANZELF ALS DE WAARHEID BESCHOUWEN.
Tot op de huidige
dag wordt deze uitspraak door politici overal ter wereld met succes toegepast en
denkt u maar niet dat Haagse politici een uitzondering zijn.
Waar gaat het om? Welnu, beste lezer: het staat allemaal in de Mediawet! Van u
wordt verwacht dat u de wet kent maar dat is in 99,99% van de gevallen geen
haalbare kaart, sterker nog: in het kader van de "deregulering" komen
er steeds meer wetten/regeltjes/verordeningen bij..! In duidelijk Nederlands:
Van uw ONWETENDHEID cq ONOPLETTENDHEID maakt politiek Den Haag sedert decennia
dankbaar gebruik! Wat voor u als belastingbetaler stil wordt gehouden, is dat
een bepaald percentage van de totale opbrengst van de gefiscaliseerde
omroepbijdrage, zijnde ongeveer 1,3 miljard gulden per jaar, wordt gebruikt om
zgn "noodlijdende persorganen" financieel overeind te houden...EN HET
EIND IS NOG NIET IN ZICHT! Hopelijk bent u slim genoeg om te snappen dat een
dergelijke constructie niet leidt tot een pluriforme en onafhankelijke pers. Qua
mentaliteit is er ook nauwelijks verschil tussen volledig zelfstandige en
gesubsidieerde persorganen.Hoe vaak komt het niet voor dat al te kritische
reacties van lezers worden geweigerd onder de noemer "te weinig
plaatsruimte?" Hoe vaak komt het niet voor dat stukjesschrijvers op eigen
gezag reacties van lezers "redigeren" zonder acht te slaan op het hoe
en waarom van bepaalde reacties? Censuur anno 21e eeuw? In het geval van een
abonnement op een gesubsidieerd dag-of weekblad betaalt u dus DUBBEL. En dan
moet u in dergelijke gevallen ook nog fors betalen als u een eigen advertentie
e.d. laat plaatsen!
Gelet op de gebeurtenissen van 2 april 1998 en daarna is het niet ondenkbaar baar dat politiek Den Haag, publieke omroepen en al dan niet gesubsidieerde persorganen onderling hebben afgesproken om bepaalde zaken/gebeurtenissen dood te zwijgen. Maar een knullige poging kan hier niet onvermeld blijven. Persbureau Cerberus/Den Haag in casu het Veluws Dagblad leverde direct na het kort geding van 26 oct 1998 tegen de D.O.B. journalistiek PRUTSWERK af. F.C.H.M.Robbers van de Haagse arrondissementsrechtbank moest nog uitspraak doen en uit het artikel bleek dat de verantwoordelijke journalist(...)tijdens het kort geding niet goed had geluisterd. In dit verband is nieuws MAKEN iets heel anders dan de lezer op zakelijke en duidelijke wijze informeren over de feiten, maar dat krijgen ze bij het Veluws Dagblad NOOIT ONDER DE KNIE. Feit: gesubsidieerd of niet, de WAARHEID lees je nooit in kranten en dan klagen ze ook nog over geldgebrek! Een paar keer zijn hier de termen "publieke zuiltjes/omroepen" gevallen maar een en ander is feitelijk onjuist. In Hilversum probeert men u al jaren een rad voor de ogen te draaien met prachtige verhalen over ledenraden en dat medezeggenschap over de inhoud van radio-en TV-programma's dagelijkse praktijk zou zijn, maar de feiten geven een totaal ander beeld te zien. Een in het oog springend voorbeeld van MINACHTING van de Nederlandse televisiekijker zijn de irritante omroeplogo's. Dit computergestuurde fenomeen werd in september 1993 door netmanagers van Ned. 1, 2 & 3 in het leven geroepen. Tot op heden blijft dit DOOR DE BELASTINGBETALER GESUBSIDIEERDE trio volhouden dat met deze "uitvinding" de herkenbaarheid van de drie Nederlandse TV-kanalen verbeterd zou worden. En dan te bedenken dat de drie Nederlandse TV-frequenties sedert mensenheugenis in talloze TV-afstemautomaten werden gefixeerd! Werd u, gegeven de GRENZELOZE ARROGANTIE van de publieke omroepen, als belastingbetaler en TV-kijker VOORAF van de "plannen" van deze drie netmanagers op de hoogte gebracht? Nee, want zelfs in ons land is democratie slechts een woord! Mij werd in ieder geval niets gevraagd, sterker nog: in september 1993, dus toen de oude manier van omroepbijdrage incasseren nog volop in bedrijf was, werd door een paar Nederlanders en schrijver/dezes commentaar op deze logoterreur geleverd, maar het gros hult zich nog steeds in krampachtig stilzwijgen. Voor anderen denken was niet alleen tussen 1933 en 1945 populair! Snapt u niet dat u als belastingbetaler het volste recht heeft kwalitatief goede programma's te verlangen, in dit geval zonder verlies van details? Maar natuurlijk houdt alles op als uw gezichtsvermogen wordt beperkt door tunnelvision...(informeer bij uw oogarts) Hoe dan ook: accepteert u voor uw goede geld soms ook oud of halfbakken brood????
Refererend aan de
uitspraak van J.Goebbels zijn hele volksstammen absoluut niet van de
gedachtekronkel af te brengen dat zij belastinggeld afdragen voor
"niet-commerciële en onafhankelijke" publieke omroepen. Ergo: als je
financiële steun nodig hebt, ben je NIET onafhankelijk! Het budget voor de
publieke omroepen dat middels de gefiscaliseerde omroepbijdrage nu ongeveer 1,3
miljard gulden bedraagt, wordt nota bene ieder jaar VERHOOGD!
Geheugenopfrissertje: vanaf 1967 mogen publieke omroepen reclame op radio en
televisie uitzenden en op een gegeven moment kwam ook de programmasponsoring in
zwang. STERreclame en programmasponsoring leveren jaarlijks meer dan 470 miljoen
gulden op. Met de daarbij opgetelde 1,3 miljard gulden per jaar aan
gefiscaliseerde omroepbijdrage zijn de publieke omroepen NOG STEEDS NIET IN
STAAT goede programma's te produceren. Waar dat gigantische bedrag dan wel aan
wordt besteed is mij tot op heden een raadsel. Wellicht wordt een groot gedeelte
besteed aan de aankleding en huisvesting van de diverse omroepbobo's! Met dat
gigantische bedrag in de knip word je als belastingbetaler ook nog eens
jaarlijks met een fiks aantal HERHALINGEN opgezadeld, onder de
dooddoener:"Het klootjesvolk is veel te druk met andere dingen om
commentaar te leveren en ze kunnen lang niet alles gezien hebben...".
Vraag: is dat kwartje van DE BODEMLOZE PUT VAN DE PUBLIEKE OMROEPEN inmiddels
bij u gevallen? Heeft u het ook al in de gaten gekregen dat er in dit politiek
correcte landje geen sprake kan zijn van zgn "niet-commerciële en
onafhankelijke" publieke omroepen? Ga maar na: het openbaar gezag
functioneert bij de gratie van de juridische achterlijkheid van de burger,
waarvan acte!(deze uitspraak was van Mr.F.Kuitenbrouwer en stond op 22-9-1984 in
de NRC)
Nog niet wakkergeschud? Dan ga ik nog even door.
Derhalve moet maar eens duidelijk zijn dat BEDELEN aan daklozen e.d. overgelaten dient te worden, anders gezegd: indien de inkomsten van publieke omroepen, noodlijdende persorganen of wie dan ook in dit land te wensen overlaten, is adverteren een van de opties om dat probleem de kop in te drukken. Geen geld over de balk gooien voorkomt ook gezeur! Publieke omroepen moeten ook niet denken dat zij tot in lengte van jaren hun huidige spelletje van "verstoppertje spelen" vol kunnen houden.Het is slechts een kwestie van tijd dat publieke omroepen volledig commercieel zullen gaan dan wel van het toneel zullen verdwijnen. Voor eens en voor altijd maak ik iedereen hier langs deze weg duidelijk dat, behoudens een aantal uitzonderingen, ieder individu in dit land wordt geacht zelfstandig in eigen onderhoud te kunnen voorzien. HET IS DOODSIMPEL: schrijver/dezes hoeft ook niet bij u aan te kloppen voor een bijdrage als zaken niet lopen zoals zij behoren te lopen. Maar het notoire BEDELEN van een paar publieke omroepen en noodlijdende persorganen in casu het bordje "Overheid" is voor u kennelijk aanleiding om met NADENKEN te stoppen...en dat nadenken laten Nederlanders graag aan anderen over...!
OM OVER NA TE DENKEN,VOOR ZOVER UW INTELLIGENTIE DAT TOELAAT:
Omroepverenigingen, persorganen(ongeacht hun signatuur)en verder alle landgenoten die geheel zelfstandig in eigen onderhoud kunnen voorzien, zijn ALLEEN DAN ALS ZIJNDE ONAFHANKELIJK aan te merken en anders niet.
Voor het geval dat het aan uw aandacht ontsnapt mocht zijn nog even dit: Het heffen van een omroepbijdrage in dit land is sedert lange tijd in strijd met Europese regelgeving, dus ook na de 1e januari 2000! Politiek Den Haag is op de hoogte maar laat alles voor wat het is. Dat heeft een psychologische reden, namelijk: WAT NIET WEET WAT NIET DEERT. Politici anticiperen continu op uw onwetendheid cq onoplettendheid als het gaat over het stiekem doordrukken van twijfelachtige wetgeving. Ieder land krijgt de regering die het verdient en dit land is echt geen uitzondering! Met andere woorden: als blijkt dat u om de vier jaar in het stemhokje te lui bent om goed uit uw doppen te kijken, moet u later niet gaan klagen als stompzinnige wetgeving daarvan het resultaat is. Dat niet een politicus in deze wereld waarmaakt wat hij op enig moment aan uw neus probeert te hangen, is in dit verband weer een heel ander verhaal...Wat dat betreft kan iedere NITWIT in dit land op het pluche gaan zitten! De informatie inzake de strijdigheid van de omroepbijdrage met Europese regelgeving is te vinden in de volgende internetsite: http://home.hccnet.nl/a.van.lokhorst/omroepbijdrage.htm
De mogelijkheid bestaat dat het voorafgaande voor u allemaal "te moeilijk of te technisch" is. In dat geval adviseer ik u gewoon net te doen alsof er niets aan de hand is.( onderhand verworden tot nationale sport...) Indien u die houding iedere kabinetsperiode -inclusief bij het stemmen- volhoudt, kunt u er vergif op innemen dat een en ander door onze "volksvertegenwoordigers" buitengewoon op prijs zal worden gesteld.
Een paar belangrijke mededelingen tot slot. Indien u nieuwsgierig bent naar de persorganen die niet op eigen benen kunnen staan en alleen hun eigen mening belangrijk vinden, is een lijst met namen verkrijgbaar bij het Bedrijfsfonds voor de Pers, Prinsessegracht 19, 2514 AP Den Haag, Tel 070-3617111, Fax 070-3617108, http://www.bedrijfsfondspers.nl Met uitzondering van de eerder aangehaalde negen gulden luistergeld m.b.t. de periode '40-'45 wordt u verzocht de andere bedragen in guldens zelf om te rekenen naar euro's.
Indien u wilt
reageren kan dat uitsluitend per brief, in een GESLOTEN en voldoende
gefrankeerde envelop. Vanwege bepaalde redenen is hier geen internet in gebruik.
Open brieven, ansichtkaarten, briefkaarten e.d. en reacties met het verzoek op
te bellen worden terzijde gelegd. Ik heb geen tijd om vragen te beantwoorden
waarvan het antwoord bekend is en ik heb evenmin tijd voor allerlei uitingen van
conservatisme, vriendjespolitiek en misleiding.
Ziezo, alles GOED gelezen en begrepen? Geweldig. Dan wordt het nu hoog tijd om
de handen uit de mouwen te steken, tenzij het toenemende aantal PROFITEURS in
dit land u niet interesseert. Teneinde verdraaiing van het voorafgaande tegen te
gaan worden verzoeken om interviews niet gehonoreerd. Zie nogmaals de
waarschuwing aan het begin van deze informatie. Desgewenst wordt extra
informatie per post verzonden.
H.J.Hoogeveen, Postbus 193, 3880 AD Putten
Beste Hop,
Ik heb weer even de smaak te pakken en weer het Boek van Micha Kat :"Lux Libertas en Leugens ''uit 2004 ter hand genomen. ik vond het volgende over Prof Mr E.J. Dommering. Dommering is inderdaad werkzaam bij Stibbe advocaten kantoor Amsterdam . Dit Kantoor is het advocaten bureau dat het Onafhankelijke NRC als eigen huisadvocaat gebruiken. Mr. Dommering is de vaste civiele advocaat van NRC Handelsblad. Geregeld mocht hij van NRC op voor opinie pagina artikelen schijven Op 15 mei 2002 schreef hij een artikel ;;"'Strafklacht knevelt pers en Politiek'' Maar heeft het artikel alleen ondertekend met prof .Mr. E. Dommering , hoogleraar informatierecht aan de universiteit van Amsterdam. Terwijl hij doelbewust vergeet te melden dat hij ook huis advocaat van het NRC is als partner van Stibbe Advocaten. Dommering ging in tegen de strafklacht die Hammerstein & Spong indienden tegen het Haatzaaien door een aantal leidinggevende politici en de redactie van het NRC. Over belangenverstrengeling gesproken . U kunt bij de waslijst van nevenfuncties bij schrijven dat Prof Mr E J Dommering commentaren schrijft en of Schreef in het NRC over zaken waarin zijn client het NRC partij is zoals Theo van Gogh als schreef in zijn column;'' NRC pleit vast in eigen krant''!!!! zie hieronder
NRC pleit vast in eigen krant. door Micha Kat
Toen bekend werd dat Spong en Hammerstein ook (de redactie van) NRC Handelsblad betrekken in hun strafklacht wegens 'demonisering' van Pim Fortuyn viel in andere kranten te lezen dat NRC 'laconiek bleef' onder de actie die alom wordt neergezet als opportunistisch en volstrekt kansloos. Het OM ziet vooralsnog niets in de aangifte, maar het duo heeft reeds aangekondigd tegen dit sepot in beroep te gaan bij het gerechtshof. Kansloos of niet, NRC houdt er wel merkwaardige praktijken op na bij het voeren van zijn verdediging waar het zich blijkbaar toch toe genoodzaakt ziet. Op 15 mei bracht NRC een stuk op de opiniepagina van de hand van mr. E. Dommering dat eindigt met de woorden 'het inzetten van het strafrecht op dit moment is een aantasting op de vrijheid van meningsuiting'. Dat staat, zeker uit de mond van deze 'hoogleraar Informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam' zoals onder het stuk staat vermeld. Maar blijven de woorden staan uit de mond van E. Dommering, partner van Stibbe en huisadvocaat van NRC? Die laatste hoedanigheid van Dommering stond niet onder het stuk vermeld. Pas toen de krant hierover werd benaderd door een journalist van het Advocatenblad kwam het met een rectificatie. Is hier geen sprake van lezersbedrog ten bate van de eigen zaak? Opinieredacteur Marc Leijendekker zegt dat de krant Dommering zelf heeft gevraagd de bijdrage te schrijven, maar dat men 'niet wist' dat hij tevens huisadvocaat is. Volgens Dommering hebben 'zijn eigen plan een stuk te schrijven en het verzoek van de redactie elkaar gekruisd'. De advocaat (en part-time professor): "Het doet er bovendien helemaal niets toe dat ik af en toe een zaakje doe voor NRC. Ik wil worden afgerekend op mijn argumenten.
Kent u het boek van Micha Kat;;"' Lux Libertas en Leugens'' uit 2004 heel interessante aanvulling voor uw website met nevenfuncties van rechters en Advocaten?
Zitten in Nederland journalisten in raio selectie- en andere commissies van de overheid om kritiek op de rechtspraak en de overheid te onderdrukken?
Klopt het dat journalist en NRC redacteur Frank Kuitenbrouwer zitting heeft in de RAIO selectiecommissie voor rechters en Officieren van Justitie? Doet hij dienst in allerlei overheidscommissies waaronder de advies raad internationale vraagstukken (AIV) samen met Paul Scheffer en Ben Knapen (ook NRC). Ik heb me dat eigenlijk nooit gerealiseerd maar kan dat de reden zijn waarom het OM zo moeilijk kan doen over inzage in hun bijbaantjes omdat journalisten in Nederland dienst doen in allerlei commissies en op die manier kritiek van buitenaf op bijbanen wordt onderdrukt. Wie heeft voor mij alle namen van leden van de Raio-selectiecommissie waar deze Kuitenbrouwer kennelijk inzit om zijn netwerk in kaart te brengen en openbaar te maken. J. Hop.
Advocaat Prof. Dr. Mr. E. Dommering: "De geschiedenis van de vrijheid van meningsuiting leert dat het inzetten van strafrechtelijke of daarmee vergelijkbare middelen een methode is om de media af te schrikken"
Aan de deken van
het arrondissement Amsterdam mr. H. Doeleman
Betreft: tuchtklacht tegen mr. E. Dommering (regel 29 nieuw)
Rotterdam, 7 juni 2002.
Waarde deken,
Ik richt mij tot u om een tuchtklacht in te dienen tegen mr. E Dommering,
advocaat en partner van het kantoor Stibbe.
Op 15 mei dit jaar verscheen in NRC Handelsblad een artikel van de hand van
Dommering onder de kop Strafklacht knevelt pers en politici. Hierin betoogt hij
dat de strafklacht van confrères Spong en Hammerstein een aanslag vormen op de
vrijheid van meningsuiting. In het zogeheten subscriptum onder het stuk staat:
Prof. Dr. E. Dommering is hoogleraar Informatierecht aan de Universiteit van
Amsterdam.
Dommering is de vaste civiele advocaat van NRC Handelsblad. Vanuit die
hoedanigheid lijkt het dubieus dat hij zijn cliënt gebruikt voor het genereren
van eigen exposure (hetgeen hij bij regelmaat doet middels stukken op de
opiniepagina) terwijl hij zijn ware relatie tot de krant verzwijgt door bij deze
activiteit te opereren als professor. Deze handelwijze staat op gespannen voet
met gedragsregel 28 (19 oud) die het de advocaat verbiedt voor de betaling van
zijn declaratie andere zekerheid te aanvaarden dan geld. Zijn stuk van 15 mei
werpt echter heel andere vragen op, daar het een kwestie betreft waarin NRC zelf
partij is als betrokkene in de strafklacht wegens demonisering van Pim Fortuyn.
In dit stuk immers komt Dommering op voor zijn eigen client die betrokken dreigt
te raken in een procedure zonder zijn ware identiteit als vaste advocaat van
deze client prijs te geven. Sterker: door zich te hullen in de mantel van de
objectieve wetenschapper geeft hij zijn woorden een zeggingskracht die ze vanuit
zijn andere identiteit niet behoren of zelfs niet kunnen hebben. Hiermee
overtreedt hij gedragsregel 29 (nieuw) die het de advocaat opdraagt in zijn
contacten met derden misverstand te vermijden over de hoedanigheid waarin hij in
de gegeven situatie optreedt. Deze 'derden' vormen bij de handelwijze van
Dommering een delicate groep daar deze immers bestaat uit alle lezers van NRC
Handelsblad. Wat Dommering de facto doet is zijn positie als professor
misbruiken om voordeel te bereiken voor zijn advocatuurlijke praktijk.
NRC Handelsblad gaf bij navraag aan dat het Dommering zelf heeft verzocht dit
artikel te schrijven. Dommering zelf heeft verklaard dat 'het verzoek van de
redactie en zijn eigen idee voor een stuk elkaar hebben gekruisd' en ook 'dat
het er niets toe doet dat hij af en toe een zaakje doet voor NRC' (gepubliceerd
op de website van Theo van Gogh,.
Met name met deze laatste opmerking heeft Dommering zich mijns inziens
vergaloppeerd door geen begrip aan de dag te leggen voor de scheiding der petten
die voor elke advocaat met een nevenfunctie, of dat nu professor of
rechter-plaatsvervanger is, met de grootst mogelijke zorgvuldigheid dient te
worden nagestreefd. Hierdoor heeft hij tevens in strijd gehandeld met regel 1
die de advocaat opdraagt zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de
beroepsgroep niet wordt geschaad.
Vertrouwend op een spoedige en adequate afwikkeling, Met de meeste hoogachting,
Micha Kat, Journalist
De heer mr H.F.
Doeleman
Prof. Mr E.J. Dommering, advocaat 21 juni 2002
Betreft: Klacht Kat
Geachte confrère,
Hierbij reageer ik op uw brief van 11 juni 2002 inzake de klacht Kat, Deze
klacht is mij ook rechtstreeks door de heer Kat toegezonden.
Naar mijn mening is de heer Kat geen belanghebbende in de zin van het tuchtrecht
(Hof van Discipline 30 september 1994, Advocatenblad nummer 9418; Hof van
Discipline 16 november 1970Advocatenblad 1972, p. 154). Ten aanzien van de
inhoud van de klacht merk ik het volgende op. De heer Kat stelt dat ik de vaste
civiele advocaat ben van NRC Handelsblad. Dat is onjuist. Ik behandel slechts de
perszaken van NRC Handelsblad. Wanneer ik op de Opiniepagina van NRC Handelsblad
schrijf doe ik dat niet als advocaat van NRC Handelsblad, maar als hoogleraar
Informatierecht, directeur van het Instituut voor Informatierecht, welke functie
ik reeds sedert 1989 bekleed. Het heeft zich in mijn herinnering één keer
voorgedaan dat ik als advocaat een stuk op de Opiniepagina heb geschreven, en in
zo'n geval heb ik dat er uiteraard bij vermeld. Over het algemeen schrijf ik op
de Opiniepagina over onderwerpen die Advocaten en notarissen mijn
wetenschappelijke belangstelling raken, en waarvan ik het nuttig of gewenst vind
een opinie te laten horen. Dat deed zich ook in de onderhavige zaak voor. Toen
ik de vrijdag voorafgaande aan de verkiezingsweek, terugkeerde van een missie in
Polen die eveneens betrekking had op de persvrijheid (het ging om de invloed van
de Poolse overheid in één van de belangrijke kranten van Polen. De door mij
uitgebrachte opinie kunt u vinden op www.ivir.nl, onder actuele publicaties),
-nam ik kennis van de televisie uitzending waarin de heren Spong en Hammerstein
hun strafklacht bij de Officier van Justitie aankondigden. Dat leek mij een voor
de persvrijheid zeer bedreigende actie, terwijl ook het tijdstip waarop zij dit
aankondigden mij zeer ongepast toescheen. Ik nam mij voor om nog in dat weekend
een stuk daarover te schrijven, maar daar is het niet meer van gekomen. De
maandag daarop werd ik gebeld door de redactie van de Opiniepagina, die een
hoogleraar zochten die over dit onderwerp iets zou willen zeggen. Ik heb toen
alsnog dat stuk geschreven. Ik was en ben niet betrokken bij de strafklacht die
de beide heren tegen NRC Handelsblad hebben ingediend. Indien NRC Handelsblad
(althans de hoofdredactie) niet in die klacht zou zijn genoemd, zou mijn
bijdrage letterlijk dezelfde zijn geweest. Ik heb dit artikel geschreven vanuit
mijn achtergrond als annotator van de jurisprudentie van het Europese Hof voor
de Rechten van de Mens met betrekking tot artikel 10 EVRM en mijn eerdere
betrokkenheid bij dit onderwerp. Zoals u zich wellicht kunt herinneren heb ik
reeds in 1994 naar aanleiding van de uitlatingen die de schrijver Boomsma had
gedaan over deelnemers aan de politionele acties (een vergelijking met de
nazi's) een uitvoerig artikel over het gebruik van waardeoordelen in verband met
de Nederlandse geschiedenis geschreven in het Nederlandse Juristenblad.
Aangezien dit artikel weer een nieuwe actualiteit heeft gekregen, en het
Instituut voor Informatierecht het ook overigens gewenst vond om een dossier
over dit onderwerp te vormen (hetgeen wij van tijd tot tijd bij actuele
onderwerpen doen), is er een dossier "de vrijheid van meningsuiting na Pim
Fortuyn" op de website ivir.nl geopend, waarin ook dit artikel uit 1994 is
opgenomen.
Ten aanzien van de
gedragsregels die de heer Kat meer in het bijzonder in zijn brief naar voren
brengt, nog het volgende. Zijn beroep op gedragsregel 28 (19 oud) is mij
onduidelijk. Het schrijven van artikelen op de Opiniepagina staat in generlei
verband tot mijn verrichtingen als advocaat en wordt ook niet in een declaratie
verrekend.
Zijn beroep op artikel 29 kan ik evenmin volgen. Naar mijn mening ziet deze
gedragsregel op veel concretere situaties dan de deelname van een advocaat aan
het openbaar debat. Zou dat anders zijn dan lijkt een regel van een zo wijde
strekking mij niet in overeenstemming met de vrijheid van meningsuiting, omdat
het voor een advocaat een permanente tuchtrechtlelijke bedreiging zou inhouden.
Als ik de argumentatie in de klacht van de heer Kat goed begrijp dan vindt hij
eigenlijk dat een advocaat die ook hoogleraar is, er maar helemaal het zwijgen
toe moet doen. De heer Kat dicht mij motieven toe die erop neerkomen dat ik de
Opiniepagina zou gebruiken om de aandacht op mijzelf als advocaat te vestigen.
Als dat inderdaad mijn motief zou zijn, dan zou ik toch voortdurende moeten
zeggen dat ik advocaat ben. Maar dat is mijn motief helemaal niet. Over de
hoedanigheid waarin ik schrijf en over de inhoudelijke kant van de argumenten
kan geen enkel misverstand bestaan, en is mij ook niet bij enige lezer gebleken
Ik veroorloof mij tenslotte nog enige algemene opmerkingen.
Ik zie de klacht van de heer Kat als een symptoom van de verzieking van de atmosfeer waartoe de ingediende strafklacht van de heren Spong en Hammerstein in belangrijke mate heeft bijgedragen. Die verzieking van de atmosfeer kan gekenmerkt worden door het spelen op de man, het onmiddellijk diskwalificeren van de personen die meningen uiten (ook de heren Spong en Hammerstein hebben zich ten aanzien van mijn persoon in grof beledigende zin uitgelaten) met de klaarblijkelijke bedoeling mensen die zich in de openbaarheid over dit onderwerp uiten te intimideren en af te schrikken. Ik laat in het midden of het inzetten van het tuchtrecht jegens de heren Hammerstein en Spong de juiste maatregel is, maar ik vind wel dat één van de indieners van de klacht in het Advocatenblad van 14 juni 2002, pagina 514, de bezwaren tegen dit optreden zuiver heeft verwoord. Ik had liever gezien dat zij zich daartoe beperkt hadden, omdat de inhoudelijke bestrijding van het optreden van beide heren in het openbaar (zoais de bijdrage van Quant op de Opiniepagina van NRC Handelsblad en de bijdrage van Buruma in het NJB) een effectievere bestrijding van hun optreden vormt, dan straf- en tuchtklachten. Zij zijn daardoor gedwongen om zich inhoudelijk in het openbaar te verdedigen. Iedereen die hun reactie in de rubriek Meningen van de Volkskrant van deze week heeft gelezen, heeft kunnen constateren hoe weinig grond zij onder de voeten hebben Ik zie de klacht van de heer Kat in dit perspectief, temeer daar hij het nodig heeft gevonden een afschrift van de klacht bij derden te deponeren (wellicht kunt u bij hem informeren aan wie hij de klacht allemaal heeft toegestuurd). Daaruit blijkt immers dat het hem er om te doen is mijn persoon te diskwalificeren en niet zozeer om een uitspraak van een tuchtinstantie te krijgen.
De geschiedenis
van de vrijheid van meningsuiting leert dat het inzetten van strafrechtelijke of
daarmee vergelijkbare middelen een methode is om de media af te schrikken. Dat
effect hebben wij ook in de publieke discussie na het indienen van de klacht
kunnen bespeuren, waarbij het duidelijk werd dat de media zich minder vrij
voelden om over dit onderwerp te discussiëren. Daardoor is de belangrijke
functie van de vrijheid van meningsuiting om deze schok in de rechtsorde te
verwerken in een publiek debat, verstoord en is er een wolk van pesterij en
bereiging boven dit debat blijven hangen.
Het is mijn voornemen om over dit onderwerp nog diepgaander te publiceren in een
wetenschappelijk artikel, omdat ik van oordeel ben dat wat is gebeurd in
Nederland in relatie tot de vrijheid van meningsuiting (een recht waarin
Nederland een traditie heeft te verdedigen) een dergelijke analyse verdient.
Met vriendelijke groet,
E.J. Dommering
Betreft: klacht
02-242 Kat/Dommering 03-07-2002
Waarde deken,
Het komt mij voor dat een advocaat die wordt geconfronteerd met een tuchtklacht
de plicht heeft deze serieus te nemen. Na lezing van de brief van mr. Dommering
van 21 juni heb ik echter de indruk dat hij op dit punt in gebreke blijft.
Irrelevante mededelingen over reisjes naar Polen met verwijzingen naar aldaar
'uitgebrachte opinies', gratuite en volstrekt onverifieerbare beweringen ('ik
nam mij voor nog in dat weekeind een stuk te schrijven') en als klap op de
vuurpijl een directe, persoonlijke en onnodig grievende aanval op mijn
integriteit ('mijn klacht als een symptoom van verzieking van de atmosfeer')
vergroten slechts mijn twijfels of de waardigheid van het nobile officium bij
mr. Dommering wel in goede handen is. En dan heb ik het nog niet eens over de
aantoonbare desinformatie waarmee hij zijn verweer begint als hij betoogt: de
stelling dat ik de vaste civiele advocaat van NRC Handelsblad ben is onjuist. Ik
verwijs naar een mededeling van de hoofdredactie in de krant op 17 mei in de
rubriek correcties en aanvullingen luidende: Prof. E. Dommering werd onder zijn
artikel Strafklacht Knevelt Pers en Politici (15 mei, pagina 7) aangeduid als
hoogleraar Informatierecht. Hij is ook advocaat van NRC Handelsblad. Als
Dommering stelt 'slechts de perszaken van NRC' te behandelen moet hij ook
stellen de 'advocaat van NRC 'te zijn, daar immers geen ander relevant type zaak
voor NRC denkbaar is dan een perszaak; in andere civiele geschillen is immers
niet NRC partij, maar de uitgever van NRC, PCM. Voor ik inhoudelijk op de brief
inga nog dit. Ik schrijf reeds twaalf jaar met grote regelmaat en liefde over de
advocatuur. Vanuit de positie die ik in die periode heb opgebouwd acht ik mij
gerechtigd en ontvankelijk op te komen voor de integriteit van het beroep. De
problematiek van de belangenverstrengeling van de advocaat (als
rechter-plaatsvervanger, als professor, als commissaris bij een bedrijf)
verdient serieuze aandacht en misstanden dienen onderworpen te kunnen worden aan
tuchtrechterlijke toetsing.
Om te beginnen mijn klacht op grond van regel 28. Dommering schrijft regelmatig
stukken op de Opiniepagina van NRC Handelsblad. Naar mijn weten heeft hij zich
daarbij nimmer kenbaar gemaakt als advocaat, laat staan als advocaat van NRC. Nu
is het publiceren van artikelen het wezenskenmerk van een krant, het exclusieve
product. Blijkens de frequentie waarmee die opiniepagina van NRC voor hem
openstaat kan Dommering vrijelijk over dit product beschikken. Deze figuur is
daarmee niet wezenlijk anders dan die waarin de advocaat voor Philips zijn huis
volpropt met apparaten of die waarin een advocaat voor de KLM gratis de wereld
over mag vliegen. Juist omdat het feit dat Dommering regelmatig mag schrijven in
de krant (hetgeen zonder twijfel een geldelijke waarde vertegenwoordigt) een
direct gevolg is van het feit dat hij tevens optreedt als advocaat voor de krant
is hier sprake van een onzuivere verhouding. Dommering's verweer dat 'het
schrijven van artikelen op de Opiniepagina in generlei verband staat met mijn
verrichtingen als advocaat noch ook in een declaratie wordt vermeld' is als
verweer dan ook niet serieus te nemen en wordt alleen al ontkracht door het feit
dat er geen andere advocaat/professor in het land is die dezelfde publicitaire
voorrechten geniet als Dommering. En wat de opmerking over declaraties betreft:
de genoemde Philips-advocaat zal zijn videorecorders, stereotorens en de
staafmixer voor zijn vrouw ook niet vermelden op declaraties. Een kenmerk van
dergelijke soft money payments is nu juist dat ze nergens worden vastgelegd. Ik
verzoek de deken deze gedraging ter toetsing voor te leggen aan de Raad van
Discipline.
Dan mijn klacht op grond van regel 29. Het verweer van Dommering op dit punt is
nauwelijks te volgen. Wel constateer ik dat hij gebruik maakt van een even
klassieke als doorzichtige drogreden: leg de opponens onzinnige verwijten in de
mond die hij helemaal niet maakt en ga deze vervolgens ontkrachten. Dommering
doet dit door te stellen dat 'Kat eigenlijk vindt dat een advocaat die ook
hoogleraar is er maar helemaal het zwijgen toe moet doen'. Natuurlijk stel ik
dat niet. Mijn bezwaren gelden slechts die gevallen waarin deze advocaat een
onzuivere relatie met zijn client aangaat (zie hierboven; vergelijk de advocaat
van de NPS die een eigen Tv-programma krijgt) of in feite optreedt voor een cliënt
in een procedure zonder zichzelf als de advocaat van die cliënt kenbaar te
maken. Bijzonder laakbaar acht ik het zelfs als een advocaat optreedt voor een
cliënt waarbij hij zich hult in de status van onafhankelijk wetenschapper en
vanuit die positie het publiek probeert te overtuigen van de juistheid van zijn
zaak. Het zijn juist dit soort verstrengelingen waarin de advocaat dus min of
meer zijn eigen getuige-deskundige wordt die het vertrouwen in de beroepsgroep
ondermijnen. Het zou voorwaar een mooie bedoeling worden als alle advocaten die
ook professor zijn in kranten en in collegezalen 'in naam van de wetenschap' de
zaken van hun cliënten gingen bepleiten. Partijdigheid is zeker des advocaats,
maar zeker niet des professors. Het optreden van Dommering in de onderhavige
zaak is des te erger nu blijkt hoezeer zijn cliënt NRC Handelsblad in de
vuurlinie ligt van de heren Spong en Hammerstein (ik verwijs ondermeer naar de
uitgebreide discussie over de journalistieke integriteit van de krant waarin
zelfs de hoofdredacteur actief participeert; iets wat zeer zelden voorkomt) en
hoezeer ook de samenleving als geheel wordt geraakt door deze kwestie. Juist in
een dergelijke 'maatschappelijke' zaak dient er geen enkel misverstand te
bestaan over de hoedanigheid waarin een advocaat in een gegeven situatie
optreedt. Het belang van mijn klacht is er dan ook in gelegen deze scheiding van
hoedanigheden voor de toekomst helder en inzichtelijk te maken. Ik verzoek de
deken dan ook mijn klacht op grond van regel 29 ter toetsing voor te leggen aan
de Raad van Discipline.
Tenslotte is het zoals Dommering stelt zeker zo dat er een bepaald onaangenaam
klimaat is ontstaan rond kwesties van vrijheid van meningsuiting sinds de moord
op Fortuyn. De verantwoordelijkheid hiervoor berust net zo goed bij de
'gevestigde orde' in medialand die immers begon met het gebruik van
nationaal-socialistische metaforen als bij de heren Spong en Hammerstein. Een
van de manifestatievormen van dit 'verziekte klimaat' is de onheuse en
misleidende wijze waarop Dommering zich via en namens zijn client tot het
Nederlandse volk wendt. Dit had zo nooit mogen gebeuren.
Met de meeste hoogachting,
Micha Kat
NRC selecteert rechters door Micha Kat.
Mr M. Haenen
CV
geboren in 1960
Afgestudeerd Rechten aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam
Sinds 1984 als Redacteur en onderzoek journalist bij NRC Handelsblad
Schreef boek Baas Bouterse uit 1999 allemaal gebaseerd op anonieme onbetrouwbare getuigenverklaringen, die het OM moetwillig heeft laten lekken naar het NRC via Mr. M. Haenen.
Haenen werkte min of meer als Chef buitendienst van het ministerie en het Parket Generaal hij werd gekscherend ''de hoofdofficier van het parket aan de Marten Meesweg"' genoemd.
Haenen, Marcel:
Liet zich jaar en in jaar uit misbruiken als 'journalistiek doorgeefluik' van
het OM. Had op zijn bureau een Rolodex met de prive-nummers van alle
belangrijke officieren. Verantwoordelijk voor de grootste canard uit de
geschiedenis van de Nederlandse journalistiek: de bijna 200 stukken over 'Baas
Bouterse' bleken eenzijdig gebaseerd op stukken van het OM waar in de
rechtszaal geen spaander van heel bleef. Haenen beschreef zelfs als feit dat
Boutserse eigenhandig pompoenen opensneed en ze volstopte met coke. Mocht zijn
'bevindingen' als beloning in de vorm van een boek aanbieden aan toenmalig
super-PG Docters van Leeuwen. Over het zogeheten 'CoPa-team' van het OM dat de
zaak Bouterse runde en Haenen influisterde zei advocate Inez Weski in de
Volkskrant (23 Augustus): "Wat ik aan tegenwerking in de CoPa-zaak heb
ondervonden is met geen pen te beschrijven (…) Ik kreeg halve dossiers,
stukken helemaal niet of werd botweg voorgelogen. (…) Later, tijdens het
CoPa-proces, heb ik aan de rechters kunnen aantonen welke delen van het
dossier niet klopten, waar ik belogen ben en waar de rechters zijn misleid.
Achteraf denk ik: de verdediging is zo slecht behandeld, dat ik smartengeld
had moeten vragen." Dit zijn de mensen met wie NRC in commissies zit. Dit
zijn de bronnen waar NRC uit put en de dossiers die NRC afdrukt. Be warned!
Thans is Haenen als opvolger van Marjon van Royen (zie daar) correspondent in
Latijns-Amerika van waaruit hij vooral e-mails stuurt aan Maxima (zie ook
onder Roel Janssen) en haar adviezen geeft over het type luier met de beste
drooghoudrandjes en goedkope babykleding. Sluit zijn brieven aan Maxima af met
'kusje'. Nieuw! Op dit moment maakt Haenen zich te schande in Buenos Aires
door onbeschoft en arrogant gedrag en structurele onkunde in het Spaans. Zijn
entree in Argentinie bestond uit een smeekbede aan Latijns-Amerika-deskundige
dr. Hans Vogel (Universiteit Leiden, ook woonachtig in Buenos Aires) voor
'onderwerpen en invalshoeken'. Nadat Vogel een ingezonden brief stuurde naar
NRC over de aanhoudende blunders van Haenen is er een enorm conflict tussen de
beide heren ontstaan waar de hele Nederlandse commune in BA van smult.
De Zaak Bouterse NRC werkte graag mee met het OM om hem te laten veroordelen.
Maar dit zijn
slecht onbetekende vingeroefeningen in onze dagelijkse journalistieke
praktijk. Veel interessanter is de kwestie die zich thans begint af te tekenen
rond onze verslaggeving over Desi Bouterse, de grootste drugscrimineel uit de
mondiale geschiedenis. Reeds in 1997 tekende Volkert ( Folkert Jensma
Hoofdredacteur NRC )tijdens zijn maandelijkse overleg met het OM een contract
met het college van PG's waarin hij verklaarde dat de krant zo ruimhartig
mogelijk zou meewerken aan een veroordeling van de legerleider. We doen dit
vanuit onze maatschappelijke betrokkenheid: we noemen dat, in navolging van
het 'ethisch ondernemen' (waaraan we uiteraard reeksen artikelen hebben
gewijd) 'ethische journalistiek'. Vanaf dat moment heeft de krant de ene
megaprimeur na de andere weten te scoren.
Maar liefst 144 artikelen heeft onze sterverslaggever Marcel Haenen aan de
kwestie-Bouterse gewijd. Een parel was het stuk in Z van 29 november 1997.
Enkele citaten om het geheugen wat op te frissen: "Over hoe je pompoenen
en grote verse vissen prepareert om ze onzichtbaar vol te proppen met cocaïne….
Bouterse toonde zich onder de indruk van zoveel vakmanschap. Over grote
drugstransporten die jarenlang ongezien naar Nederland gingen". En :
"Een drukke dagtaak moet Desi Bouterse vanaf de jaren tachtig hebben
gehad aan het runnen van het Surinaamse drugskartel", enzovoort
enzovoort. Massa's bewijs wist Haenen op te lepelen over drugsbaas Desi en
zijn maffiose en 'sterk hiërarchisch georganiseerde Surikartel' dat volgens
Haenen beschikte 'over een vijfkoppige Raad van Bestuur'. "Ook ik werk
voor de baas", zo citeerde hij een uitvoerder. Helaas bleek in de
rechtszaak geen spat van al dit bewijs over te blijven. Kan gebeuren. Op 23
oktober moesten we tot onze spijt berichten dat de laatste getuige waar de
hele zaak nog om hangt (net als onze criticasters) waarschijnlijk een
leugenachtige idioot is die slechts sprak vanuit eigenbelang: hij legde zijn
verklaring af als 'kroongetuige' in ruil voor een goede deal met onze vrienden
van het parket. Er is in feite geen spat bewijs tegen Desi Bouterse.
Als goede Ombudsman kijk ik even terug naar de bronnen die Haenen opvoert in
zijn genoemde stuk. Een greep: anonieme verklaringen, uitputtende verklaringen
die een achttal Surinamers tegenover de rechter-comissaris hebben afgelegd, de
getuigen, anonieme, zogeheten 'NN-getuigen', een 35-jarige, sinds 1990 in
Nederland wonende Surinamer…., etc etc. Ook de volgende causaliteit van
Haenen verdient de aandacht : in de Surinaamse krijgsmacht was in de
jaren tachtig niet veel te beleven. Daarom stortten veel militairen zich op de
lucratieve drugshandel, vertelt een getuige. Is in de Nederlandse krijgsmacht
veel te beleven?
Soms is de waarheid hard : ik ben bang dat ik moet toegeven dat dit hele
stuk van Haenen alsmede tal van zijn andere 143 stukken over Bouterse van A
tot Z geen enkele voet hebben in de realiteit. Haenen heeft zich als een klein
kind laten misbruiken en de krant open gesteld voor gefalsificeerde
'verklaringen' van door het OM omgekochte getuigen. Maar, en dat benadruk ik
met klem: hij deed dat voor het goede doel, dus als u mij als Ombudsman vraagt
of hij laakbaar heeft gehandeld, zeg ik: "Neen. Neen, driewerf neen!
Ik spreek op dit moment met Bram Moszkowicz (die we en passant overigens ook
even belachelijk hebben gemaakt in een stuk met als kop Paramaribo omarmt
Moszkowicz) over een eventuele rectificatie, maar die zullen we nimmer
plaatsten, omdat we weten dat als er een zaak komt elke rechter ons toch
gelijk zal geven….. Juist, precies, omdat we altijd zo positief schrijven
over onze rechterlijke macht en alles wat daar mis is met kracht weren uit de
krant!
En zo hebben wij van Lux et Libertas een waterdicht afweersysteem weten op te
bouwen dat ons immuun maakt voor welke kritiek dan ook. Juist dit zien wij bij
de NRC als journalistieke kwaliteit: het gaat er niet om wat je schrijft, maar
om de mate van 'afrekenbaarheid' om wat je schrijft. En die is bij ons nul
komma nul, zoals ook weer bleek bij de meesterlijke actie van Volkert waarmee
hij Frentrop bij het grofvuil zette.
NRC selecteert rechters. 'Dit is de Champions League der belangenverstrengelingen!'
NRC Handelsblad
bezit al bijna tien jaar een 'vaste positie' in de Commissie Aantrekken Leden
Rechterlijke Macht die juristen met meer dan zes jaar juridische
praktijkervaring selecteert voor een functie in de zittende magistratuur. Deze 'NRC
Handelsblad-post' is jarenlang bezet door mr. F. Kuitenbrouwer. Thans heeft de
krant mr. M. Huygen 'afgevaardigd'. Een bekende topjurist: "Dit wist ik
niet. Een krant die rechters werft! En dan niet zomaar een krant, maar de
elitekrant van het land! En dat in deze tijd waarin de hele rechterlijke macht
zozeer onder journalistiek vuur ligt! Dit is de Champions League der
belangenverstrengelingen!" De Commissie bestaat uit rond de honderd mensen
die in wisselende samenstellingen zogeheten 'zij-instromers' screenen voor een
baan als rechter. Vrijwel alle leden zijn werkzaam in een juridische functie.
Huygen is de enige journalist. Los van het feit dat het volgens de topjurist
'reeds een schande is dat een journalist een dergelijke positie bekleedt' wordt
het helemaal een farce 'nu ook nog eens blijkt dat NRC blijkbaar bijzondere
privileges geniet daar er geen journalisten van andere media zitting hebben.' De
topjurist: "Welke rechters mede door toedoen van Kuitenbrouwer en Huygen
zijn aangesteld en of deze belangenverstrengeling heeft doorgeklonken in de
kolommen van de krant verdient zeker nader onderzoek. Datzelfde geldt voor de
vraag wie namens de overheid verantwoordelijk is voor deze gang van zaken."
Alle journalistieke uitingen van NRC over de rechterlijke macht (ZM en OM) en
over lopende strafzaken zijn volgens zegslieden uit de juristerij en de
journalistiek door deze belangenverstrengeling in een keer ongeloofwaardig
geworden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de 'onthullingen' van Marcel Haenen over
de cocaïnehandel van 'Baas Bouterse' die in de rechtszaal een voor een door
diens advocaat konden worden ontkracht. "Haenen werd bij wijze van spreken
met een auto van het ministerie opgehaald om in Den Haag de dossiers van het OM
over te schrijven" aldus een bron bij NRC Handelsblad. Nu wordt ook opeens
de ware achtergrond duidelijk van een groot stuk van Haenens hand als (16
september 2002) Nederlandse rechtspraak scoort hoog; geen enkele andere krant
wijdde ook maar een woord aan een obscuur rapport van nota bene de Wereldbank
naar 'de civiele rechtspraak in 105 landen'. De 'baas' van de commissie in
kwestie is Bert van Delden, de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak. Voor
het gemak zit Van Delden er zelf ook maar direct in, kan allemaal in Nederland.
Als Joke Mat (15 mei) hem interviewt, zou ze dan weten dat ze tegenover een
werkgever/medecommissielid zit van een van haar directe collega's?
Waarschijnlijk wel. Want hoe is het anders verklaarbaar dat deze prima
journaliste hem zonder enige tegenwerping laat zeggen 'Je hebt ook de kwestie
van de advocaten die dienst doen als plaatsvervangend rechter. Mij is niet een
enkel geval bekend waar dat niet fatsoenlijk gegaan is.' Tsja. Joke moest
natuurlijk een beetje lief zijn, want voor het magazine M mocht ze (april) een
paar weken meelopen op het parket in Den Bosch voor een propagandaverhaal dat
als titel had moeten meekrijgen 'Kom werken bij het OM!' Een passage: "Een
overdaad aan misdrijven vormde en vormt voor het OM geen probleem, omdat het
volgens de wet het zogeheten 'opportuniteitsbeginsel' kan toepassen."
Inmiddels heeft super-PG De Wijkerslooth alle noodklokken reeds doen luiden. Nog
een: "Justitie heeft voor jonge juristen zijn aantrekkingkracht niet
verloren – het OM trekt genoeg personeel aan (nu komt ie!) behalve in enkele
afgelegen contreien. En nu een kwootje: "Het oogt dynamisch, je zit in de
frontlinie, je gaat met de politie mee, bezoekt de plaats van het delict, zet
zelf een hele zaak op" zegt vice-president van het Hof in Arnhem Yvo van
Kuijck.
Met Huygen zitten in de Commissie tal van juridische hot shots die langs deze
weg hun belangen bij NRC Handelsblad veilig kunnen stellen. Zoals Carla Eradus,
de nieuwe president van de rechtbank in Amsterdam. Toen ik nog als medewerker
van NRC een brief in handen kreeg waarin 14 raadsheren van het Hof in Leeuwarden
(waar ze voor Amsterdam aan het roer stond) haar nepotisme hekelden, stuurde ik
vol enthousiasme een mail naar Frank Kuitenbrouwer. Ik kreeg nooit antwoord.
Geen woord wijdde NRC aan de affaire. Of zoals H. Vermeulen, de vice-president
van de Centrale Raad van Beroep die in opdracht van Defensie als hoogste rechter
het ontslag bevestigde van 'klokkenluider' Fred Spijkers. NRC schreef nauwelijks
over deze schandelijke affaire waarin de Staat uiteindelijk door de knieën
moest.
De krant, zo moeten we concluderen, uit geen kritiek meer op de rechterlijke
macht in Nederland, afgezien dan van wat belegen stukken op de Opiniepagina van
de hand van mensen uit dezelfde inner circle. Lux et Libertas vindt het
belangrijker zitting te nemen in overheidscommissies.
(276) Pas op dat u niet door een rechter die gelijktijdig ook advocaat is wordt genaaid!
(732) RT. PROACTIEF systematisch leren denken en werken. Dien een Wob verzoek in.
www.bureaujeugdzorg.nl
www.burojeugdzorg.nl
Referenties
Disclaimer
Contact
Copyright © 2018 J. Hop. Alle rechten voorbehouden.